De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 16 januari pagina 9

16 januari 1932 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 2850 De Groene Amsterdammer van 16 Januari 1932 Uit mijne aanteekeningen (IX) Huwelijksgeluk door Dr. Th. H. van de Velde Het getij kentert De redactie heeft onder de discussie omtrent huwelijksgeluk een streep gezet en vraagt mij, of ik de slotsom wensch te trekken. Ik wensch dat, in het algemeen genomen, niet, omdat ik daarbij te zeer in de verleiding zou Ikomen om kritische opmerkingen te maken en ik ?deze wil vermijden. Ik zou ook niet op alles, wat tot uiting gebracht s, kunnen ingaan. Want de inzendsters hebben in ?de meeste gevallen weinig voet bij stuk gehouden «n zoo veel naar voren gebracht, dat het noodig ?zou zijn, lange verhandelingen te schrijven, indien men op alle punten op zoodanige wijze wilde ingaan als het belang der zaak verdient. Dit nu behoef ik niet te doen, omdat ik het reeds heb .gedaan. In mijne boeken kunnen zij, die zich voor ?de vraagstukken waarom het hier gaat interes seeren, de in deze discussie geuite meeningen bevestigd of rechtgezet, of wel met klem van redenen bestreden vinden. Ik kan dus volstaan met daarnaar te verwijzen. Doch tevens kan ik niet nalaten, er op te drukken, dat men, indien men ?over mijn werk wil meepraten dan ook de moeite moet nemen mijne uiteenzettingen geheel te volgen. Maar al te vaak spreekt men over dat werk. en ?daarbij liefst over brokstukken ervan, buiten het verband met het geheel, en toont daarbij bovendien nog menigmaal, die brokstukken niet ?anders dan van hooren zeggen te hebben vernomen. Is het mij dus niet mogelijk, een algemeene slotsom te trekken, zoo wil ik toch mijn indrukken samenvatten met betrekking tot het punt, dat «igenlijk ter discussie werd gesteld. De vraag was: Moet in het huwelijk de man de vrouw leiden ? Moet hij den baas over haar spelen ? Hoe denken Nederlandsche vrouwen daar tegen woordig over? Ik zelf gaf als mijne (in Deel II mijner Trilogie uitvoerig gemotiveerde) meening te kennen, dat liet voor de vrouw zoowel als voor den mui het gelukkigste is, indien de man in het huwelijk de leidende rol speelt en de vrouw zich op hem kan steunen. Daarentegen houd ik de meer tot het uiterste naderende doorzetting van dit principe, ?die tot dat baasspelen van den man en het onder worpen-zijn van de vrouw voert, voor een factor, die de kans op het verkrijgen en behouden van huwelijksgeluk in den regel aanmerkelijk vermin dert. Als eveneens weinig bevorderlijk voor het geluk en het huwelijk meen ik het evenwel in vele gevallen te moeten beschouwen, wanneer bij de vrouw en vaak ook bij den man het inzicht in de juistheid van het bovengenoemde, op de natuurlijke eigenschappen der beide seksen be rustende, principe ontbreekt. Dit laatste was nu veelal het geval; de op zich zelf verdienstelijke strijd, waardoor de vrouw zich ontworstelde aan een positie, die zij, in vele op zichten terecht, als die van een onderdrukte ge voelde, heeft haar het is volkomen begrijpelijk gedurende betrekkelijk langen tijd het gezicht op de natuurlijke verhoudingen benomen en haar daar door het inzicht in wat, voor haarzelf in de eerste plaats, goed en gelukkig is, onmogelijk gemaakt. Toch waren er sedert eenige maanden teekenen. ?dat men in de landen van het Germaansche .gedeelte van Europa bij het Romaansche deel s het vraagstuk in dien omvang in het geheel niet .aan de orde geweest hier en daar tot nadenken begon te komen. In Engelsche en Duitsche Maga?zines begonnen korte verhalen of opstellen een «trekking in de hier bedoelde richting te vertoonen een onbedriegelijk verschijnsel, want men heeft :in dergelijke tijdschriften een fijnen neus voor dat wat het publiek wenscht te lezen. Berlijnsche en Weeiier bladen publiceerden inzendingen in den:zelfden geest. Toen kwam de door mij uitgelokte rondvraag van de Daily News. Ik heb in mijn .laatste artikel in de Groene" reeds niet een enkel woord er op gewezen, dat de eerste, de militante, antwoorden mijne (weliswaar in min of meer verminkten vorm weergegeven) opvatting als hopeloos-ouderwetsch, in het tijdperk van Ko ningin Victoria thuishoorend, verwierpen, dat echter daarna een andere stemming tot uiting kwam. Men veroorlove mij. vanwege de objectivi teit, deze stemming met de woorden der redactrice van de vrouwenpagina van het blad te schetsen. Zij schrijft bij het beëindigen der publicatie van een groot aantal antwoorden, onder het reeds veel zeggende opschrift Modern women llke masterl'ul men" het volgende: Na de honderden en honderden brieven gelezen te hebben die over dit vraagstuk van den dag Should husbands boss their wives" zijn binnen gestroomd, ben ik tot de overtuiging gekomen, dat er een verbazingwekkende veran dering van houding ten opzichte van die kwestie bezig is zich te voltrekken. We zijn op weg naar een terugkeer tot het Victoriaansche huwelijksideaal, gemodificeerd weliswaar door een gevoel van kameraadschap, maar daarom niet minder duidelijk aan den dag tredend. Inderdaad zeiden honderden van vrouwen, dat zij, nadat ze de vrijheid hadden geproefd, de verantwoordelijkheden van liet leven waren gaan beseffen. Zij hadden het inzicht ver kregen, dat het in de gemeenschap dezer wereld noodige werk het beste gedaan wordt onder goede leiding. En zij verlangden een echtgenoot, die in staat is tot de leiding van die belangrijkste; van alle gemeenschappen het huis on het gezin. Het was in hooge mate hartversterkend om zoo veel gelukkige brieven te lezen. ,,Tk weet waarover ik spreek, omdat ons eigen huwelijk 7,00 gelukkig is en met succes bekroond" was een volzin, die met de noodige variaties telkens weer terugkwam. Deze neo-victoriaansche opvatting is niet identiek met het nare schrikbewind, dat de echtgonoot-onbaas in vroegere tijden vaak uitoefende. I let is de opvatting, die elk der deelgenooten in het huwelijk de(n) ander doet respecteeren, omdat zij zijn of haar bevoegdheid erkent met. betrekking tot de twee zeer van elkander verschillende afdeolingen, die beide goed beheerd moeten worden, wanneer men zich een behoorlijk bestaan wil verschaffen en. een aangenaam tehuis wil hebben, een opvatting, waai'bij niettemin zeer duidelijk wordt beseft, dat er een hoofd, een leider moet zijn. Dat de vrouw de ..baas" van het huisgezin zou moeten zijn, werd slechts ns voorgesteld. Ken groot aantal lezeressen bepleitte de politiek van uiterlijke onderwerping en verborgen diplomatie. Maar een nog grooter getal verlangde een op oprecht heid, eerlijkheid en goedheid berustend leiderschap van den man niet. dat werd steeds weer met nadruk gezegd, een dictatuur. Vat ik mijn indrukken samen omtrent het standpunt dat de Nederlandsche vrouwen van dezen tijd ten opzichte van dit vraagstuk innemen, zoo moet ik zeggen, dat het kleine aantal in de Groene" gepubliceerde brieven, dat zich hierover uitspreekt, geen stellig oordeel veroorlooft. Anders wordt het evenwel wanneer ik de naar aanleiding van deze discussie persoonlijk tot mij gerichte brieven, mede in aanmerking neem. Dan is de totaalindruk niet twijfelachtig analoog aan die, welke de Engelsche redactrice heeft ontvangen. Ook de Nederlandsche vrouw van thans wenscht zich een echtgenoot, die haar leiden kan. Zij stelt zich dat klaar en duidelijk voor oogen. Maar sterker dan bij hare Engelsche zuster wordt in hare uitingen misschien alleen omdat zij veel uit voeriger zijn den nadruk gelegd op dit woordje kan. Daarmede raakt zij aan een essentieel punt. Al verlangt de vrouw van 1932 uit den aard van haar wezen den haar leidenden en haar steun gevonden echtgenoot evenzeer als die van 1882 zich hem wenschte, zij is niet meer dezelfde als haar groot moeder. En om haar te kunnen leiden heeft de man thans heel wat meer noodig dan vroeger. Moge ook wat hem betreft het getij beginnen te kenteren en hij zich gaan bezinnen, zooals de vrouw is begonnen zich te bezinnen. Moge hij inzien, dat hij zijne beste mannelijke eigenschappen zóó tot ontwikkeling moet brengen, dat de vrouw, dat zijne vrouw wederom den leider in hem kan vinden, dien zij maar al te vaak. tot schade van beider huwelijksgeluk, on niet alleen door huur gebrek aan inzicht, verloren had. Slechts zóó kunnen man en vrouw zich zelf en tevens het geluk van. hunne verbintenis tot volle ontwikkeling brengen. Correspondentie: Verus. Indien U Uw naam en adres opgeeft, kunnen wij Uw blief plaatsen. Bijdragen waarvan de afzenders niet bij onze redactie bekend zijn, kunnen niet worden opge nomen. Tentoonstellingen Kunsthandel W. J. G, van Meurs, Amsterdam. Oud-.Tapansche houtsneden. Tot 10 Januari. Huize van Hasselt, Rotterdam. Schilderijen tentoonstelling. Tot 18 Januari. Kunstzaal Wagenaar, L'trecht. Thotografisch werk door Hans Hoste. Tot 19 Januari. Kunstzaal Aalderink, Amsterdam. Schilderijen door M. Heynes. Tot 23 Januari. Kunstzalen A. Vecht, Amsterdam. Schilderijen door J. J. Moolhuizen. Tot 24 Januari. Stedelijk Museum, Amsterdam. Tentoonstelling van Sint Lucas. Tot 24 Januari. Kunstzaal van Lier, Amsterdam. Teekeningen door Jeschekiel D. Kirschenbaum. Tot 24 Januari. I'ictura, Dordrecht. Grafische werken. Tot 24 Januari. Nederlandsche Vrouweticlub, Amsterdam. Wer ken van Jkvr. M. de Jonge. Tot 31 Januari. Kunstzaal van Lier, Amsterdam. Schilderijen door Hem i v. d. Velde. Tot 4 Fcbr. Kunsthandel D. (J. Santco Landwecr, Amster dam. Ktsoii on Litho's door 15. Dunoyer de Sogonzat.' en LUC. Albort Moreau. Tot 12 Februari. (De Kunsthandel Santee Laiidweer is verplaatst naar Keizersgracht 21(7. Tol. 1-1177). Ateliers voor 13innenhuiskunst, Amsterdam. Work van Poolsche Kunstenaars. Tot 11 Februari. Kunsthandel .J. 11. de Hois, Haarlem. Werk van l'. Ouburg en J. Bieruma Oostïng. Tot l .Maart. KALVERSTRAAT AMSTERDAM GEOPEND OOK ZATERDAGMIDDAG MEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl