De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 16 januari pagina 12

16 januari 1932 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

&T r Sfe' 12 De Groene Amsterdammer van 16 Januari 1932 No. 2850 Dramatische kroniek door Henrik Scholte , S Ensemble Moskauer Künstler: «ïogolj's ,.Hevls'.»r" (Prineesse, Schouwburg, den Haag). Stanislawski zelf schijnt het voor den wind te gaan, als men de berichten uit Moskou, die van een lormeel eerherstel" en extra privileges spreken, gelooven mag. Maar de (of een) uitgeweken af<ieeling, die nog steeds de wereld doortrekt en van tijd tot tijd, gesteund naar men zegt door zulke zonderlinge Maecenassen als de Tsjechoslowaaksche ?en Joegoslavische regeeringen, op de noodwoning: Praag terugvalt, blijkbaar minder. Vijf jaar geleden was hun uitbundig karakterspel, gemengd uit Oostersche exuberantie en tot in de vingertoppen gevoelig geworden naturalisme, hier een open baring, waartegen de overigens begrijpelijke spot en parodie van onze eigen tooneelspelers en de dooddoener dat men zich opwond over wat men immers toch niet kon verstaan", maar weinig uit richten kon. Werkelijk tooneel heeft tenslotte het woord niet noodig om verstaan te worden, het blijft slechts een handicap van den tweeden rang. ?Ook als een Rus sterft, als een Rus bruiloft viert, zal men het in zijn hart verstaan, al ware hij een Patagoniër. Dat behoort nu eenmaal tot de won deren van het tooneel, waarover nationalistische dichters en verdere protectionisten hun nagels kunnen stukbijten. Zoo was het vijf jaar geleden, toen men net het burgerlijk-Hollandsch naturalisme de huid stijf .gevloekt had en men er elders toch weer de ?onsterfelijkheid van moest bekennen. Netjes ge klasseerde stijlbegrippen werden door dezen troep, die het ensemble-spel (met Tsjechow, met Gorki, ja zelfs met kennelijk onbelangrijke stukken) tot een non plus ultra van volmaaktheid opgejaagd had, eenvoudig overhoop geloopen. Zij, die den ?eenen avond hoofdrollen speelden, droegen den volgenden avond den beroemden Russischen brief ?op, een ingénue was een avond later een stokoud genre-rolletje bij een Russische tegel-kachel ge worden. En toch was ook dat nog maar uit de; school" van Stanislawski: tweede of derde aftreksel van wat er uit het reizen en trekken na de revolutie ?overgebleven was. Men speelde destijds zonder Pawlow (diöechter door alle leden van het toen malige ensemble als de erkende meester beschouwd Werd), zonder den acteur Tsjechow, en, behoudens een heel enkelen avond, zonder Guermanowa. Vijf jaar later speelt men weer zonder de uit blinkers van destijds, maar met Pawlow. Vera Gretch, karakterspeelster par excellence en in het bizonder voor uitbundige burleske, is er nog. ge lukkig, en Bogdanow met zijn stillen schlemielenkop, waar Moïssi het noodige van leeren kon. Misschien nog een enkele andere. Wie zal al die mamsn als sigaretteumerken onthouden en wie zal van een enkele voorstelling de spelers her kennen, die zoozeer de kunst verstaan, achter gedurfde schmink en pruiken en met een pijnlijke zorgvuldigheid ingestudeerde, ingeleefde, karakter uitbeelding zichzelf te versteken? Maar weg zijn enkele der zeer grooten: gestorven, getrouwd of ontrouw geworden. Sjerow, vervaar lijke Caliban met zijn beestige monstermaskers, bleef dood in zijn kleedkamer te Parijs, Kommissarow werd door Eva Galliene in New York weg gekocht, Siarow (destijds de leider) verhuisde na een kortstondige heroworshipping" in het Rika Hopper Theater naar Düsseldorf, Wiroubow eclipseerde; Parijs en Stamboel, de Babylonische jilmcentra lokten eenige van de knapste en kundigste jonge actrices weg (en het is dit gemis, dat thans misschien wel het sterkst gevoeld wordt; de -voorstelling van de Revisor" telde althans niet «én van die kracht). De stille dikke dr. jur. DouwanTortzow uit Kiew is er niet meer om zijn mooie Tollen van het tweede plan" te spelen op een manier dat er van geen tweede plan meer sprake was. Aslanow ontbreekt op het appèl en de trieste Tartaar, de mooie Souchatsjewa en vooral, won derlijk en fragiel, de kleine Krijanowskaja, ster van het oude ensemble. Maar de naam Moskauer Künstler Theater" schijnt niet gepatenteerd te zijn. Er zijn nieuwe verschijningen bijgekomen, die misschien de oude plaatsen innemen, ook zonder bij eersten indruk het gemis geheel te kunnen vergoeden. En in ieder geval; zoo, op een enkeling na, de origineelen" vervangen zijn, stijl, sfeer en spel blijft toch onmis kenbaar afstammend van dien eeneri troep, die destijds in een beroemd Russisch gesprek van achttien volle uren geformeerd werd, die zijn requisieten vond in den bonten en klatergouden goederenberg van een failliet gegaan klooster, dat zijn laatsten monnik naar de lompenmarkt van Nisjni-Nowgorod had gestuurd. Een troep, die in haar uitersten de even wijze als naïeve burleske van Chaplin paarde aan de huiverende pauzes en den ongesproken weemoed van Tsjechow en die, toen in October '17 des avonds de revolutie in straatgevechten losbrak, binnen den schouwburg, op algemeen verzoek van het een tot in den ziel geboeid publiek, ongestoord doorging met het spelen van de interieure verwikkeling van Tsjechow's Kersentuin", het spel van een familie, die geen afscheid nemen kan van het oude huis en den bloeienden bongerd. Een troep, waarvoor later deze smart van het verhuizen" en eeuwig op breken zulk een verschrikkelijke werkelijkheid werd. Dat contact niet hun publiek, waarop deze Russen a outrance spelen, en dat bij het uitbreken van de revolutie nog eenmaal als een soort allegorie van het toeval naar voren kwam, hebben zij sindsdien moeten missen. Er is een oogenblik. aan het slot van de voorstelling van den Revisor", dat Pawlow, als de gefopte kleinburgerlijke ambtenaar, de scène van het burleske naar het tragische drijft. Hij komt dan fel voor het voetlicht, de lichten in de zaal flitsen een oogenblik op, zoodat iedere toeschouwer den ander ziet en Pawlow zegt dan met dreigenden vinger en een geplaagde Jannings-expi'essie zooiets als: ,,Waarom lacht Gij? Weet Gij wel wien Gij eigenlijk uitlacht? Uzelf!" Dat had een geslaagd theatraal effect kunnen zijn.... als de zaal op dat oogenblik werkelijk gelachen had en niet. met de veel te gecompliceerde wijze waarop wij tegenover hrt tooneel staan, reeds lang dien omzwaai van het komische naar liet tragische had zien aankomen. Met hetzelfde gemis aan naieviteit staan wij eigenlijk ook tegenover Gogolj's ..Hcvisor". dat. geen troep meer op het repertoire zou durven brengen, tenzij men het als Meyerhold een paar jaar geleden, maar daar is hij door de laatste der Russische klassiokerivereerders behoorlijk voor uitgescholden! alleen als aanleiding gebruikt om de hypocrisie der bezittende klasse, de servili teit tegenover de superieuren" van het oude regime te hekelen, en ten behoeve van een ..con structieve" vertooning het stuk verder naar wel gevallen verknipt en interpoleert. Ook deze Stanislawski-spelers hebben het stuk, dat om te lezen eigenlijk toch een muf-vriendelijk Kadelburgje geworden is, veranderd, en wel dooi er een extatische paniek van te maken. Zij hebben het stuk daarbij echter, conform den zin en den tekst, tienvoudig versterkt, zonder het aan flarden te spelen. Gogolj's nagedachtenis heeft daar weinig profijt van. Verstaanbaar is voor ons alleen de intrigue van het stuk (die trouwens compleet met toebehooren door Pushkin.aan Gogolj werd cadeau gedaan): de komst van een controleerend regeeriugsambtenaar wordt in een provinciestadje aangekondigd; een dooreengejaagde troep cor rupte notabelen meent den gevreesden man in cognito te hebben ontdekt in een armen, berooiden handelsreiziger, die nu gefêteerd en met geschen ken, geld, vrouwen, brood en zout overladen wordt, welke hij natuurlijk ofschoon inwendig net zoo onthutst als de brave burgerij met een grandioos gebaar incasseert en er tenslotte met vroolijk sleeën-gerinkel tusschenuit trekt. Dan komt de zaak aan het licht, de zich uitsloovende burger vader wordt dus geen generaal en zijn dochter zal niet met den held van n dag trouwen, en juist maakt men weer bonne mine a mauvais jeu" als de klap op de vuurpijl komt: de echte revisor staat in de deuropening.... Dit tafereel werd door Gogolj zelf in een geteekende schets vastgelegd: de notabelen beschuldigen elkaar met wijzende vingers, ontstelde oogeri worden ten hemel geheven, een dochtertje huilt in den hoek en de vrouwen schuilen bij elkaar. In het midden staat, gebroken en verstard, de figuur van den droevigen burgemeester. Tot het tableau vivant" van deze historische schets komen deze Moskousche acteurs ongezocht, alleen geholpen door een meesterlijk doorgevoerde regie. Het doek zakt over een schilderij, dat men niet licht ver geten zal. Overigens had men als toeschouwer behoorlijk tijd noodig om zich in deze vertooning, de zuivere maar kinderlijke atmosfeer van het stuk en zijn schoolsche afwikkeling, in te weiken. Het zijn de eerste bedrijven, die stellig den zwaksten indruk achterlaten en de extravagantie in spel, costuums en decors nog wat al te kunstmatig doen schijnen. Langzamerhand leert men echter dit wonderpalet van waterverven, dit schelkleurige spel onder een fabelachtig ingestudeerde en doorgetrainde regie, die tienmaal meer uit de scènes weet te halen dan men er lezende in ziet, ten volle genieten. Pawlow's bezorgde buldoggen-kop krijgt zijn bezeten leven. Wat een geladenheid in dien mensch op zijn korte, stramme dribbelpootjes, welke een despotisch afblafferi van zijn minderen, welk een hijgende zorg voor het welzijn van zijn hoogen gast, als hij achter de canapee, waar de revisor tegenover het vrouwelijk gehoor zit op te scheppen over de diners die hij uit Parijs laat komen en dan nog warm opeet, op het puntje van een stoel zit en met nijdige pantomimes den kring der notabelen onder bedwang houdt. Prachtig zoo'n binnenstuiven van den over z'n eigen laarzen tuimelenden burgemeester met twee operettesoldaten achter hem, eenmaal de kamer rond, alles overhoop, de andere deur uit en meteen weer binnen en het tooneel weer af, dadelijk daarop de entree" plechtig en in den vorm herhalend: pure inventie van de regie ! Ook zoo'n intermezzo, als de revisor zijn roes uitslaapt en de soldaten niet zware basstemmon en stampende laarzen de zorgvuldig bewaakte rust verstoren, wordt door Pawlow tot een extra-scène van een kwartier uitgewerkt. Het is deze rol. mot een ontzettende en bijna ver moeiende energie en rijkdom aan plastische details gespeeld, welke in de latere bedrijven onvergetelijke hoogtepunten bereikt: zijn. scène met vrouw en kind als hij vertelt dat hij generaal zal worden. zijn houding aan liet ongehoord sterk geregisseerde feestmaal met de luidende kerkklokken en de oempa's en de unisono-heih'oepen van een uit drie man bestaande burgerwacht, zijn draai in het tragische (als deze rol eigenlijk niet al voortdurend met een ondertoon van. tragiek gespeeld was) aan liet slot. Vera Greteh was. als zijn vrouw, ook pas weer geheel de oude in haar scène met den waaier, als de revisor haar het hof maakt: op en top ..dueiia" met hysterische details. Voor den revisor had men. een zeel' jongen eti kennelijk moderner-geschoolden acteur gekozen: Alekine, die wel de jeune premier bij het gezelschap zal zijn en dan ook straks, in de moderne ..ménage a quatrc" van Katajew, de hoofdrol vertolken zal. Hij blonk uit in zijn dronkenniansscène en het groteske afscheid, noch echter daarvoor noch daarna. Wat tenslotte opnieuw vertrouwen geeft in de komende prestaties van dit gezelschap (men vergete niet. dit was het eenige komische" stuk op het repertoire en deze Russen, zelden tot het komische geneigd, hebben daarvoor een bijna Chaplin-achtige formule, die hen als normale" acteurs onherkenbaar maakt), was de bezetting van sommige, soms volkomen onaanzienlijke bij rollen, door regie en eiisemblespel onverbeterlijk opgevoerd: Bogdanow (die straks den Raskolnikow zal spelen) opnieuw in een vergaan, triest masker van een schoolmeestertje; l'awlenko, zwaar en kolossaal en toch reeds met den sfeer van Nachtasyl" om zich heen, als een slooine dienaar zijns heeren; een rose en zeepige dikke man in een kiialblauwe pandjesjas, die den plafondengel uithing; en zelfs in de onaanzienlijkste episoden, de soldaten en het heerlijke peenharige, liclitschuwe en zetiuwachtig-gedienstige jongetje, dat geen twee woorden te zeggen had en toch, in het geheel van den avond, als een hoofdrol in herinnering blijft. Kn men weet het bij deze Russen gelukkig nooit; wie weet of deze actrice een volgenden avond niet een hoofdrol .speelt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl