Historisch Archief 1877-1940
No. 2851
De Groene Amsterdammer van 23 Januari 1932
Wetenschappelijke Varia
Herhaalde aanslagen op de aarde
door Dr. P. van Olst
Het wordt een soort van sport om meteoor
kraters te ontdekken. Men zal zich misschien her
inneren dat ik in deze rubriek geschreven heb over
de meteoor, die in Siberiëgevallen is en daar eenige
trechtergaten in den grond heeft achtergelaten,
afgezien van andere verwoestingen. Daarbij heb ik
verwezen naar een dergelijk voorval dat vél en
vél langer geleden moet gebeurd zijn en waarbij
een omvangrijke deuk ontstaan is in Arizona, welke
deuk den naam van Meteoorkrater heeft gekregen,
omdat zij met zeer groote waarschijnlijkheid ont
staan is door een inslaande zwaarwichtige meteoor
of tenminste een zeer dichte meteorenzwerm.
Terwijl de Amerikaansche meteoorkrater niet
minder dan 1300 m in middellijn is, zijn de
Siberische gaten belangrijk kleiner en hoogstens
eenige tientallen meters wijd. Er zijn gaten bij
van slechts een paar meter middellijn.
Nu is in den loop van het vorig jaar bericht ge
komen dat in Australiëzich vermoedelijk ook een
dergelijke formatie bevindt en de belangstelling
van de geleerde wereld is er natuurlijk dadelijk door
Kratergroep in Australiëwaarschijnlijk ontstaan
door meteorentreffers. (Is. Am.)
gewekt. De gegevens, die bekend geworden zijn
zijn nog niet overvloedig, maar wijzen toch we1
op de mogelijkheid dat ook hier een geval zich
voordoet van de gevolgen eener inslaande
meteorenzwerm. Op de hierbijgaande figuur ziet men
in de linkerbovenhoek Australiëaangegeven me^
als zwarte stip de ligging van dit fenomeen. In de
buurt van Henbury, in Centraal-Australië, bij de
Finke-rivier worden dertien kleine kraters aange
troffen in een groep bijeen, zooals de rest van de
figuur aangeeft. De poëtische" (!) menschelijke
geest heeft er de naam van Dubbele punch-kom"
voor bedacht. Behalve de grootste krater zijn alle
andere rond, met middellijnen die loopen van 9
*meter bij de kleinste tot 72 meter bij de grootste
der ronden. De allergrootste is echter een ovaal,
met een grootste middellijn van 200 nieter en een
kleinste middellijn van ruim 100 meter. De af
metingen zijn dus niet zoo imposant als van do
krater in Arizona maar toch belangrijk grooter
dan bij de Siberische gaten. De kraterranden
verheffen zich ook hier in Australiëiets boven hun
omgeving, waar inzij zacht glooiend overgaan, om
echter aande binnenzijde steiler en dieper te zijn.
Deze gaten zijn blijkbaar reeds lang geleden ge
maakt, want de kraterranden zijn reeds voor
Een kostbaar bezit
is een doos of tube Zij"-Crêrre. Zij be
schermt Uw gelaat even atdoende tegen
guur herfstweer of felle winterkou als een
warme bonimantel of bebagelijke pels het
u_ JLJw lichaam doet.
een deel afgespoeld, zoodat de binnenruimte voor
een deel weer gevuld is. De diepte van de grootste
krater is .nu slechts 15 meter. De kraters zijn van
binnen bedekt met plantengroei. Eenige geologen
van de universiteit van Adelaïde zijn erheen ge
togen tot nader onderzoek. Zij vonden ongeveer
achthonderd meteoorstukken, meestal aan de weste
lijke zijde der kratergaten. Veel der kleinere stukken
waren reeds geheel geoxydeerd en uiteengevallen
tot poeder. Ook stukken gesmolten zandsteen
werden gevonden. Bij verschillende kraters liepen
lage rotsrichels straalsgewijs van den kraterwand
weg, alsof de kracht van de inslaande meteoor
de omringende rots wegperste en iets omhoogperste.
Deze richels heeft men niet gezien in Arizona of in
Siberië. Het is denkbaar dat bij deze Australische
meteoren-aanval minstens n flinke groote klont
was of n zeer dichte groep meteoren, die de groot
ste krater veroorzaakte, terwijl de kleinere leden
van den zwerm de andere gaten sloegen en mis
schien iets later neerkomend den vorm van den
eersten inslagkrater wat wijzigden; men zou
eerder verwacht hebben dat deze rond was dan
ovaal, tenminste niet zoo: uitgerekt ovaal.
Heel veel verdere gegevens zijn niet bekend.
Terwijl dus drie groote continenten reeds met trots
de wonden kunnen vertoonen, een soort van
hemelsche studenten-,,Schmisse", n 1. Amerika (natuur
lijk de grootste !), Aziëen;Australië, heeft Europa
de kans om ook mee te mogen doen en eveneens
een dergelijke natuurproduct te kunnen vertoonen.
Heelemaal zeker is 't nog niet. Een paar jaar gele
den is de aandacht van de geologen van Dorpat
(in Esthonia aan de kust der Oostzee) gevestigd
op een formatie op het eilandje Oesel of Saaremaa
zooals het tegenwoordig heet. Daar, dichtbij het
oude stadje Arensburg (thans Kuresaar) bevindt
zich een kraterachtige deuk van 90 nieter middel
lijn, ten deele met water gevuld. De deuk is omge
ven door een ringwal, die zes meter boven de
omringende vlakte uitsteekt, dus weer den indruk
wekt van opgeperste grond bij het inslaan van een
meteoor; verder relief heeft de vlakte niet. De
bodem bestaat uit zwarte teelaarde met
kleionderlaag. Daaronder zand tot een diepte van 3 meter
en dan volgt dolomieten kalk. Dit feit maakt dat
er ook nog wel andere verklaringen mogelijk zijn
dan een die berust op een vallende meteoor. Want
in een dergelijk kalksteengebied zijn de bekende
karsfverschijnselen mogelijk. De oorzaak h iervan
is dat kalksteen langzaam oplost in
koolzuurhoudend water, waardoor alle spleetjes van het ge
steente door het indringende regenwater door
gesteente-oplossing verwijd worden en deze aan
vreting" steeds verder doorwerkt. Zoo kunnen
kommen in den grond ontstaan (?dolinen"), enals
een oudergrondschc holte gevormd is, waarvan
de erboven liggende zolde^ instort, zooals bij een
ondermijnde kies, die we fo pot bijten, krijgt men een
instortingsdoline, n.l. een rond gat met vrij steile
wanden, tientallen meters diep en honderd of
meer meters wijd. Dat lijkt dus heel veel op de
beschreven kom op Oesen. Het eenige wat steun
blijft geven aan de meteoorkrater-theorie is do
ringwal, want deze wijst wel op een grondstuwing,
die door het karst-verschijnsel niet te verklaron is.
Bovendien zijn de rotslagen van den rand scheef
geplaatst, wat ook weer riieer wijst op de mogelijk
heid van een inslaand projectiel. In den omtrek
van de groote kom heeft men nog oen dozijn klei
nere kommen aangetroffen vanaf vier tot dertig
meter middellijn, wat doet denken aan de
trechtergaten in Siberiëon in Australië. Voor zoover mij
bekend is zijn er (en dat is inderdaad een groot
bezwaar tegen de meteoor-theorie) geen
meteooroverblijfselen gevonden. Het is echter mogelijk
dat deze in hooge mate verweerd zijn in den loop
dei' tijden en daardoor moeilijk aantoonbaar.
geworden, Het blijft dus nog oon opoii vraag of
Europa ook op oon meteoorkrater kan boger i
Maar wel blijkt uit het bovenstaande datfde
Arizona-krater niet meer alleen staat en dat
vooral in do moeilijk toegankelijke doelen der
continenten nog verrassingen op dit gebied gevon
den kunrion worden.
Huldiging der
dooden
door Mr. Frans Coenen
Er was een circulaire ter huldiging van Tol de
Mont, den verdienstelijken en veelzijdigen
Vlaamschen kunstenaar uit den overgangstijd. Daarin
stond, dat men Pol de Mont ter gelegenheid van
zijn 75en jaardag uitgebreid had wiilen eeren,
maar dat hij, gelijk men weet, tevoren was over
leden. Dat is natuurlijk jammer, als men een
kunstenaar huldigen wil en hij sterft vóór het feest
kan plaats hebben. Men kan dan nog hulde
be"tuigen bij zijn begrafenis, doch overigens valt er
niet meer te doen. Zoo zou men zeggen. Intusschen
is de circulaire, door tal van illustre namen
onderteekend, van andere gedachte. Nu moeten wij juist
eeren, zegt de circulaire, n.l. de nagedachtenis,
met diverse plechtigheden en jubileumsuitgaven.
En daarvoor verzamelt men nu geld. Ieder, die
/ 10 geeft, ontvangt alvast twee boeken (ingenaaid)
en wordt uitgenoodigd tot een academische
zitting" te Antwerpen. Dit is gewis vereerend en
prettig, maar men vraagt zich in deze benardje
tijden" toch af, of al die tien guldens niet beter tle
besteden waren. Bijv. door, inplaats van een doode
te eeren, eenige levende letterkundigen in het leven
te houden. Eigenlijk hebhen die laatsten het geld
nog meer noodig.
Als men dit speciaal Comitémet al die illustre
namen, eens omzette misschien is het nog niet
te laat in een algemeen comité, dat zich, gansch
onpartijdig, den nood der letterkundigen in Noord
en Zuid-Nederland ging aantrekken? En, om te
beginnen, de reeds ontvangen penningen voor de
posthume hulde van Pol de Mont, met wijsheid
en rechtvaardigheid aan de arme litteratoren
uifrdeelde, voor wie vrijwel niemand een hand
uit;steekt. Beeldende kunstenaars worden van
rijksen gemeentewege allerwegen gesteund, maar de
letteren moeten zelf maar tobben. Waarom zij wel
en die anderen niet? Zijn zij zooveel meer van
zessen klaar in de maatschappij of is deilitteratuur
zooveel minder dan schilder- en beeldhouwkunst.
Hoe 't zij: officieel gebeurt er niets. Laat er dan
uit hun eigen midden, versterkt door geestdriftige
en geldkrachtige buitenstaanders" ten minste
een comitéopstaan om het werk ter hand te
nemen. Het geldt hier geen overbodige weelde.
De nood dringt. En dat dan toekomstig te vormen
comité's ter huldiging van doode litteratoren,
zich liever tot de levenden wenden en trachten
dezen het leven wat meer mogelijk te maken.
Waarlijk, de dooden zullen er zich niet over bekla
gen, maar de litteratuur zal er misschien bij winnen,
als haar makers het minder benauwd hebben.
Zoodra alles weer beter geworden is in de wereld,
kunnen wij opnieuw met frissche kracht en over
tuiging tot het eeren van de dooden .-overgaan.
Nu is het oogenblik daartoe bepaald ongunstig
gekozen.
KARPETTEN
VOO
IEDER
NTERIEU R