De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 9 januari pagina 12

9 januari 1932 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 De Groene Amsterdammer van 9 Januari 1932 No. 2849 Bioscopy door L. J. Jordaan De Fransche Industriefilm ..De Koning der Klaploopers" van Pière Colonibier. Royal In geen land ter wereld zijn films en filmindustrie zoo vreemd van elkaar, als in Frankrijk. Ik spreek hier nog niet eens van film-fcimsi die zeldzame vogel welke bij hooge uitzondering over de projec tieschermen wiekt. Ik bedoel hier eenvoudig film, als natuurlijke en logische aanwending van het materiaal, in tegenstelling met de mechanische reproductie der werkelijkheid. Say it with. . . . film !" zou men den celluloidfabrikanten aan de Seine willen toeroepen en zeg het in godsnaam niet met liedjes of met tooneelpathos. In een eenvoudig Paramount-journaal of een middelmatige UFA-klucht zit een begrip van het materiaal, dat de Fransche industrie volkomen vreemd is en waarvan het hoe langer hoe onzekerder wordt, of zij het ooit zal bemach tigen. Want de vraag, hier reeds meer te berde ge bracht, of de merkwaardige achterlijkheid op filmgebied bij deze intelligente en kunstzinnige natie, ook kan berusten op een volslagen gebrek aan sentiment voor de film, schijnt zich steeds nadrukkelijker in een bevestiging te willen om zetten. Het treedt steeds duidelijker aan den dag, dat dit volk groot geworden in een hartstochte lijke cultuur van ,,le chant" en ,,la parole" de intuïtie mist voor de poëzie der stil-wentelende beelden en de dramatische kracht der gecompo neerde klankfragmenten. ,,11 joue bien !" zegt de Franschman goedkeurend van zijn sonore", onverschillig of het een acteur dan wel een violist geldt. En hij zou het een onbegrijpelijke heiligschennis vinden, wanneer een scène-a-faire of een berceuse zou worden afgebroken terwille van zooiets onwaarschijnlijks als de montage der beelden en klanken. De scène en het muziekstuk moeten behoorlijk worden uitgespeeld, zooals in een ordentelijke comedie en concertzaal het liefst met een gelegenheid tot applaudisseeren. De simpele, essentieele eigenaardigheid van deze nieuwe techniek, die een onderling onafhankelijke registratie van beeld en klank en daarmee de mogelijkheid, ja de logische noodzakelijkheid, eener nieuwe groepeering dezer elementen impli ceert zijn hem even vreemd als de spreuken uit den Koran. Il joue bien !" dat is het einde zijner wijs heid. Van dien grooten speler achter de camera, den regisseur, schijnt hij nooit gehoord te hebben. Het is op deze typisch-nationale mentaliteit, dat de Fransche filmindustrie zich blijkbaar heeft ingesteld. Wat de Amerikaansche en Duitsche serie-productie vanzelf doen: het verkondigen van banaliteiten, zeker !, maar dan tenminste van banaliteiten in filmtaal, komt op enkele uit zonderingen na in de Gallische hoofden niet op. De verbeten activiteit der avant-garde vreemde uiting van fanatieke extravagantie in deze wereld van conventie en wanbegrip ! heeft in haar kortstondigen duur nimmer eenig contact met het publiek, zelfs niet met het intellectueele publiek gehad. En haar nabloei, de weinige filmtalenten, die naar de officieele productie overgingen, vonden de oprechtste waardeering slechts in het buiten land. Clair's Sous les toits de Paris" werd in Frankrijk beroemd, via de ontvangst in Berlijn, KUN STZ AAL VAN LIER DOORLOOPEND TENTOONGESTELD ROKIN 126 = AMSTERDAM BEZICHTIGING V R IJ KUNSTWERKEN VAN JONGE HOLLANDSCHE EN BUITENL. MEESTERS New-York, Londen en Amsterdam. Feyder maakte zijn beste werk, ,.Thérèse B.ac|uin", in de Duitsche Defu-studio's met meerendeels Duitsche sujetten en retireorde tenslotte naar Amerika. Zoo bleef de intelligente en handige Clail alleen over wat cynisch en uit de hoogte, onverstoor baar zijn eigen weg gaand. Door zijn internationaal succes taboe geworden, permitteert hij zich sneers en parodieën, die de Franschman zich met een ietwat pijnlijken lach getroost laat welgevallen. Intusscheii legt de nationale filmindustrie bal semende pleisters op deze vinnige krabben, door een regelmatige en overvloedige fabricage van operette- en tooneelfilms. Wie in Parijs de bios copen afloopt staat tegenover een geheel nieuwe en uiterlijk zeer floreerende generatie van populaire vedettes", met de klankfilm opgekomen. De sonore" wist het Fransche publiek weer voor de bioscoop terug te winnen. Men kon zijn geliefde zangers, acteurs en fantaisistes weer ongestoord bewonderen zonder de hinderlijke interventie van het vreemde element: film. De weinige exem plaren, die tot ons doordrongen, leveren daarvan het overtuigend bewijs. ,,[In soir de rafle" bleek een minder gelukkige imitatie van Sous les toits de Paris". Préjean, met Clair en Feyder omhooggekomen. wordt er naar behooren in uitgebuit en hij vormt, met zijn aardige stem en faubourg-flair, het fortuin lijke compromis tusschen het bruikbare filmsujet en de, in zijn vaderland zoo nadrukkelijk begeerde, vedette. De Italiaansche regisseur, Carmine Gallone, deed er na Clair een paar extra schepjes op en werd voor de filmische aperceptie beduidend minder genietbaar. Toen volgde ,,Le mystére de la Chambre jaune" van IVHerbier. Een gefilmd melodrama een tooneeldraak van de ergste soort, die een Nederlandsen criticus deed uitroepen: Wie is L'Herbier? !" Inderdaad is het volkomen onbegrijpelijk, waar deze gerenommerde studio-grootheid, zijn autoriteit van daan haalt. Op den voet volgt hij, met camera en microfoon, Mme Huguette Ex-Duflos en twintig jaar Parijsche tooneeltraditie wordt ons in blik geserveerd. Een volkomen mislukte imitatie van Leni's Chinese Parrot" teneinde een suggestieve griezelstemming op te roepen, voltooit het weinig verheugende beeld, dat ons in deze film van de Fransche productie wordt opgehangen. Na deze beide voorbeelden kan ,.Le Roi des Kesquilleurs" van Pière Colombier een verbetering en, tot op zekere hoogte, zelfs een verrassing genoemd worden. In deze film leeft dan toch waarlijk zooiets als het besef, dat niet uit sluitend de zanger of tooneelspeler een klankfilm maakt, maar ook de camera en de microfoon een stem in het kapittel hebben. Het gaat alles nog wat stuntelig, wat onwennig en vooral zonder het noodzakelijk gevoel voor maat en ver houding maar het begrip is er. Het begint niet een boks-match, een stuk klank film, dat zeer verdienstelijke momenten bevat. Kleurig en vrij wordt hier gewerkt niet snelle shot's van het frenetieke wedstrijdpubliek, met flarden lawaai, gejuich en gefluit, met een schreeuwenden kop boven het plankier uit, niet een zware. verontwaardigde dame-op-de-eerste-rij, met de trampelende beenen der boksers. . . . een geheel, dat in zijn bonte, levendige mozaiek, sfeer en vaart heeft. Met dezen aanhef en met het fragment, dat het pandemonium eener Fransche Zesdaagsche" geeft, zijn de belangrijke stukken bekeken. Dit laatste is weliswaar een uitgebreidere herhaling van de boksmatch aan het begin, maar er wordt hier toch werkelijk wel iets bijzonders bereikt, in de suggestie der massa-razernij. De resqu leur" Bouboule, de eeuwige klaplooper-liedjeszanger Ni mendiant, ni voleur !" zegt hij zelf weet bij alle wedstrijden en vermakelijkheden zonder entree binnen te dringen en slaagt er desgelijks in, na veel mislukte kunstgrepen, langs de wakers van het vélodröme te sluipen, waar de Zesdaagsche" wordt gehouden, liet is als het heele geval een wat gewaagde en absurde historie, met een gebrek aan het elementairste logisch verband, dat bedenkelijk dicht bij do Amerikaanscheburlesquekomt. . . . maaralle/, !. . . we nemen de situatie, gelijk ze is en treden met Bouboule het vélodróme binnen. En dadelijk valt die sfeer van delirium op ons dat harts tochtelijk-gespannen, hysterisch-vroolijke timbre dezer moderne circenses". Uw mond verzorgt U dagelijks . . L waarom niet Uw keel ? Gorgel droog met Altén in origineele doozcn a 25, 45 en 65 cfs. Een loeiende orkaan van geschreeuw en gefluit, een krielende, duizendkoppige menigte, wiel renners - klein, als insecten wegschietend over de baan ver beneden ons groot als giganten het beeldvlak verduisterend. Suppoosten, reperateurs, masseurs, de faubourg op het schellinkje, avondkleeding en witte dassen in de loges. Apennootjes, champagne, bier, pain-riche en caviar. Gehuil, gejoel, interrupties, stukken dialoog. . . . het komt hier alles tot een primitief, interi's leven. Dit vluchtige, bruisende, lichtgeraakte, vroolijke, hartstochtelijke wereldje is wel een der zuiverste en sterkste interpretaties van het Fransche vie populaire", die de Parijsche studio's op hun credit hebben. Gelijk gezegd het is wat onhan dig en zonder zin voor maat toegepast. Geen oogenblik verademing geen intuïtie voor contrasten, door het inlasschen van minder luid ruchtige momenten en daardoor een geheel, dat wel meesleept en pakt, maar al heel gauw vermoeit. Van de rest der film valt weinig te zeggen. Georges Milton is een amusante en levendige Bouboule" voor de film echter te uitbundig en te druk. Hij is aanzienlijk minder gelikt en ijdel dan Albert Préjean, maar mist diens onmiskenbaar filmisch fluide. De heele film door wordt hij ge hinderd door een paar jonge dames met harde, koude gezichten en harde, koude stemmen.... ex-Duflos' in spe ! Aan het slot laat de regisseur alle filmische allure varen Milton vergeet niet alleen de film, maar zelfs zijn rol. Hij keert zich regelrecht naar het publiek in de zaal en ventileert het gebruikelijke liedje als dankbare uitsmijter. . . . we zijn weer thuis ! Zoo kon deze film, zonder volmaakt onbelangrijk te zijn. nochtans een groot succes worden in Frankrijk. ,,11 joue bien !" zegt de verrukte Parijzenaar, wanneer zijn populaire Milton zich ten slotte geheel te zijner dispositie stelt. ,.11 joue bien !" zeggen wij van Colornbier, denkende aan de paar stukjes film, die hiermede uit Frankrijk over kwamen waaien. Tentoonstellingen Kunsthandel W. .1. G, van Meurs, Amsterdam. Oud-Japansche houtsneden. Tot l (i Januari. Huize van Hasselt, Rotterdam. Schilderijen tentoonstelling. Tot 18 Januari. Kunstzaal Wagenaar, Utrecht. 1;holografisch werk door Hans Hoste. Tot 19 Januari. Kunstzalen A. Vecht, Amsterdam. Schilderijen door J. J. Moolhuizen. Tot 24 Januari. Stedelijk Museum, Amsterdam. Tentoonstelling van Sint Lucas. Tot 24 Januari. Kunstzaal van l.ier, Amsterdam. Teekeningen door Jeschekiel D. Kirschenbaum. Tot 24 Januari. Nederlandsche Vrouwenclub, Amsterdam. Wer ken van Jkvr. M. de Jonge. Tot 31 Januari. Kunsthandel J. 11. de Bois, Haarlem. Werk van l'. Cuburg en J. Bieruma Oosting. Tot l Maart.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl