De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 16 januari pagina 15

16 januari 1932 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2850 De Groene Amsterdammer van 16 Januari 1932 15 Goudclausule of niet? door C. A. Klaasse De keerzijde van de medaille Elke medaille heeft ook een anderen kant. De vorige week heeft Dr. Libourel in een zeer intressante beschouwing zijn gal uitgestort over de goudclausule. De voorstanders van een algemeene toepassing van zulk een clausule in langdurige leeningsovereenkomsten zijn blijkbaar in zijn oogen niet veel minder dan staatsgevaarlijke, althans gulden-gevaarlijke drijvers, wien zoo spoedig mo gelijk de mond gesnoerd moet worden; a la lanterne met deze défaitisten! Is de keerzijde van deze medaille blanco, gladgepolijst, of staat er wellicht evenveel in gegrift ' als in den voorkant dien Dr. Libourel ons heeft getoond? In elk geval is het pro in deze kwestie van voldoende beteekenis, dat het tegenover contra gesteld worde. Ik wil hiermee geenszins zeggen, dat ik mij onvoorwaardelijk aan de zijde van de voorstanders schaar. Integendeel, ik ben van meening dat de goudclausule in den vorm zooals wij dien tot nu toe bij verschillende buitenlandsche leeningen kennen mank gaat aan zeer ernstige euvelen. Maar het feit dat tot nu nog geen ideale goudclausule is ontworpen behoeft ook geen aanleiding te zijn om nu maar de heele gedachte uit het hoofd te zetten, omdat men toch al honderde jaren lang naar middelen van soortgelijke strekking heeft gezocht," en er geen heeft kunnen vinden. Wij zoeken al minstens evenveel jaren naar een afdoende kanker-bestrijding, maar moet dat nu voor de medici aanleiding zijn om de reageerbuis aan de wilgen te hangen onder het motief: als het onze vaderen niet lukte dan zullen wij het ook wel niet vinden? Het principieele in deze stof is ik volg hierbij Dr. Libourel op den voet de beantwoording van de vraag of goudclausules hare verdediging kunnen vinden in de gronden van billijkheid. Inderdaad ! En nu is schrijver's conclusie dat zulks allerminst het geval is, dat een dergelijke bepaling in een leeningsovereenkomst integendeel kan leiden tot groote onbillijkheden. De voornaamste oorzaak ?van dit droeve lot van de goudclausule zou zijn dat goud uit zichzelve geen stabiele waarde i heeft. Laten wij nu op den voorgrond stellen dat de voorstanders van de invoering van een goud clausule niet zoo naïef zijn om goud te beschouwen als het alleenzaligmakende betaalmiddel, waarvoor men ten eauwigen dage evenveel kan koopen. Wij weten allemaal dat de waarde van het geld ten aanzien van het complex goederen op en neer gaat, en dat zoolang geld en goud identiek zijn en dat is toch altijd in de meerderheid der landen zoo ook de waarde van het goud, niet in geld maar in goederen uitgedrukt, schommelt. Maar tegen die universeele waardeschommelingen van het geld trekt men dan ook niet te velde, veeleer tegen de nationale waardedaling van een munt, ?welke tenopzichte van de andere valuta's gedeprecieerd is. En alleen voor dat geval wenscht men dan ook de goudclausule ! Toen in den oorlog in ons land gouden tientjes werden opgekocht voor / 17,50 ik neem weer het voorbeeld van Dr. Libourel voelde geen enkele schuld eischer het als een benadeeling dat zijn debiteur Kern in papieren guldens betaalde. Maar toen na den oorlog de Fransche Staat aan zijn zuinige boeren, houders van oude Rentes, papieren francs terug gaf, _ waarmee ze niet meer dan een vijfde konden koopen van wat ze er voor konden krijgen toen ze hun stukjes kochten, voelden die zich wel in den nek gezien ! Het zullen er heel weinigen zijn die schrij ver heeft hooren betoogen dat het de hoogste billijkheid is dat een schuldenaar zijn verplichting aflost met de tegenwaarde van een evengroote hoeveelheid goud als hij destijds ontving". Om het goud en zijn waarde is het geen enkele schuldeischer direct te doen, maar wat de schuldeischer wel wil is: dat hij eenzelfde kwantum internationale koopkracht terugkrijgt. Wanneer het wereldprijs niveau is gestegen zal hij in elk geval minder terugkrijgen, ook bij een goudclausule, maar dat : treft hem niet als onbillijkheid, omdat het een algemeene en universeele tendenz is. Maar wel vindt hij het onbillijk, wanneer hij door de min of meer toevallige perikelen, waaraan de munt waar in hij contracteerde is blootgesteld geweest, veel minder koopkracht terug ontvangt dan de cre diteuren die hun vorderingen in andere munt soorten vastlegden. En omdat nu juist goud de basis is van alle beschaafde" muntstelsels kiest men dat om op de meest efficiënte manier een soort internationale koopkracht" vast te leggen ! Nu bestaat inderdaad de kans hoewel die n'en déplaise alle plannen voor nieuwe basis van het geldwezen uiterst gering is dat eens het goud van de troon gestooten wordt, en dat dan dit metaal heel wat minder waard zou zijn dan het verguisde papiergeld. Dr. Libourel schil dert die mogelijkheid in felle kleuren. Maar wat dan nog? Wanneer de crediteur zich het recht voorbehoudt om naar zijn keuze te verlangen: duizend gulien of x gram fijn goud dan wel de tegenwaarde daarvan dan kan een waardedaling van het goud hoogstens de vreugde die hij van de goudclausule verwachtte dooven, maar schaden doet zij evenmin. Wanneer ik een winterjas koop, dan loop ik een heele groote kans dat juist wanneer het eens in de vijf jaar koud genoeg is om dit kleedingstuk te dragen de mot erin zit, maar is dat een reden om geen winterjas te koopen? En dan kost een winterjas nog geld, en een goudclau sule heeft men om niet. Wanneer men zulk een bepaling in een leeningscontract opneemt dan bestaat er inderdaad een kans dat men er zijn doel niet onder alle omstandigheden mee bereikt. Maar dat kan toch nooit een reden zijn om maar niets te doen. Een feit is, dat het als een schrome lijke onbillijkheid wordt gevoeld, dat een inflatie, de debiteuren op n slag van een zeer groot deel van hun verplichtingen bevrijdt. Het is waar dat bij een niet al te groote depreciatie tijdelijk de prijzen en dus de koopkracht van de munt zich niet aanpassen bij de wisselkoersdaling en dus bij de waardestijging van het goud. Dat. zien wij nu in Engeland, en wij hebben dat destijds in Frankrijk en Belgiëook gezien. Maar in beide laatstgenoemde landen heeft nu de stabilisatie doorgewerkt" en de prijzen hebben zich aangepast. Dat zal straks ook in Engeland gebeuren. En wan neer het niet volledig gebeurt, dan is dat omdat de loonen zich niet geheel tot het oude reëele peil zullen opwerken. Wanneer in Engeland de andere weg was gekozen: verlaging der loonen, dan zou het inheemsche prijsniveau gedaald zijn, en zou dan iemand het als bijzonder onbillijk hebben gevoeld, dat de obligatiehouders evenveel ponden kregen ? Wat niet wegneemt dat het zeker wenschelijk ware een eventueele goudclausule te voorzien van beperkende bepalingen, die eensdeels verband kunnen houden met de mate van depreci atie zooals die in de wisselkoersen tot uitdrukking komt, en die ook rekening kunnen houden met het aanpassingsproces dat de inheemsche koop kracht van de munt moet doormaken in relatie tot de koers. De drie cardinale bezwaren door Dr. Libourel aangevoerd: de onbillijkheid voor de crediteur wanneer de prijs van goud eens aanmerkelijk zou dalen, de onbillijkheid tegenover den crediteur wanneer bij gelijkblijvende wisselkoers en prijs niveau de ..angstige masse" door zijn goudhonger de goudprijs tot fantastische hoogte zou op schroeven, en tenslotte de onbillijkheid jegens den crediteur in een beginstadium van nationale inflatie en wisselkoersverval. zoolang het inheem sche prijsniveau zich daaraan niet heeft aangepast, zijn dus allerminst beslissend. De eerste twee kunnen geheel uit den weg geruimd worden: door de schuldeischer den keus te laten tusschen de ge contracteerde geldeenheid en goud, en door hem die keuze slechts te laten voor zoover er duidelijk sprake is van muntvevval, hetgeen geconstateerd kan worden uit een objectief gegeven: de wissel koers. Het derde bezwaar is zooals wij zagen slechts relatief, bovendien tijdelijk, en tenslotte te ver zachten door een eventueele goudclausule aan beperkingen te binden. Heeft men bij het redigeeren van zulk een clausule die moeilijkheden vermeden, dan heeft men daarmee toch het loffe lijke doel bereikt, dat aparte en door ieder er kende onbillijkheden, zooals die in de afgeloopen jaren rondom ons in Djitschland, Frankrijk, Belgiëvoorkwamen vermeden worden ! Wanneer althans niet en daarmee komen wij tot een volgend bezwaar van den schrijver de Staat een spaak in het wiel steekt. Inderdaad is het niet uitgesloten dat de goudclausule juist wanneer zij haar diensten moest gaan bewijzen ongeldig verklaard zou worden. Maar is dat een argument tegen zulk een clausule? .Bij onze Duitsche buren heeft de regeering het juist bestaan alle renteafspraken te vernietigen en daarvoor haar rente niveau in de plaats te stellen. Maar moeten wij nu in het vervolg voor leeningen geen rente meer verlangen omdat de regeering er op een kwaden dag toch een streep door kan halen". De regeering kan nu eenmaal alle contracten vernietigen, maar toch zullen zij altijd gesloten worden. Tenslotte dan het laatste bezwaar, dat Dr. Libourel het allerbelangrijkste noemt, hoewel hij er maar luttele regels aan wijdt. Jammer, die beknoptheid, want het is inderdaad heel belang rijk. Het komt min of meer op het volgende neer: angst en psychose zijn uiterst gevaarlijke dingen, roei nu alle psychiaters uit. zet de psychiatrische wetenschap op den index, want dat alles herinnert de menschen er maar aan dat er psychische af wijkingen bestaan, en alleen de gedachte daaraan zou iedereen krankzinnig kunnen maken. De goudclausule is een bescherming teg'en, een ge neeswijze voor rnuntverva.l, dat muntverval kan mede veroorzaakt worden, doordat men de depre ciatie alleen maar vreest, mijdt dus al die ge neesmiddelen, want die herinneren aan de kans op de kwaal en bevorderen dus de kwaal. Het lijkt wel bedenkelijk veel op struisvogelpolitiek. De angst voor inflatie hangt werkelijk niet af van de vraag of in leeningsvoorwaarden een goudclausule wordt opgenomen. Want wanneer men zulk een clausule wenschelijk acht dan heeft dat hoegenaamd niets uit te staan met de huidge positie van den gulden en de gevaren voor onzen gouden standaard. In dat opzicht deel ik dan ook geenszins het stand punt van Prof. Bordewijk dat op het oogenblik een goudclausule eigenlijk onzinnig is. E^n obligatieleening wordt gemeenlijk voor veertig a vijftig jaar afgesloten, en niemand kan voorzien wat er in dien tijd met den gulden of met eenige andere valuta zal gebeuren. Alleen vertouwen i n onzen gulden zal ons kunnen helpen" is een stel ling waarmee een crediteur weinig gebaat is. Stom vertrouwen is nooit gemotiveerd ; ik vind heelemaal niet meer reden om vertrouwen in den. gulden te hebben dan de Duitscher in 1910 had om zijn mark en de Franschman om zijn franc te vertrouwen. Duitsche en Fransche beleggers hebben hun vertrouwen beschaamd gezien dooi' omstandig heden die niemand kon voorzien. En dan zouden wij wel veertig jaar in de toekomst kunnen schou wen ? Zoodat wij kunnen concludeeren dat een goud clausule heelemaal niet zinloos is, niet omdat op het oogenblik angst voor de waarde-vastheid van allerlei munten bestaat, maar omdat er nu eenmaal altijd onvoorziene gebeurtenissen kunnen plaats vinden, die de muntwaarde aantasten, zooals dat in de laatste twintig jaar in een zeer groot aantal landen is gebeurd ! Nieuwe Uitgaven Dr. II. Bordowijk: I.CK Ihuincex tni.r J'iii/x Jia.-i <i IK il» ilc la (jderre (t!) I* '22)). Kdition Le monde nouveau. I'aris. J. hamers en .1. de (ïroote: De zeer inerkiriHiril/iie itronlnren run /'int en l'toet. l'itgave v. («oor. 's-(«raveiihage. Kllen Husse: l>e klokkenmaker m» Venetië, l'itgave l'. X. v. Kampen. Amsterdam. llenri l'orel: \\ K \\ ei. ftnilfiixie hiHjth'ée jxir la pliilon(>)ilii('. de I.ox't Tx". Traduit du ILolkuulais par Félicia Barbier. Editions du Monde -Nouveau. Paris. .Anna v. (ïogh?Kaulbach: ('tiriii (Ie Stoute. (ieïllustreerd door Freddie Langeler. l'itgave H. Meuleiihoft', Amsterdam. M. II. L. A. Visser, l'ilrintlint/ uln culttiuni'tiarile. Haarlem, II. D. Tjeenk Willink & Xoon.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl