Historisch Archief 1877-1940
SCHILDERS EN
Henri v. d. Velde - de Segom
W. B. T holen - Fr. de *
(tori "v.
Velde
Henri van de Velde hij Van
Ijler, Amster dam
Henri van de Velde heeft zich,
naar het schijnt, voorgoed afgewend
van het, op methapysische en
philosophische speculaties berustende ver-,
beeldingsleven, waarvan hij vroeger
met zijn Zonne- jongelingen, zijn Paar
den uit den Apocalyps, enz. bij voor
keur, al teekenend en schilderend,
verhaalde en dat, hoe virtuoos en
talentvol ook, niet altijd vrij was van
een litterairen inslag, die aan het
,beelden" afbreuk kan doen.
' Reeds op een vorige tntoonstelling
bij van Lier bleek, dat ehij bezig was
zich met wijsheid en overgegeven
liefde te resigneeren op zijn onmid
dellijke omgeving, voor oogen en voor
handen": het Gooische boerenleven.
Tóén ook bleek reeds, hoe hij in zijn
composities van hooischelven, vee en
boerenhofsteden, dikwijls een magis
trale eenvoud wist te bereiken en hij,
vooral ook het dier" en de plant"
aanvoelde en beeldde als een natuur
lijke goedheid en schoonheid, waarin
de moderne, getourmenteerde mensen
een rust en een verzuivering vinden
kan. In enkele van die werken werd
men toen, naar ik destijds opmerkte,
óók gewaar hoe er soms een merk
waardige tweespalt in dit werk was,
die uitkwam, in het, eenerzijds gróót,
vlak en sober houden van de schilde
ring, en het anderzijds, door-werken
op bepaalde onderdeelen tot in de,
als onder de loupe genomen, détails.
Ook nu nog, bij dit nieuwe werk,
trejt men een dergelijke tweespalt
bijwijlen aan. Mede doordat het ge
geven zélf een dergelijke, de aandacht
verdeelende, tweespalt niet alleen vol
komen opvangt, maar als hier nood
zakelijk en gerechtvaardigd element
nadrukkelijk accentueert, acht ik het
schilderij Onkruid en vee" het best
Kunstzaal van Lier
geslaagde van deze, als geheel geno
men tóch al reeds geslaagde ten
toonstelling. Door het Nah-bild" van
de plant op den voorgrond,
conscentieus doorgevoerd tot in détails,
minitieus geschilderd, zonder waar ook
maar iets van dor of klein-peuterig
geduld te verraden, ziet men een wei met
wat vee als Fernbild," dat, hoezeer
het ook groot en eenvoudig ge
houden werd, hoezeer het ook ruimte
suggereert en verte, nooit wég-wijkt
uit de intimiteit, de veilige, nabije
goedheid, waarin de schilder zijn"
land, zijn" planten en dieren ziet
en waarvan hij in zijn werk beeldend
getuigt.
Naast dit, voor mij, voor al het
andere komende schilderij, zijn er
nog verschillende andere voorbeelden
aan te wijzen van de schoonheid die
v. d. Velde reeds wist te bereiken nu
hij den weg terug vond waarop men
de eenvoudige dingen dezer aarde
en het goede ambacht weer ontdekt
en gaat liefhebben.
Onder de andere werken vindt men
o.a. ook het origineel van de repro
ductie, die het Kerstnummer van dit
blad sierde.
Vooral in het stilleven van
gastronomische ingrediënten op den voor
grond vallen, vele schoone qualiteiten
te bewonderen, zooals ook de afzon
derlijke stillevens (vooraan noem ik:
de botjes op vergiet) zuiver, oprecht
en knap mogen heeten.
Al getuigt ook het portret van den
heer S., evenals het kinderkopje van
Elsje v. L., van veel kunnen, het wil
mij schijnen, dat, op het oogenblik
de dieren- en stilleven-schilder ! het
verreweg wint van den portrettist,
Van der Velde lijdt tézeer (zie
zijn miniatuur: Zij weten niet wat
zij doen !") onder datgene wat
de menschen elkaar en zichzelf voor
. B. Tholen
Kunst zaal Huinck en Scherjon
onmenschelijks aandoen dan dat hij
ze anders dan als karikatuur óf als
ietwat leege uiterlijke verschijning
zou kunnen beelden. 'm
A. Dunoyer de Segonzac en
Xiuc Albert Moreau bij Santee
iandweer, Amsterdam.
Een vriendenpaar, deze twee, dat,
's winters te Parijs en 's zomers en
villagiature verkeert en dat, de n
(de Segonsac) voornamelijk als etser,
de ander (Moreau) voornamelijk als
lithograaf, het grafisch ambacht mint
en verder het mondaine en sportieve
leven lief heeft.
Als illustrator maakten beiden
naam. Vooral de Segonzac, heeft ver
scheidene boek-verluchtingen op zijn
naam staan. In zijn techniek stamt
hij in rechte lijn, via voorgangers als
Courbat en Corot, af van Bembrandt.
Hij weet wat hij met de etsnaald
doen kan. Hij hanteert haar, zonder
eenige forceering, met het gemak der
volledige beheersching. Dat valt te
zien zoowel uit zijn vlug, met een
groot aantal eenvoudige lijntjes
neergekraste landschapjes, als uit zijn, niet
n enkel confcourtje, fijn, raak en
zuiver neergeschreven figuurtjes. Van
deze laatsten, die ik boven de eersten
stel, worde genoemd: la Femme a
l'ombrelle en bovenal: La Plage, een
strandtafereel, waarin de naaktjes"
met een minimum aanduiding sterk
geheeld staan en het geheel, alhoewel
het papier grootendeels onberoerd bleef,
tóch vol en levend aandoet
Uit dit vrije, afzonderlijke werk
van de Segonzac, dat is dus het werk
waarin hij zich niét, als illustrator,
inspireert op gevoelens en gedachten
van anderen, leert men hem kennen
als een. . . .aesthetisch, mondain
flaneur, die met verfijnd, ambachtelijk
kunnen, vertelt van zijn geneugten
buiten (lichtelijk-poétische landelijke
kijkjes", schoone baadsters golf-spe
lers) zoowel als van die in de stad
(muzikale clowns, enz).
Zwaarder van temperament is zijn
vriend Moreau. Ook wel, bij evan
groot technisch vermogen, ditmaal
op de steen en niet op de
etsplaats, dieper van geest.
Maar al is er bij hem dan,
in enkele oorlogs-prenten (aan
de Segonzac ging die oorlog,
dien ook hij meemaakte, blijk
baar restlos" voorbij) en
vooral in zijn Tentation de
St. Antoine", een bewogen
heid, een meer wezenlijk
aandeelnemen en de aanloop
tot een belijdenis (element
dat in waarlijk groote kunst
nooit kan ontbreken !) tóch
voelt men, ook nog bij hem,
het vooropgestelde streven tot
het maken van een schoon
stuk grafiek. Die hij dan ook
geeft, zoowel in zijn losse
lithos. als bijv. in de illustra
ties bij het groote, door Kduard
des C'ourières geschreven
prachtwerk Physiologie de la
Jioxe" waarin de wereld van
A. E. v. d. Tol e
Henri v. d. Velde
den boksring uit en ter na geana
lyseerd wordt, op een wijze een beter
zaak waardig !
Bob Gesinus Visser bij II u f fa.
Amsterdam.
Dikwijls is de impressie die een
kunstenaar van n bepaald onder
werp, n bepaald gegeven ontvangt,
zóó diep, dat er voortdurend de in
vloed van te bespeuren valt, ook in
het werk waarin andere motieven
verwerkt worden dan dit
voor-goed-inzijn geest-gegrifde.
Voor den schilder Visser, was,
denk ik. de groenten tuin achter het
huis, met kweek, bedden, wat boomen
en hier en daar een kas, alles onder
het klare licht van een strakken
winterdag, zulk een onderwerp. In
alle geval bereikt hij, hier op deze
expositie, met de doeken, die van dit
gegeven uitgaan, zijn beste werk. werk
<lat, sterk gebouwd, koel en eenvoudig
van kleur, een openheid en mannelijk
heid heeft die prettig aandoen.
Voor alles schijnt Visser mij een