De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 16 januari pagina 10

16 januari 1932 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

EEN VERGET Prenten van het Surm Een inlandsche dansmeester onderwijst danspassen aan fa. een negerslavin en een inboorlinge Het is een opvallend feit voor ieder, die onze oude reisbeschrijvingen leest, dat bij deze de tekst meestal verre uitmunt boven de illustratie. Onze reizende voorvaderen waren vaak scherpe opmerkers, die zich uitvoerig over de zeden en gewoonten van de landen welke zij bezochten lieten inlichten, en die hun oogen terdege de kost gaven. Een Bontekoe, een Pieter de Marees, een Jan Huygen Linschoten, Herlein of de Veer waren prachtige vertellers. Maar zoodra het erop aan kwam hun boeiende reis verhalen van platen te voorzien, liep alles falikant. Er werd weinig deugdelijks ter plaatste geschetst en nog minder geschilderd; naar ruwe schetsteekeningen en mondelinge gegevens moest de Nederlandsche graveur, die gewoonlijk nooit buitengaats ge weest was, zijn prenten maken. En of hij nu Maleiers of Afrikanen, Sa'mojeden of Indianen te teekenen had, hij gebruikte dezelfde ledepoppen, gaf ze wat ruwe en oppervlakkige kenteekenen, en klaar was hij. De meeste van deze illustraties zijn uit ethnologisch oogpunt reeds lachwek kende caricaturen; dat ze van iedere kunstwaarde ontbloot zijn, behoeft geen betoog. Heeft nu de Oost, waar het verkeer met Nederland zooveel intensiever was, al weinig of geen inspiratie geschonken aan de Nederlandsche schilders en teekenaars uit vroegeren tijd, de West heeft nog veel minder kunstenaars uit het moederland aange trokken. En wanneer wij afzien van den avontuurlijken Engelschen offi cier John Gabriel Stedman, die van 1773?1777 in Suriname woonde, en die na zijn terugkeer in Europa een uitgebreid reisverhaal schreef, geillustreerd met eigen, niét ongeslaagde prenten, dan mag voor de oude afbeeldingen betreffende onze grootste Amerikaansche kolonie hetzelfde gel den, wat gezegd is van de illustraties der oude reisjournalen in het alge meen: ze hebben niet de geringste kunstwaarde. £"? Des te meer aandacht verdient dus het weinige dat wél iets weergeeft uit die verre landen, van hetgeen enkel door een kunstenaar kan wor den uitgedrukt, namelijk stemming en atmosfeer, het synthetische aspect en de dingen die werkelijk ontroeren. In de vorige eeuw werd door een zonderling toeval de kolonie bezocht door een man die tot dit alles in staat was, en die er met zeldzame vrucht baarheid meer dan negentig grooten deels voortreffelijke teekeningen maak te, welke hij, ofschoon geen Noord Nederlander, ook in ons land liet publiceeren, waar ze, door een even zonderling toeval, weinig aan dacht hebben getrokken. Deze tee keningen zijn nu meer dan negentig jaar oud, hebben behalve een onmis kenbare artistieke waarde ook beteekenis gekregen als unieke docu menten uit een tijdperk dat voorgoed tot het verleden behoort. De huidige aanblik van Suriname is in menig opzicht radicaal veranderd, al zijn nog veel détails van de kostelijke prentenreeks onmiddellijk herkenbaar gebleven, en merkt iedereen die in Suriname thuis" is geweest onmid dellijk, met hoeveel raakheid, en hoeveel dichterlijke fijngevoeligheid ook, de zwervende kunstenaar menscheii en dingen heeft weten te conterfeiten. Een enkele maal uit pure ethnologische belangstelling, om der curiositeit wille; maar meestal uit oprechte bewondering voor deze suVerkoop -van een slavin i blieme uithoek van do aarde, uit vreugde om al liet /.onderlinge moois. Ken romanticus van de onvervalsrhte soort was deze teekenaar; maar een die niet zooveel fijnxinnigheid de werkelijkheid gevoelig wist te verbeelden, dat hij tegelijkertijd in hooge mate exact wist te zijn. zoodat thans zijn teekeningen bruikbaar blijken als documenten, speciaal van datgene wat inmid dels zoo radicaal veranderde: levens vormen en kleederdrachten van de bewoners der grootere plaatsen, in het bizonder van Paramaribo. Van den teekenaar zelf, Pierre DOOR ALBE werk had algemeen in Nederland bekend kunnen zijn. . . . daar het, wat de illustraties althans betreft, was nagedrukt in ons land ! Doch deze nadruk was, hoe goed ook typo grafisch uitgevoerd, van dien aard, dat het werk niettemin over 't hoofd gezien werd en vergeten raakte. Het maakte zeer ten onrechte weinig opgang. De oorzaak hiervan is wel typeerend. De "Doe" of gr Jacques J3enoit, is mij weinig bekend; weinig meer dan in de Encyclopedie van Ned. West Indiëover hem wordt medegedeeld door den anthropoloog dr. Ten Kate. Benoit was een Belg, werd in 1782 te Antwerpen geboren, en leidde een zwervend leven waarin hij allerlei beroepen uitoefende. Op een van zijn tochten belandde hij ook in Suriname, waar hij, als schilder met veel talent, lang genoeg bleef om het land op volkomen juiste wijze te zien. Teruggekeerd naar Europa gaf hij te Brussel in 183!) een folio plaatwerk nvet tekst uit, getiteld: ,,Voyage a Surinam Description des possessions Néerland.aises dans Ja Ouigane". In dit boek waren zijn teekeningen. bijna honderd in getal, gelithografeerd, en wel door Madon en Lauters, destijds in Belgiëde keien onder de lithografen. Dat een der zake kundige als Ten Kate dit werk naar waarde heeft weten te schatten, behoeft niemand te verwonderen die weet dat de/,e ge leerde een speciale studie gemaakt heeft van de scliilder-teekenaais in Oost- en West-Indië. 'Maar Benoit's Zeventien jaar na de dood van Benoit, in 1871 gaf een oud-West-Indisch ambtenaar, A. Halberstadt, een foliowerk uit met den weinig aanlokkelijken titel: ..Kolonisatie van Euro peanen te Suriname. Opheffing van het pauperisme, ontwikkeling van handel en industrie." Voor rekening van den schrijver zonder plaats en jaartal uitgegeven. Dit werk, dat zoo schitterend geïllustreerd werd met de litho's naar Benoits teekeningen is een zonderling geschrift, dat in de eerste plaats diende om de ruzies van den heer Halberstadt met de regeering (naar aanleiding van onregelmatig heden bij zijn ontsla.g en te geringe pensioen-uitkeering) wereldkundig te maken. De heer l [alberstadt was bijna 21) jaar in Suriname werkzaam, en bij de publicatie van zijn boek 34 jaar gerepatrieerd. Hij was dus reeds oud, en zijn wrok had iets maniakaals gekregen. Zijn boek draagt er al de kenmerken van: de oude. .geplaagde man klaagt en scheldt erin' met nogal krasse taal. Ken net burger uit het jaar '70 zal er kwalijk door gesticht zijn. en men heeft het bekende Hol

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl