De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 23 januari pagina 2

23 januari 1932 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

De Groene Amsterdammer van 23 Januari 1932 No. 285* Nationalisme en de desa door Ganésja Oude inlander ,,Wat ons fijngevoelige Indonesiërs thans be treft, voor ons bestaat geen twijfel over de toekomst van ons lieflijk Vaderland. Voor zijn vrijheid willen wij alles n onszelf opofferen. Wij zouden Indonesiëliever zien wegzinken tot aan den bodem der zee, dan het te hebben als een eeuwig aanhangsel van eenige andere vreemde natie. Ziedaar kort en bondig onze belijdenis van het patriottisme." Zoo schreef eens een der nationalisten uit Insulinde, door deze woorden die aan duidelijkheid niets te wenschen overlaten, volkomen open kaart spelend ook met hen, die nog steeds meenen, dat de nationalisten zoo iets onbestaanbaars als de losscheuring van Nederland toch wel niet zullen meenen. Neen, twijfel of degene die bover.staande woorden schreef, ook werkelijk meende wat hij uit zijn pen deed vloeien, behoeft men redelijker wijze niet te koesteren. Maar wat men zich wel eens dient af te vragen, wanneer men belijdenissen van dit soort zoo gaarne citeert, is dit eene cardinale punt: wat is de werkelijke, de intrinsieke waarde van zulk een confessie? Heeft men te doen met de kreet geuit door enkelen, die kunnen en durven zeggen wat i n de harten van millioenen leeft of worden er slechts de gevoelens door ver tolkt van het vliesdunne bovenlaagje der Indische nationalisten ? Voor een koloniaal bewind als het Hollandsche, dat in zijn tegenwoordigen vorm ongetwijfeld van hoogheid getuigt, kan een antwoord op deze vraag al evenzeer van belang zijn, als voor het geïnteresseerd, intellectueel publiek in moederland en koloniën. Want een overschatting van de kracht der nationalistische beweging in ons Indi is misschien nog gevaarlijker dan een onderschat ting ervan. Nu heeft een deel van dat publiek en wat bedenkelijker is ? een niet onbelangrijk aantal personen uit Indische Begeeringskringen, zich bij voortduring schuldig gemaakt aan een derge lijke overschatting. Het waren die personen in hooge, ja allerhoogste ambtelijke posities, die den Inlander volkomen verkeerd aanvoelden. Zij voeren Westersche idealen in hun vaan en meenen dat het maatschappelijk en geestelijk geluk, zooals zij het verstaan, ook den Oosterling gelukkiger en beter zal kunnen maken. Deze diep te betreuren principieele fout heeft al heel wat kwaad gedaan in Indië, niet in het minst omdat ook de vorige ?Gouverneur-Generaal er zwaar mede behept was. Onder het bestuur van den pas afgetreden Xandvoogd is er een merkwaardig verschil van opvatting merkbaar geweest tusschen den Gouver neur-Generaal en zijn ambtelijke aanhang en advi seurs en hen, die in feite de bestuurderen zijn van ?de inheemschen, de hoogste ambtenaren van het "Binnenlandsch Bestuur namelijk. Een verschil van POL ROGER&C LE CHAMPAGNE ENVOGUE JAGER GERLINGS HAARLEM opvatting, dat in zijn dieperen oorsprong geheel kan worden teruggevoerd op bovengenoemde principieele fout: de Oosterling in ons Indiëte beschouwen als iemand, die het alleen nog maar ontbreekt aan zaligmakende Westersche instel lingen. In welken kring van bestuursmenschen men ook kwam, men was steeds weer verbaasd en ontsteld over de eenstemmigheid van meening, die er heerschte, dat de koers waarop Buitenzorg aan stuurde onmogelijk de juiste kon zijn. De beste en onafhankelijkste krachten uit het B. B. corps, lieten herhaaldelijk hun waarschuwende stem hooren, maar werden steeds weer teleurgesteld. De landvoogdelijke gestes bewezen onophoudelijk, dat het al aan doovemans ooren was geklopt. En wanneer de bestuursmannen zich niet hadden gerealiseerd, dat nien ook in Buitenzorg de beste bedoelingen had, ware het gevoel van machteloos heid en ontmoediging wellicht omgeslagen in dat van morrende ontevredenheid. Misschien zal er nooit een periode zijn geweest, waarin de tegenstelling zoo groot was tusschen hen, die nooit verder waren geweest dan hun bureaustoel en degenen, die de moeilijke leerschool van het besturen in de buitenpractijk, in omgang met inlanders hadden doorloopen. Men aanschouwde het beeld van een Gouverneur-Generaal, die zelf onvoldoende in de gelegenheid was geweest den Inlander en zijn gedachteleven te leeren begrijpen en zich tegen de aanvallen en logica van de practijkmenschen verschanste achter een muur van gelijkgestemde adviseurs, bijna zonder uitzondering eveneens bureau-athleten. Men begrijpt nu, dat deze laatsten omvang en beteekenis van een beweging als de nationa listische, onmogelijk naar juiste waarde konden schatten en de geheele actie door een zeer sterk vergrootende loupe bekeken. Deze theoretici Boer aan den arbeid hebben het daardoor zoover gebracht, dat in vele kringen, ook in het moederland, geloofd wordt, dat ophetallervoornaamste eiland, Javab.v. eigen lijk een soort chronische algemeene onrust heerscht. Zij suggereeren bijna, dat daar het nu nog slechts smeulende vuur van een volksbeweging verrader lijk rondwaart en slechts een enkele windvlaag noodig heeft om straks hoog op te laaien. Zij trekken vergelijkingen met Britsch Indische toe standen, gebruiken termen die er door hun onbe duidende algemeenheid ingaan als koek, zooals het réveil van het Oosten" en helpen daardoor tenslotte nog mee niet aanwezige booze geesten zelve op te roepen. Maar zij vergaten dit ne, rond te gaan onder de bevolking zelf, hun oogen de kost te geven en hun ooren te luisteren te leggen in de desa's, de dorpen, op het platteland van Java, waar de millioenen-bevolking van dit eiland tenslotte leeft. Deden zij dit eens vol ernstigen ijver, hoe zouden zij verlegen zitten met het in hun bureaustoel uitgebroede en vertroetelde denkbeeld van een réveil. Een réveil ! Er moet daarbij dan toch sprake zijn van een volk, dat n van geest en overtuiging achter zijn leiders zal willen staan. Wat te denken echter van een nationalistische beweging op Java, waar Soekarno meer dan 95 % van de ruim 40 miljoen inwoners een, vooral als agrariër, uiterst simplistisch bestaan. leidt in zijn dorpjes? Eenvoudige menschen.. die van toeten noch blazen weten, voor wie hoog gestemde leuzen en nationalistische aspiraties de facto even onbegrijpelijk zijn als logarithmen,. of het ontstaan van de malaria ! Eenvoudige menschen, maar ook tevreden men schen, die in een land dat geen koude kent, hon~ gersnood noch pauperisme, eigenlijk alleen maarvragen om zooveel mogelijk met rust te worden gelaten. Men moet tusschen hen geleefd hebben. om zich goed te kunnen realiseeren evenals de nationalistische leiders zelf dit doen dat van een diepe nationalistische overtuiging bij de mil lioenen van Java, in de desa, geen sprake is. Hun hoofd staat naar gansch andere dingen ! * * * Voor een Hollander hebben nationalistische en. vrijheidsleuzen iets aantrekkelijks, maar wanneeiwij kunnen sympathiseereri met een gezond nationalisme, ook in onze koloniën, bedenke men toch dat dit twee zijden heeft. Iri de eerste plaats kan er onze eigen positie in de wereld, kunnen eide bestaanskansen van onze eigen kinderen en kinds-kinderen mee gemoeid zijn. Op deze zijde zijn we nu nog niet ingegaan. Maar ook is het heil van het millioenenvolk onder onze voogdij er mee verbonden. En vóórwe iets toestaan van wat nationalistische leiders. durven vragen voor het volk" wat zij zeggen te vertegenwoordigen, moeten we ons toch wel heel goed afvragen of de desa-man er gelukkiger door gemaakt zou worden. En dan bedenke men vooral dat onze ideeën en idealen, onze instellingen en maatregelen den inheemschen in onze koloniën bijna nooit het heil brengen, dat wij er zelf zoo onfeilbaar van verwachten. Er zullen ongetwijfeld in verhouding veel en veel meer gelukkige en tevreden menschen wonen op Java, dan in Holland. Wie tusschen hen leefde. in hunne dorpjes, ontkomt niet aan die indruk. Juist in de dorpjes, waar de onrust en waarschijnlijk ook ongeluk brengende, schelle nationalistische leuzen goddank nog niet zijn binnengedrongen. in de harten van de millioenen Javaansche orang-tani" boertjes. Kon. Meubeltransport-Maatschappij DE GRUYTER & Co. DEN HAAG AMSTERDAM ARNHEM VERZENDING VAN TENTOONSTELLINGS GOEDEREN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl