De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 16 januari pagina 13

16 januari 1932 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No. 2860 De Groene Amsterdammer van 16 Jan R f " h ,* i SC *' m ni< lat Bioscopy door L. J. Jordaan OPSTANDING B. Eichberg. Der Draufganger." Tuschlnskl Toen men Eichberg vroeg, wat hij van zijn eerste klankfilm dacht, antwoordde hij: Schön ist er nicht aber synchron !" In deze repliek lag (en ligt nog) de volledige persoonlijkheid van ?dezen Neu-Babelsberger besloten. Eichberg kreeg sijn kans voornamelijk bij de z.g. contingent-wet, <iie aan de Duitsche kino-houders de verplichting oplegde, naast ieder buitenlandsch (Amerikaansch) product een film van eigen bodem te vertoonen. Het gevolg was een geforceerde activiteit in de Babelsberger studio's een soort kunstmatige werkverschaffing, die de Duitsche industrie, naar Hollywoodschen trant, op gang moest brengen tot de zaak vanzelf rolde. Het is zeer de vraag of deze methode ooit gelukt zou zijn: met een Ameri kaansch systeem assommeert men nog niet de Amerikaansche mentaliteit. De klankfilm maakte echter het heele experiment overbodig met n slag haalde Duitschland zijn ouden achterstand in. Intusschen had Babelsberg in dien tijd behoefte aan prompte leveranciers regisseurs, die aan den loopenden band films in elkaar wisten te draaien en bij voorkeur courant materiaal lever den. Hiertoe vond men in Richard Eichberg den geschikten man. Van afkomst een middelmatig, maar handig en bruikbaar acteur, had hij zich weldra omgeschakeld in een middelmatig, maar handig en bruikbaar regisseur. Een geroutineerd ?vakman, die zich nooit in zijn leven zou bekom meren om de waarde van een film, buiten de kassa om. Met Lilian Harvey en andere licht-aansprekende tweede-rangs prominenten maakte hij de eene film na de andere luchtige en vluchtige koopwaar, gefabriekt, niet niet n, maar met twee oogen gevestigd op het Kassen-Erfolg". (Schön ist er nicht aber synchron !" Met deze, lichtelijk cynische zelfcritiek, liet hij zijn eerste klankfilm product op de publiciteit los de kassa zou het beslissende oordeel geven. Deze zelfde Eichberg komt ons nu verrassen met ,,Der Draufganger" en wij beleven in zekeren zin hetzelfde geval van opstanding, waardoor de oude routinier Joe May ons plaatste met zijn lleimkehr" en Asphalt". Hoewel niet stijgende tot de onverklaarbare verfijning en dramatische kracht, welke May in deze beide films manifesteerde, is ,,Der Draufganger" toch evenzeer een werk, waarIn de regisseur het gewone peil zijner films verre beneden zich laat. In beide figuren laat zich dat eigenaardig soort producenten herkennen, hetwelk begaafd met een sterke sensibiliteit voor de groote stroomingen, waarin zij leven, gepaard aan een opvallende souplesse en handigheid, den geest des tijds zuiver en compleet weerspiegelen. Toen de sensationeele super-film het Daitsche repertoire beheerschte maakte May zijn daverende en leege films: Das Indische Grabmahl" en Die Königin der Erde" om bij het kenteren van het getij, onder den sterken invloed van Dupont, Murnau en Schwarz, zich te metamorfoseeren in den gevoeligen, dramatischen schepper van Heimkehr" en Asphalt". In den tijd der groote Duitsche inzin king, timmerde Eichberg lustig zijn serie-amuse ment in elkaar na de scherpe wending opwaarts door Siodmak, Sternberg en Zeisier aangegeven, stijgt hij mee en geeft in Der Draufganger" de getrouwe reflex van de nieuwe technische en artis tieke denkbeelden. Men herkent in deze sterke, evenwichtige en weloverwogen film gemakkelijk den epigoon evenals men bij May deed. De aanhef, met de Ham burger have», de dampige silhouetten van kaden, kranen en Oceaanstoomers het mystieke klanken-fond van kabbelend water, sirenes en ijle, zwakke menschenstemmen, roept onmiddellijk de gedachte aan von Sternberg op. Het vloeiend ver binden der verschillende scènes (enchaineeren), door de overname van eenzelfde Stichwort" her innert aan Siodmak. Maar vooral de uiterlijke spanning van het werk, door de plotselinge, verras sende wending der gebeurtenissen door storm achtige actie door den opzweependen stimulans, toont duidelijk aan, welken invloed Eichberg het sterkst onderging: dien der Amerikanen. Ook de behandeling der sujetten meer in het bijzonder van de hoofdfiguur, Hans Albers, wijst nadrukke lijk naar het team Sternberg-Bancroft heen, op welke analogie ik straks nog terugkom. ???-< ??£ Het is vooral in zijn vigoureuse toepassing der uiterlijke effecten, dat Eichberg van Duitschland naar Amerika overhelt. Bij de Duitsche detectiveen avonturenfilm (?in geheimen dienst", Der Tiger von Berlin", maar vooral Der Mann, der sein Mörder sucht") stuwen de uiterlijke gebeurte nissen steeds heen naar een psychologisch hoogte punt, dat zich meestal binnenskamers en in mo menten, waarbij de actie stilstaat, afspeelt. Eich berg kent deze innerlijke spanning niet zijn con frontatie der hoofdfiguren, tusschen den feilen, uiterlijken gang der handeling in, zijn verreweg het.zwakst. Ds ontmoetingen van den politieman en Trude, het cabaretzangeresje, blijven zelfs binnen het kader van de amusementsfilm vlak en onbeduidend. Figuren als Patterson, de gentleman-boef Barini, de manegedirecteur en de mysterieuse eigenaar van het jacht, zijn zoo weinig markant geteekend, dat men moeite heeft, ze uit elkaar te houden. Da stilte, die de geladenheid der atmosfeer in zich draagt en die buiten en boven het conflict der gebeurtenissen, het superieure conflict der karakters stelt, kent Eichberg niet. Een moment van ontroering, hoe bescheiden ook, komt in de film niet voor. Maar daartegenover staat een levendig schilde ren met beeld en klank een voortreffelijk vol gehouden stuwing van het filmtempo een boei end contrasteeren van handelingen en gebeurte nissen. Zoo volledig heeft deze receptieve natuur de groote tendenzen van zijn tijd in zich opgeno men, dat practisch gesproken geen fout, geen aar zeling, geen misgreep voorkomt. In een prachtig overwogen afwisseling van climax en anti-climax (de run achter de vluchtende auto het commis sariaat de moord in de manege het cabaret en tenslotte het gevecht tusschen den politieman en den misdadiger) heeft de geregelde stijging plaats. Soms is de reflex der origineelen minder ge slaagd, zooals b.v. in het enchaineeren der volgende twee scènes: Wanneer de politieman het meisje uit haar lethargie tracht op te wekken, door haar bij den arm te schudden en haar naam te roepen vervloeit het beeld langzaam naar het paard rijden in de manege. Weine nicht Trude...." roept hij dringend en herhaalt: Trude. . . . Trude ....Trude....". Het beeld donkert af en men hoort opnieuw zijn stem: Trude. . . . Trude. . . ." roepen, doch nu terwijl hij achter haar rijdt in de manege. Dit klopt niet: de intonatie is in liet tweede geval tota.al anders en bovendien door een minder gelukkige geluidsweergave te zwak, zoodat dit overga,ngsinotief faalt. De zeer mooie openings beelden daarentegen in Juin fraai opaliseeren van mistige grijzen, naar de diepe liquide glanzen van het water, is buitengewoon geslaagd. Tenslotte nog een enkel woord over Hans Al bers. die buiten alle quaestie het middelpunt van de film vormt. Ook deze behoort tot de opgestanen". Voor jaren een gerenommeerd acteur in Ber lijn, zakte hij steeds meer af tot de hoofdrol in Brückner's Verbrecher" hem plotseling weer op den voorgrond bracht. Sindsdien is hij een der erkende prominenten, ook van de klankfilm en als zoodanig tevens een merkwaardig \oorbeeld van het hybridische genus: acteur-filmsujet. Het is mij niet bekend, wat Albers op de planken presteert en in welke mate hij daar den spelenden" tooneelspeler als ik het zoo mag uitdrukken: het tooneel-kameleon, markeert. Voor de film weet hij die onuitroeibare impuls van den bühne-speler in ieder geval buitengewoon te matigen. Ofschoon als ac teur minder begaafd en veelzijdig dan b.v. Kortner, past hij stellig beter in den eigenaardigen stijl van de film, door wat ik zou willen aanduiden als zijn eenmaligheid". De camera herkent en ont maskert nu eenmaal lederen speler ook in zijn beste, geniaalste vermomming en het is alleen door transigeeren, dat wij dit conflict tusschen schijn en wezen door het apparaat onthuld, kunnen aan vaarden. Welnu ik herinner mij van Albers geen rol, waarin hij niet eenvoudig zich zelfwas.... zelfs tegen de tendenz van den regisseur in. Zijn wezen heeft dat typisch fascineerende dat in zijn simpele uiterlijkheid compleete, hetwelk den filmspeler kenmerkt en waarbij alle spel" schade lijk en overbodig aandoet. Evenals Bancroft hoewel niet in zoo'n intense en suggestieve mate is zijn uiterlijke verschijning voldoende, om een Hans Albers volledige persoonlijkheid op te roepen. Evenals Bancroft is hij, als geheel gereed roh-Material", afhankelijk van den regisseur, die zijn aard vol doende observeert, om hem als zoodanig te benut ten. Zonder Sternberg is de Amerikaansche film speler een hulpelooze reus zonder den regisseur, die hem doorgrondt, is ook Albers uiterst zwak. En nu is het eigenaardig, dat ik Albers nimmer zoo juist gebruikt zag zelfs niet in Die Nacht gehort uns" als in deze film van Eichberg. Zijn ietwat trage beweging zijn strak, cynisch mas ker zelfs zijn onverzoi'gde dictie zijn hier in die ruwe, krachtige persoonlijkheid van den Drauf ganger" tot een volkomen levende en authentieke ver.sch ij ning vereenigd. Alles saamgenomen heeft Eichberg door deze film, die weliswaar geen oorspronkelijke vondsten brengt, maar stellig een zuivere en gelukkige toe passing der klankfilmelementen sterk de aan dacht op zich gevestigd. Met belangstelling zien wij het verdere werk van dezen opgestane in de toekomst tegemoet. Nieuwe Uitgaven Dr. H. v. Celder en dr. X. Japikse: Alf/cnicfttc tieschledenin. Zesde deel door dr. ,|. (>. H. ,le l'atcr (Het tijdperk van de reformatie en de godsdienst oorlogen)- Uitgave Woltt-rs, (inmiiigen. Dr. A. Eekhof: Dr. ~inti/>/-etik ..In ?necfsKiiriiti iniitaa, in non ?nrrrsxrtriix VibcrtiiK, in >iti-/s(/>/c caritoH. Oor sprong, betoekenis en verbreiding. L'itgave Sijthoff. ,Trude'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl