De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 9 januari pagina 11

9 januari 1932 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

'E LANDEN Bergwoesiijnen van Azi Roman uit Deli Albert Heiman mogen bouwen op deze schedelplaats. '.' Stel het u voor: zooals ik gezeten , «enter de Chineesche muur van litena 76 dagen en kwasi-literaire prozaboeken, ?gelijk Elias in de woestijn door een raaf gespijzigd werd, opeens real fctuff" in handen krijg, een dik boek "Öat met plezier achter elkaar uitgele;zen wordt, zoo dat ik iets terugvind -ivan de lang-verloren vreugde waarsimede vroeger veertig blauwe deeltjes 'Jules Verne verslonden werden. En .daarachter reeds half-bewust te weten, dat de angel der critiek (ze steekt ;"instinctief !) nergens een zwakke plek zal vinden.... Wanneer de heer Visser minder goed schreef, had niemand hem dit mogen verwijten, en niemand zou het ! waarschijnlijk gemerkt hebben, omi dat hij zooveel interessants heeft mejle te deelen. Maar nu hij wel een lenig, smeuïg, rondborstig proza schrijft, sober in beschrijving is, maar overal het juiste woord. de juiste beelding vindt, nu wil ik hem uitnoodigen het tribunetje te bestijgen en een kleine speech af te steken, opdat wij met z'n allen een lesje van hem kunnen opsteken: Dat niemand als schrijver ge boren wordt, omdat niemand bij zijn geboorte al wat te zeg gen heeft. Dat iemand, die werkelijk wat te zeg gen heeft, op den duur stellig wel de goede woorden vindt waarmede hij dat zeggen kan. Dat het mooiste boek toch lekker dat boek is wat het meeste boeit. En dat de goede tradities nooit uit sterven; de oude reisverhalen werden stukgelezen, en de nieuwe oorspronkelijke met lijfsgevaar beleefde reisverhalen een even grage lezers-menigte vinden. Plezierig is het, dat wij niet alleen aardrijkskundige bizonderheden hooren, niet alleen een zakelijk verslag krijgen van het verloop der tocht, maar ook het wedervaren vernemen van al de deel nemers, wier persoonlijkheid en karakter ons aan hot slot van het verhaal even duidelijk voor de geest staat als waren ze uitvoerig en op romaneske wijze be schreven. Beken ze nu gerust tot onze roman helden, de zelfbewuste mevrouw Visser, die aan het woord mannenmoed" een engere beteekenis geeft; de gelijkmoedige ornitholoog Sillem, de beide trouwe Zwitsers, de goede vrome vader de Ruyter, de wakkere hond Patiala, en niet te vergeten de dikke oolijke topograaf Khan Sahib. De man die al hun lief en leed heeft weten te beschrijven is ook de man die het alles heeft beleefd, en dat in een tijd dat hij het volste recht had met zichzelf bezig en om zichzelf bezorgd te zijn. Ook hiervan kan de romanschrijver iets leeren. Wat de wetenschappelijke en sportieve beteekeiiis van Visser's tochten door het -Karakorum-, Aghil- en Kuen Lun-gebergte is, kan ik op geen stukken nabeoordeelen, en is in dit verband ook van geen belang. Maar dat een niet-literator vier honderd bladzijden boeiende reis beschrijving geeft, die als zoo danig niets tekort komt, is een gebeurtenis, waarop reeds ge wezen had moeten worden. Als onze vaderlandsche letterbonzen maar even sportief waren geweest als deze bergbeklimmer der let teren kundig ! 1) Uitgave Elsevier. Amsterdam. 2) Uitgave Nijgh en van Diimar. De illustraties op deze pagina zijn uit dit boek. Schilderkunst Ofrarcl Sliiijter bij van Lier Gerard f^luijter schreef in het, in 1928 door hem, met mede werking van Erich Wichmann, B. van Gelderen en L. Schelfhout samengestelde werk ,,De moderne grafiek": De meer intel lectualistische denkwijzen van den latereii tijd hebben uit het oog verloren, dat er nok nog 7,00 iets bestaat als een intuitivistiWaterhalende ezels in Kashgar sche waardeering, welke aan de intelletualistische voorafgaat, zooals in een tijd van scherpe bewustwording licht vergeten wordt, dat er ook een ge bied van het onbewuste bestaat". En ook dit: ,,.... De kunst kan alleen tot grooten bloei komen wan neer de gedachte verheven is, in welken vorm doet er minder toe. En verheven kan zij niet zijn als zij onder geschikt wordt gemaakt aan de opper vlakkige zinnelijke waarneming".... De Verheven gedachte", die niet intellectualistisch, maar intuitivistisch" is en niet ondergeschikt wordt gemaakt aan de oppervlakkige zinnelijke waarneming, (!) heb ik, nu Gerard Sluijter met deze expositie bij van Lier wederom van de theorie naar de praktijk is overgegaan, echter niet kunnen ontdekken. Ik kan alleen in dit werk een, op het vierkant en horizontalen" en verticalen" ge baseerde poging gewaarworden tot een m.i. nogal intellectualistisch en al te bewust bouwen", benevens (in werken als het Negerinnen-fan toom, en een soort astraal" Gezelschap" b.v.) een openzetten van de deuren van dat soort onderbewust zijn waarin niet de hoogere" intuïties, maar min of meer phoetale en ietwat griezelige gestalten rondspoken.... Ik zie dan ook. om in de termen van den schilder zélf door te spreken. in dit werk niet veel mogelijkheden van het komen tot grooten (kunst) bloei." lftt komt me voor. dat deze zich eerst dan weer zullen opdoen als Sluijter er toe kan komen zich eerst weer te resigneeren op de aanvankelijk dan rr.isschien oppervlakkige, maar allengs zich ..vanzelf" verdiepende zinnelijke waarneming" van zijn schilders-oog en hij het kwellen der gedachten" meer dan thans van zich af kan houden !.. .. Het werk zooals het nu is, wil mij voorkomen geforceerd te zijn naar een wat al te .... individualistische theo rie over de wijze waarop.... het indi vidualisme in de kunst overwonnen moet worden ! Maar in enkele doeken (ik noem Gevels" en het Rabarber-stilleven) zijn elementen die, bevrijd, de schilder kunstige belofte, die er is, in vervulling kunnen doen gaan. Een belofte die spreekt van een weer samen komen, in het schoon symbool, van ziel n zinnen ! Jescheskiel D. Kirscheiibaum bij van Lier, Amsterdam Een serie teekeningen, sommige even aangezet met wat aquarel kleurtjes, uit het Poolsch-Joodsche leven. Dit leven, druk, bewegelijk, vol ook nog van oude tradities, wordt vlot en vaardig neer geschetst in zijn verschillende aspecten: op straat, in huis, in de synagoge.... Op het individueele leven wordt nergens ingegaan: zoo is er voor den Jood een vaststaand type-, met baard en lange kaftan, dat steeds weer terugkeert in eendere gestalte en zonder veel persoonlijke expressie in de verschillende tafereelen. Dan send dan wel predikend, het blijft hetzelfde, weinig aan het gebeuren deelnemende symbool.... Het blijft alles een. zeer knap en interessant, maar wat oppervlakkig, beeldend vertellen van dit Poolsch-Joodsche leven in zijn uiterlijke verschijning. A. E. VAN DEX TOL Stadsmuur van Yarkand ?v-£> v ,:*;..X^WA-JL .-r

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl