De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 30 januari pagina 18

30 januari 1932 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

18 De Groene Amsterdammer van 30 Januari 1932 No. 2852 Radio en Grammofoon Een nadere beschouwing van ons toestel door L. J. van Looi Mijn opmerking aan het einde van mijn vorig artikel, dat ik wilde schrij ven over onderwerpen, die mijn lezers interesseerden, heeft mij prompt een aantal brieven bezorgd. En het meerendeel van de vragen luidde: wat gebeurt er nu eigenlijk achtereenvol gens in mijn toestel. Ik weet welke onderdeelen er in zitten, weet ook zoo ongeveer, wat de onderdeelen elk voor zich kunnen doen, maar hoe zij in combinatie werken, is mij nog een raadsel." Een volledige beantwoording van deze vraag, zoodat de zaak tot op den grond toe wordt uitgeplozen, is na tuurlijk in het kader van een artikel niet mogelijk en ik geloof ook niet, dat het gewenscht wordt. Ik geloof, dat een algemeen geordend overzicht volkomen aan den wensch tegemoet komt. Wij beginnen dus bij de antenne. De antenne of opvangdraad vangt de trillingen op, die door het uitzend' AARDE station in den aether zijn veroorzaakt. De werking van een antenne kan men zich ongeveer zoo voorstellen: Als men twee kristallen glazen naast elkaar zet en de eene aan het klinken, aan het trillen brengt, kan het gebeuren, dat men merkt, dat het tweede glas ook gaat klinken, zonder dat men het heeft aangeraakt. WTie een piano heeft, zal F" F. SI N EMU S Leidschestraat 20-22 AMSTERDAM C. Overhemden naar maat vanaf f 8.50 PRIMA COUPE Eigen Atelier wel eens bemerkt hebben, dat voor werpen in de kamer, bij een bepaalde toon plotseling méklinken. Die toon is precies de eigen toon van het voor werp, of om het iets gewichtiger uit te drukken: de eigen trilling. Door de klank van de piano worden zij ,.aangestooten" en klinken. Zooiets ge beurt met de antenne ook. Wanneer onze antenne precies hetzelfde electrisclie trillingsaantal heeft als de zendantenne, dan zal de antenne in electrische trilling geraken, als hij door de golven van het zendstation wordt getroffen. Met die electrische trilling is het niet zoo geheimzinnig als het lijkt. Men moet zich daarbij even voorstellen, een antenne zoo lang, dat een electrische stroomstoot daarin 100 keer in de seconde op en neer kan wandelen. Hoe lang zoo'n antenne dan moet zijn, kan men uit rekenen als men weet, dat de electri sche stroom een snelheid van 300.000 K.M. per seconde heeft. Daarbij gaat dan natuurlijk de weerstand van de antenne af. Om nu een antenne te maken, die hetzelfde trillings-getal heeft, moeten wij er een maken, die precies even lang is. Of wij moeten op een andere manier de antenne ge schikt maken om in het gewenschte trillingsgetal te trillen. Zulk een mid del hebben we gelukkig. Want als wij het niet hadden, dan zouden wij over elk zendstation een andere antenne moeten hebben, die precies even lang was als die van den zender. Dat is natuurlijk onmogelijk. Maar een mid del om de antenne langer of korter te maken, zonder er stukjes af te knippen, bezitten wij in den condensator. De condensator, in de antenne geschakeld, maakt het eigen trillingsgetal oftewel de eigen golflengte kleiner. En een condensator, die paralel aan de an tenne is geschakeld, maakt de golf lengte langer, iioe grooter de con densator, des te werkzamer. Paralel schakeling beteekent, dat de antenne niet door den condensator wordt on derbroken, doch dat beide aansluitin gen van den condensator desnoods vlak naast elkaar aan de antenne draad worden aangebracht. Door aan den condensator te draai en, veranderen wij dus de golflengte van onze antenne. Er is echter nog een ander middel om de antenne te verlengen en dat is: een spoel, met veel draad er op. Met den condensator kunnen wij namelijk de golflengte slechts enkele honderden meters ver anderen, doch niet van de korte gol ven af de lange golven bereiken. Daar om schakelen wij in de antenne voor het bereiken van de lange golven een dikke spoel met heel veel draad en voor de korte omroepgolveii een spoel met minder draad. Daardoor wordt de antenne dus gewoon verlengd en dan draaien wij verder aan den conden sator. Door dat draaien brengen wij telkens een klein stukje van de con densatorplaatjes meer tegenover el kaar, maken het werkzame deel van Charivaria DE SCHRIKKELIJKE GEVAREN VERBONDEN AAN HET GEBRUIK VAN VREEMDE WOORDEN ,,De directeur geleidt mij door de iuxieus ingerichte foyers." (l'arl.) ,,DeZunderscheMuziek-Harmonie,,Nut en Vermaak" brengt het jonge paar van avond een aubade." (Tel.) Zalt-Bommel, Novo Pato." (N.R.C.) (Nouveau Poiteau) Hij werkt nog steeds aan zijn desertatie." (Dell Ct.) A la bonheure." (dr.) ,.De baron had ervoor gezorgd dat ik in de Vereeniging zou debiteeren.''(Leven) Dit was aanleiding om een orchie van vuurwerk te ontketenen." (Whl. Sitm.) Een derde alternatief is er niet." (Slim. l'.) In lengte is het verschil minieus." (Tijd) Japan behoort iedere interferentie van derden te verwerpen." (Bali/tpapan-Ct.) Da Haarlemsche Volksuniversiteit adverteert: ,,Op de avonden van de Bachconcerten zal de cursus op Maan dagavond worden gehouden." Dit is misschien goed genoeg voor het volk, maar niet voor een universiteit. De Sum. P. schrijft: ,,Wij hebben gemeend niet verder te mogen gaan dan mogelijk was," maar dat is ner gens verboden. HET JUISTE WOORD OP DE JUISTE PLAATS ,,Het omgekomen zeilschip." (--ïm^telb.} Tenor met stem van diepen omvang gevraagd." (Adv.) Een hardnekkige woekerplant." (De Aanval) De hevige werkeloosheid." (H. D.) De ziekte van den ex-keizer is weer geheel genezen." (V. D.) De gouverneur is voornemens de nieuwe pier te onthullen." (Sum. J'.) NARIGHEDEN Naar een algemeene organisatie." (De Critiek) Naar de ontwapening. Naar een onaf hankelijk Egypte. Naar de afschaffing der poenale sanctie." (Sum. P.) Naar de natie." (De Aanval) CORRESPONDENTIE K. te R. De brieven van het Ministerie van Buitenlandsche Zaken (misschien ook die van ander Ministeries) worden onderteekend met: Gelief, Welede!gestrenge Heer, de verzekering te aan vaarden mijner bijzondere hoogachting." Waarom niet: Veuillez agréer, monsieur, J'assurance de ma haute consid<'ration" ; dat is tenminste Eransch, maar de door mij aangehaalde term is noch Hollandsen noch Fransch. Antw. Wat doet het er toe? Zulke poespas verdient geen goed Hollandsch. Dat moet maar zoo blijven. Onze ambtenaars genieten nu eenmaal van die mallepraat. Het bespaart hun de moeite goedgestelde brieven te schrijven. Met zoo'n slot is ook het stumperigst geschreven epistel prach tig. En de meeste ontvangers lezen die zotteklap graag; vooral de lieden met meer vermogen dan vermogens. Aanvaard, geliefde lieer, de hoog achtende verzekering mijner weledele gestrengheid. Hel Woord plaatst boven een vraag: ,.Beleefd verzoek van de Redactie." Wij verwachten in het volgende num mer een stukje getiteld: ,,Dank u beleefd." BARBERT.TES. M. te A. schrijft: Men hoort altijd ,.VVee de wolf die in een kwaad ge rucht staat". Volgens de fabel echter is het juist de herder wien da,t lot be schoren is; doordat hij telkens in scherts riep: ,.De wolf!" en de menschen voor niets liet komen, kwamen ze ten slotte ook niet, toen de wolf hem werkelijk bedreigde. De zin zou dus moeten luiden: ..Wee de herder, die in een kwaad gerucht staat." den condensator grooter, totdat wij precies de goede golflengte gevonden hebben. Dat wij die goede golflengte hebben, merken wij direkt aan het fluiten van ons toestel of aan het door komen van de muziek. .Intusschen: nu hebben we nog maar alleen onze antenne afgestemd en met een afgestemde antenne alleen kunnen wij nog niet ontvangen. Daar voor is nog heel wat anders noodig. Het afstemmen van de antenne is noodig om de antenne geschikt te ma ken om door de golven van het zend station te worden ,,aangestooten" en om dan te gaan meetrillen. Dat meetrillen is niets anders dan het in stroo ming raken van de electriciteit. die in de antenne, zit zoo goed als overal elders. Hoe harder de stoot is, die de zendgolven tegen de ontvang-antenne geven, des te meer electriciteit zal iii strooming geraken, En met die electrische stroomen gaan wij nu ons ont vangtoestel voeden. Als die stroomen sterk genoeg zijn, dan hebben wij slechts een eenvoudigen ontvanger noodig. Maar meestal, en stellig van de buitenlandsche sta tions, zijn zij niet sterk genoeg, zoodat wij ze eerst moeten versterken, alvo rens wij de muziek er uit gaan opvisschen. Dat versterken gebeurt in de eerste lamp, die wij hoogfrequentversterkerlamp noemen. Hoe dat precies gebeurt, is geen onderwerp voor een populair artikel. Men moet dus maar aannemen, dat de antennestroom door de hoogfrequentlamp. die in de meeste toestellen wel een A 442 of K 4.42 zal zijn, zoover wordt versterkt.dat hij in staat is om de detectorlamp te doen werken. Dat is echter weer een geheel ander gedeelte van het toestel, dat wij in een volgend artikel zullen be spreken, tegelijkertijd met de verster king. Uit de bijgevoegde teekening kan men lezen, hoe een toestel er vóór de detectorlamp uitziet.Daar de antenne, met de antennespoel, en aan die spoel zit paralel geschakeld een draaibare condensator. Dit gedeelte zit geheel gescheiden van het detectorgedeelte, hetgeen de plaats is, waar de muziek hoorbaar wordt gemaakt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl