De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 30 januari pagina 11

30 januari 1932 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

LE MILLION )er van Sous les toils de paillë' en Le Million9 L J. JORDAAN Million' En aldus eindigt dit wederzien, als leg op dit ondermaansche, met een srnieuwd afscheid. Tot over drie jaar. ... ? KenéClair. Le Million". Tuschinski Het is curieus althans voorts de Paris' zoover mijn persoonlijke ervaring be treft hoezeer een film van Ren Clair wint bij een terugzien. . . . spe ciaal buiten Frankrijk. Wat het eerste betreft ieder kan zich hiervan zelf gemakkelijk overtuigen. Ga deze film een tweede maal zien, lezer, (een drin gende aanbeveling !} en gij zult ver steld staan over al hetgeen gij bij de eerste confrontatie hebt gemist. Niet alleen ontdekt gij tal van kostelijke détails, die u in eerste visie ontgingen, maar ook de logica en het verband der groote lijnen verstevigt zich aanzien lijk. Het onmiskenbare gebrek aan samenhang en de verbrokkeling, waar van gij u aanvankelijk ondanks den meesleependen roes van vroolijkheid en esprit niet kunt losmaken, blijkt bij nadere beschouwing veel meer het gevolg van een zekere overlading en onrust in de compositie, dan van ge brek aan doelbewustheid. Voor de vuist weg kiezend, neem ik hier als voorbeeld, de scène op het politie bureau. Bij een eerste beschouwing ontkomt men niet aan den indruk, dat hier een overdaad van weliswaar ver makelijke, maar après-tout noodelooze en storende détails om den voorrang strijdt. Voor den vloeienden gang en de logische ont wikkeling der hande ling, zijn de arrestatie van den ongelukkigen Michel, de verlooche ning door zijn vriend Prosper en tenslotte de identificatie door de b u r e n-schuld-eischers voldoende. Maar Clair lascht een aantal détails in, die tenslotte ver warrend werken. De man, die voortdurend interrompeert met de vraag: ,.Est-ce que je peux disposer. M. Ie Commissaire?'' de zonderlinge heer in het zwembroekje, waarvan men niet weet of hij een burleske-f iguur dan wel een gek voorstelt 'fr """"'<lSr==!'ïket op- en afzetten i -X ? fiÖ^"""*1" van den hoed de f -«* ^ .f tusschenkomst van den wachtenden chaffeur. . het is bij eerste aan schouwing een te-veel, dat het publiek licht de kluts doet kwijtraken. Van een zoo prominent geval als de verlooche ning van Michel door Prosper en de zeer logi sche verklaring daar van, geeft men zich ternauwernood rekenschap het haastig gefluisterde terzijde", dat de oplossing brengt, gaat geheel verloren Uit Le Million' in den tuimel der gebeurtenissen. Dit nu hoezeer een onloochenbare fout if enkel en alleen het gevolg van een minder gelukkige groepeering en vooral van een te sterke accentueering der bijkomstigheden en geenszins van een luk-raak, onverantwoord opeenstapelen van grappige momenten. Want bij een rustiger herzien dezer scène blijkt, dat al deze détails wel gereduceerd, maar niet gemist kunnen worden. Het wordt ons dan duidelijk, dat de satyrieke opzet van het geval veel obstinater en, bewuster is, dan wij aanvankelijk dachten: de dwaze Mack-Sennettklucht neemt den vorm aan van een vrij scherpe satyre. De man met het hoedje en de naaktlooper zijn niet langer willekeurige komische imf ro\ isaties, maar onmisbare ele menten om de wanorde en noncha lance van het politioneele beleid aan te duiden.... al hetgeen tenslotte nauw met den samenhang der gebeurtenis sen verbonden is. De zotte uitroep van den zonnebader: Le veston est a moi ! Le pantalon est a moi l ! Le inontre est a moi !!!.... Tout est a moi ! ! ! !" krijgt de beteekenis van een wanhoopskreet, geslaakt door iemand, wiens geduld tot het uiterste is gebracht. Wat een dergelijke scène in haar bruisende rijkdom aan invallen ont breekt, is de soberheid en de juiste accentueering van hoofdzaken en bijkomsthigeden, welke Clair vooralsnog van zijn grooten leermeester Chaplln scheidt. Voorts geloof ik, dat men Clair niet bij voorkeur in Frankrijk moet zien ! Het is mij opgevallen met hoeveel minder begrip, maar vooral met hoe veel minder hartelijkheid zoowel ,,Sous les toits de Paris" als Le Million" te Parijs ontvangen werden, dan elders. De spot met veel wat den Franschen bourgeois heilig is. lijkt mij daarvoor de eenig aannemelijke verklaring. Men is nergens zoo conservatief, als in het land der vrijheid en vooral de operapariodie is voor den Franschman een zoo bittere pil, dat hem den gullen lach vergaat. Merkwaardig in oveieenstemming met dezen gedachtengang is het geweldige succes, dat de beide klankfilms eerst in het buiten land moesten oogsten, voor het Fransche publiek ietwat schoorvoetend tot de overtuiging kwam, dat zijn land genoot quelqu'un !" is. Wat hierva,n zij .... de stimuleerende, warme, homerische vroolijkheid verhoogd door een onmiskenbaar juis ter begrip van de kwaliteiten welke Clair's films te Brrlijn en te Amsteidam weten te bereiken, heb ik in de Moulin Rouge" zoowel als in het Théatre Marigny" pijnlijk gemist. En iedereen weet uit ondervinding, hoezeer comedies als ..Sous les toits" en ,,Le Million" eon dergelijke sfeer noodig hebben. Eerst in het Amsterdamsche Tuschinski-theater vond ik die eigenaardige geladenheid, waar door een dergelijke spitse, bevallige en snelle humor eerst tot haar recht komt. Een en ander moge als waarschijn lijke verklaring dienen, dat mijn waar deering voor het jongste werk van RenéClair sinds mijn bespreking uit Parijs nog aanzienlijk gestegen is. Wat bij dit weerzien bijzonder treft is de zeldzaam zuivere stijl. Na de lichte chanson-romantiek van?Sous les toits" verbaast dit werk door zijn volkomen nieuw en eigen karakter. Zonder dat Clair ook maar in het ge ringste afstand doet van zijn gracieuse, lichte toucher, keert hij zijn vorige film resoluut den rug toe. In plaats van de Bruant-atmosfeer eener geromanti seerde Rue Lepic of Rue du Chevalier de la Barre, verrijst een fantastische ijle wereld een wereld, waarin de wetten der zwaartekracht en die der perspectief schijnen opgeheven. De even aangeduide werkelijkheid der decors, het blanke, transparante licht en de verrukkelijke grilligheid der han deling scheppen een volkomen har monisch geheel. En wat het belang rijkste is: het blijft film ! (Jeen Bressart-gijntjes, geen Albersheroiek, geen tooneel-imitatie.... Wie nog niet overtuigd is, dat de film vol komen aan zichzelf genoeg heeft om humor en geest uit te drukken, die ga dit werk zien. De spelers zijn veel meer nog dan in Sous les toits" neutrale figuren, met raffinement en oordeel uitgezocht. Noch Annabella (Beatrice) noch RenéLefèbre (Michel) zijn spelers" in den theatralen zin... en beiden zijn niettemin hier onver beterlijk en onvervangbaar. Het feit alleen, dat men geen oogenblik wordt gestoord door de topzware actie", is als demonstratie van een juiste ver houding der sujetten tot de film-eenheid van onschatbare waarde. Want met een lichten toets hier een klein accent daar, door de hand van den regisseur aangebracht, hebben deze grisaille-figuren juist genoeg relief tegen den grisaille-achtergrond, zon der aan de stijl-eenhcid te schaden. Zoo trekt deze kostelijke comedie in een tuimelende, burlcske vaart aan ons voorbij wat verbrokkeld en onsamenhangend wellicht bij een eer ste aanschouwing maar inderdaad een lot uit de filmloterij. Vooral bij een weerzien want nog eens, dan wordt Le Million". . . . deux millions !

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl