De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 16 januari pagina 1

16 januari 1932 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

pul: GROENE AMSTERDAMMER i Weekblad voor Nederland Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie: C. F. v. Dam Keizersgracht 355, Amsterdam C. - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000 Opgericht in 1877 No. 28SO Zaterdag 16 Januari 1932 Kinderen van dezen tijd Mevrouw Roland Holst oefent in haar tooneelstuk Kinderen van dezen Tijd", dat zij op verzoek van de Vrijzinnige, Christelijke studenten voor het lustrum van den Vrijzinnig-Ohristelijken Studentenbond heeft geschreven, een felle critiek op het moderne kapitalisme. Reeds in het laatste hoofdstuk van haar bekende geschiedenis van ,,Kapitaal en Arbeid in Nederland" had zij beschreven, hoe de arbeidersklasse aan het eind van de 19e en in het begin van. de 20e eeuw in den greep van het moderne kapitalisme" is geraakt. Heel wat scherper nog, dan in haar betoogende geschriften, tast dit tooneelstuk het beleid van de leiders onzer industrieele bedrijven aan. Zij richt zich in het bijzonder tegen de methode, die men in de laatste jaren met rationalisatie" pleegt aan te duiden. En die critiek heeft des te meer effect, nu zij geuit wordt in een tooneelstuk, dat daor studenten, allerminst revolutionnair gezinde, toekomstige leiders van ons maatschappe lijke leven, in verschillende plaatsen van ons land werd vertolkt en met groote belangstelling werd aangehoord. Hoe luidt die critiek en is zij gegrond? * * * De moderne industrieele bedrijfsleider wordt in Kinderen van dezen Tijd" gepersonificeerd in den persoon van Rogier, die in de fabriek de nieuwe regeling heeft ingevoerd", doch die zich in geen enkel opzicht bekommert, om de gevolgen van zijn werk voor de arbeiders, die hij heeft te leiden. Hij dient zich aan het publiek aan met de volgende woorden: Ik ben hij, die in de fabriek de nieuwe regeling heb ingevoerd; het tijdverspillen maakte mij ziek; ik heb de wi.len getoomd en gesnoerd; ik heb ze aan i snoer geregen; nu moeten ze op n maat bewegen. Mijn meesters zeiden: verschaf meer produkt voor minder arbeid" Het is mij gelukt. Rogier is zich volkomen bewust, dat zijn voor schriften groote schade doen aan de arbeiders. Maar die gevolgen gaan hem niet aan: Zwijgt met uw jammerklachten ik ken u niet, wat gaat uw lot mij aan ik had mijn opdracht, ik heb aan haar voldaan. Ik doe mijn werk en 'k doe het goed. Onze meesters spraken mij niet van uw nooden zij bevalen mij niet maak hun arbeid zoet", zij zeiden: "vermeerder het arbeidsvermogen van mensen en machine".... ik heb het volbracht met rukken is het omhoog gevlogen; ik ben trotsch op mijn daden; ik ben trotsch op mijn kracht. Uw helper ben ik niet en niet uw hoeder. Ik vraag niet of zij genieten, ik vraag niet of zij derven ik v raag niet hoe zij leven en hoe zij sterven ik vraag alleen dit: is het mij gelukt voor minder arbeid te leveren meer produkt? En het koor der arbeiders, vertolkt door de Vrijzinnig-Christelijke studenten, ziet de bedrjjfsleiders aldus: 'k zie u en uw gelijken door de aagen gaan vervuld van zelfzuchtige gedachten aan eer en roem, aan weelde en macht. Ik zie ze, in honderd en honderd steden, zoeken naar midd'le om den mensch te verdelgen lic zie ze in duive:sche proeven zwelgen om miHioentn te doejn sterve' in wreede verschrikkingen den marteldood. Men zal moeten toegeven, dat deze Woorden, die door de dichteres Mevrouw Roland Holst aan de studenten, de vertolkers van haar gedachten, in d en mond worden gelegd, in felheid niet onderdoen voor de krachtigste taal door de meest revolutionnaire arbeidersleiders gebruikt. Prof. Dr. Ir. J. Goudriaan heeft de door Mevrouw Roland Holst geworpen handschoen opgeraapt en hij is, in eenige artikelen opgenomen in de Socia listische Gids van November en December j. L, als de verdediger van den modernen bedrijfstechnicus in de arena getreden. Hij was daartoe bij uitstek geroepen. Hij is immers niet alleen een socialist en dus een geest verwant van Mevrouw Roland Holst, maar hij is bovendien hoogleeraar in de bedrijfsleer aan de Handelshoogeschool te Rotterdam en bedrijfsingenieur aan de fabrieken van Philips te Kind hoven, meer in het bijzonder belast met de toe passing der efficiency in de organisatie van deze machtige onderneming. Zoo iemand, dan was hij geroepen zich deze critiek aan te trekken, of haar te weerleggen. Zijn op een grondige kennis der werkelijkheid berustend en met feiten gedocumenteerd oordeel laat aan duidelijkheid niets te wenschen over. Tegenover de felle critiek van Mevrouw Roland Holst stelt Prof. Goudriaan een warme apologie van den bedrijfstechnicus. Hij noemt Kinderen van dezen Tijd" een hallucinatie, de nachtmerrie van een koortsenden patiënt". Het tooneelstuk is geschreven door een ondeskundige met povere en eenzijdige fantasie", die tracht n bepaalde caricatuur op te dringen als het typische beeld der werkelijkheid". De getuigen van Mevrouw Roland Holst zijn spook beelden van een pathologisch verwrongen waar nemingsvermogen' ' . Hij maakt zich zelfs naar mijn meening aan eenige overdrijving schuldig, wanneer hij consta teert, dat er binnen het kader van een onder neming geen strijd is tusschen de humanitaire belangen en de bedrijfsbelangen, maar uitsluitend harmonie". Dat elke daad, die indruischt tegen ruim begrepen humaniteit, door de kwetsing van de persoonlijkheid des arbeiders, ook indruischt tegen het belang van het bedrijf". De verhou dingen tusschen menschen onderling en tusschen menschen en machines in het bedrijf zijn volstrekt nog niet volmaakt verre van dat maar alle krachten zijn gelijkgericht in den drang naar verbetering." De in deze krachtige termen gevoerde beginselstrijd tusschen de dichteres Mevrouw Roland Holst en den ingenieur Prof. Goudriaan is voor de ontwikkeling van het moderne kapitalisme van de grootste beteekenis. Sinds de grondslag van het wetenschappelijk socialisme door Marx werd gelegd, wordt in den boezem van deze machtige partij den strijd gevoerd tusschen het sentiment en de wetenschap, tusschen het revolutionnaire verzet en den langs evolutionnaire banen wer kenden hervormingszin. Die strijd speelt zich af in het gemoed van ieder mensch, die de gebreken in de bestaande maat schappelijke orde waarneemt en de hand aan den ploeg slaat, om verbeteringen aan te brengen. Alle maatschappelijke hervormers worden in beweging gebracht door het gevoel, dat warm loopt, omdat het zooveel onrecht waarneemt en zij worden in hun actie geremd, omdat zij zich moeten aanpassen aan de realiteit. Hoeveel dieper en juister heeft Shaw in zijn tooneelstuk Majoor Barbara" de mentaliteit van den ondernemer gepeild, dan Mevrouw Roland Holst in haar Kinderen van dezen Tijd". De Inhoud: l. Mr. A. C. Josephus Jitta, Kinderen van dezen tijd. 2. Dr. M. van Blankenstein, De herstelconferentie. 3. L. J. Jordaan, Frankrijk tusschen hamer en aan beeld. 4. A. Plasschaert en A. E. v. d. Tol, Schilderkunst. 5. B van Vlijmen, Wethouder de Zeeuw in de klem. 6. Nico Rost, Duitsche boeken. 7. Dr. Jac. P. Thijsse, Onze duinen. Mr. E. Elias, Boekbespreking. 9. Dr. Th. H. v. d. Velde, Huwelijksgeluk. I0-ll Albert Heiman, Een vergeten talent. 12. Mr. H. Scholte, Dramatische Kroniek. 13. L. J. Jordaan, Bioscopy. 14. Spreekzaal. C. A. Klaasse, Goudclausule. Jef Last, Proletariërsland. teekenaar Jo Spier. 17. C. van Wessem, Muziek. A. grafische beeld. 18. Charivaria. Blues. 19. Uit het kladschrift van Jantje. Alida Zevenboom, Croquante Croquetjes. 20. Letterraadsel. Spelproblemen. 15. 16. J. Oreshoff, De E. v. d. Tol, Het Viooltjes Voortreffelijke chocolade in den vorm van viooltjes. Een specialiteit. RINGER5 Let op den naam f majoor van het Leger des Heils Barbara is de dochter van den kanonnenfabrikant Undershaft. Zij is bij het Leger des Heils in dienst getreden uit drang om de sociale misstanden te bestrijden en zij heeft een afschuw van de moderne industrie. Maar, wanneer zij met haar vader heeft gesproken en zijn fabriek heeft bezocht, ziet zij in, dat zij nuttiger werkzaam kan zijn in de leiding van de fabriek en in die functie meer heil kan stichten, dan in het Leger des Heils. Met een beroep op Jaurès zegt Prof. Goudriaan, dat men tegelijkertijd moet zijn: een practisch vakman en een wijsgeer. Dat de arbeider zijn spinof weefmachine nauwkeurig moet controleeren, zoodat geen enkel draadje breekt en tegelijkertijd mee moet werken aan een betere maatschappelijke orde, waar de machine de dienaresse van de bevrijde menschheid zal zijn. Het revolutionnaire socialisme en de rationali satie der bedrijven zijn beide kinderen van dezen tijd. Niet alleen in de politiek en in den economischen strijd tusschen ondernemers en arbeiders botsen zij tegen elkander, maar diezelfde strijd speelt zich ook af in het gemoed van ieder wel denkend mensch, hij moge zijn ondernemer, ar beider of maatschappelijk hervormer. Men kan alle waardeering koesteren voor het revolutionnaire sentiment van de dichteres Me vrouw Roland Holst en toch erkennen, dat de studenten onzer hoogescholen een veiliger gids vinden in de wetenschap van Prof. Goudriaan. Op het tooneel mogen de studenten de gevoelens van Mevrouw Roland Holst vertolken, het valt te hopen, dat zij in het werkelijke leven de lessen van Prof. Goudriaan in toepassing zullen brengen. A. C. JOSEPHUS JITTA

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl