Historisch Archief 1877-1940
No. 2852
De Groene Amsterdammer van 30 Januari 1932
Uit de Natuur
Zachte winter
door Dr. Jac. P. Thijsse
Zorg dagelijks voor Uw
keel - gorgel droog met
het behoort tot de hygiëne,
nét als 't poetsen van Uw
tanden!
Allén in origincele doozen A 25, 45 en 65 ets.
De Gevlekte Doovenetel in Thijsse's Hof
(foto Boting)
Iedereen heeft het (gelukkig) over den ongewoon
zachten winter. De ervaring van lange jaren en
het nazien van dagboeken leert ons echter, dat
zachte winters bij ons gewoon zijn. Ook behoeven
we het zachte weer van December en Januari
lang niet altijd in Februari enMaart te bezuren ',
zooals sommige van mijn vrienden en vriendinnen
nu ook alweer vreezen. Late strenge winters,
zooals die van 1917 en 1929 behooren gelukkig
tot de zeldzaamheden. Theoretisch is zelfs ons
land gemiddeld vorstvrij ; de o-isotherme voor
Januari loopt net oost van Nederland. Vandaar
dan ook, dat ons land een geliefd winterverblijf
is voor tal van vogels uit het Noorden en Oosten,
zoodat er hier waarschijnlijk in den winter meer
vogels (zoowel individu's als soorten) aanwezig
zijn dan 's zomers.
Ik geniet dus onbekommerd van het zachte
weer en van het opgewekt leven van planten en
dieren. De weiden zijn groen gebleven en de grond
en het hakhout is frisch van nieuw loof van
fluitekruid, van reeds ver ontwikkelde kiemplanten
van kleefkruid en van glimmende donkergroene
pieken van vogelmelk, de schermdragende".
De altijd bloeiende planten nemen hun kans waar:
madeliefjes, kruiskruid, vogelmuur, paarse
doovenetel, gevlekte doovenetel, straatgras, ook veel
primula's, zoowel wilde als gekweekte. In sommige
beschutte hoekjes is er haast geen verschil tusschen
Januari en Mei, zoo dicht is de bloei.
De Witte Els had op 2 Januari al n katje los
hangen en stond een week later in vollen bloei,
van onder tot boven behangen met lange bronzig
gele franje en de sijsjes waren druk bezig met de
oranje vruchtjes uit de donkere proppen te pikken,
zoo mak, dat je van dichtbij elke streep en vlek
van hun fraai veder kleed kon waarnemen. Veel
kieviten hebben het niet noodig gevonden de
Noordzee over te steken, in de welbekende wei
landen bij Sloterdijk heb ik ze geen enkele keer
gemist, 's Avonds zitten de spreeuwen te zingen
in de toppen van de boomen, omtrent een half
dozijntje bij elkaar tegen de heldere avondlucht.
Trouwens op elk oogenblik van den dag laat er
een enkele zijn tevreden gefluit hooren.
Boomkruipertjes en pimpelmeezen zingen al sinds half
December ; de boomklever werd omstreeks Nieuwe
jaar luidruchtig en het winterkoninkje zingt het
heele jaar door. Boodborst ook^reeds gehoord,
zanglijster een enkele keer. Nu is het ook tijd, om
op den eersten merelzang te letten. Daarvoor
moeten wo naar beschutte hoekjes van tuin of
park naar de rhododendrons, de laurierkersen en
coniferen. Daar hoor je dan soms 't meest trof
ik het in den voormiddag een uiterst
liefelijk gezang, zacht en langzaam en welluidend.
Je zoudt denken, dat het afkomstig zou zijn van
een allersierlijkst klein vogeltje en dan blijkt het
een groote dikke, pikzwarte merel, die in het hartje
van de struik in het halfduister is begonnen te
zingen.En wanneer we nu goed opletten, dan kvinnen
we waarnemen dat ook andere vogels zooals vink,
zanglijster, leeuwerik, heggemusch zoo langzamer
hand uit hun eenvoudigen, om zoo te zeggen,
alledaagsche geluiden, heel geleidelijk, zoetjesaan op
zang komen. Dat is een van de mooiste ver
schijnselen van de vroege lente. Gewoonlijk hoor
je dat in het eind van Januari of begin Februari,
in abnormale jaren met veel vorst en sneeuw kan
het duren tot in Maart.
Maar er is ook een plotselinge zang en die is ook
dezer dagen te verwachten en wel in den heel
vroegen morgen, een uur voor zonsopgang. In het
laatst van Januari hooren wij dan het geschal van
groote lijster, zanglijster, roodborst en dat zijn
dan wel meerendeels trekvogels, die pas aan
gekomen zijn (wellicht denzelfden nacht nog) en
die nu proclameeren, dat ze hun broedgebied in
bezit hebben genomen en bereid zijn, om het tegen
eiken indringer te verdedigen. Dan beginnen dus
ook de groote vechtpartijen tusschen de vogels.
Wellicht zijn die reeds begonnen, wanneer ge dit
leest.
De lentekleur ligt al over het landschap en
elke zonnige dag legt er een tintje op. Let in het
bijzonder op het loofhout. De berketwijgen kleu
ren zich al sterker en sterker en het berkebosch
in de verte trekt meer de aandacht door zijn
algemeen donker wijnrood uiterlijk, dan door het
wit van zijn stammen. De espenboschjes zien
glanzig brons, dat komt vooral door de zwellende
bloeiknoppen en de zwarte populieren logen
straffen hun naam door het helder stroogeel van
hun gladde twijgen. De beuken worden al donker
der en donkerder en de linde heeft zijn knoppen
flink paarsig rood. En dan spreekt men nog van
den grauwen Hollandschen winter. Zie ook eens het
veelsoortig groen van de mossen, die in dit zachte
vochtige weer dubbel snel groeien en het heldere
groen van hun blad afwisselen met roode, paarse,
donkergroene en bruine sporendragers, alles in
groote partijen, zoo dat iemand, die anders in
mosplantjes geen erg heeft, ze nu toch als mooie
treffende kleurpartijen moet ontdekken.
Over den tuin heb ik het nog niet gehad. Mijn
winterjasmijn staat al sinds October in bloei
en opent lederen dag nieuwe knoppen. Kerst
rozen bloeien volop en hebben eens in December
en eens in Januari bezoek gehad van honigbijen.
Een enkel sneeuwklokje bloeide al op 3' Januari,
maar de groote massa begint pas deze week.
Winteraconiet (Eranthis) bloeit al sinds eenige
dagen en de bergheide (Erica carnea) al sinds
Nieuwjaar. Crocussen vertoonen bloeitoppen en
iederen dag verwacht ik de azuurhyacinthjes,
sneeuwroem en wolbol en sterhyacinth. Die waren
er in 1921 vlugger bij. Dat komt, doordat we nu
wel een zachten winter hebben, maar toch geen
bijzonder warme dagen. De zeer belangrijke tem
peratuur van 10°C. is nog maar zelden bereikt
en nog minder overschreden. Zoodra we een paar
dagen die temperatuur hebben, tegelijk met flink
wat zon, dan vliegt alles den grond uit en in bloei.
Dat gebeurde in 1920 tusschen 12 en 10 Februari
en nu misschien al wel eerder. En wees dan maar
niet bang, dat we het zullen moeten bezuren.
Nieuwe Uitgaven
De Kollct/es run Kpittetus, vertaald door
T). C. Hesttrliny. II. T). Tjcenk Willink &
? Zoon X.V.. Haarlem 1931.
Dit is de eerste Nederlandsche vertaling der
Diatribae van Kpictetus sinds KiJ5(>. Den schrijver
boeide blijkbaar de opgaaf dit typische (irieksoh
in even typisch Nederlandsch over te brengen. In
het algemeen is hij daarin goed geslaagd, maar hier
en daar lijkt mij het gebruik van de spreektaal
toch iets te ver doorgevoerd en een enkelen keer
heb ik het origineel er bij moeten nemen om de
preciese bedoeling van sommige door hem gebruikte
uitdrukkingen te begrijpen. En wat is een
rundertje" (p. 212)? ! ;
De vertaling wordt vooraf gegaan door een uit-;
stekende inlei ding, die al wat de leek noodig heeft
kort en duidelijk behandelt en bovendien nog de,
literatuur opgeeft voor hen, die dit onderwerp.
nader zouden willen bestudeeren. Blijkens de vele,'
in het buitenland verschenen en herdrukte, verta
lingen wordt dit boek blijkbaar veel gekocht en is
het velen een steun in hun leven geweest". Ik wil
dit gaarne op gezag aannemen, maar bij het door
bladeren kwam toch de vraag bij mij op: Wie heeft
in den tegenwoordigen tijd nog de lust om zoo'n
dik boek met zijn talrijke moraliseerende verhan
delingen, geheel of zelfs voor een groot gedeelte,
door te lezen?
P. AUERBACII
J. O. de Boone?Swartwolt, Jan Zuidwester
en zijn kraai, met plaatjes van Jantje. Een aardig
boekje met grappige teekeningen voor kleine
kinderen. Uitgave J. M. Meulenhoff, Amsterdam.
A. D. llildebrand, UU de kast van kabouter
Kandat. Vroolijke kabouterverhalen met teekenin
gen door W. Heskes. Amsterdam, Van llolkema,
en Warendorfs U.M.
Mr. Dr. II. W. C. Borderwijk:
Theoretisch-historische inleiding tot economie. Uitgave Wolters,.
Groningen.
Lezingen over de economische crisis
De Juridische en litteraire faculteiten van
Unitas Studiosorum Kheno-Traiectina te Utrecht
hebben een reeks lezingen georganiseerd over
de huidige economische crisis". De algemeen
inleiding van prof. Verrijn Stuart heeft reeds
plaats gehad; voordrachten van de proi'essorert
Kuyper en Miiiderhoud, mr. II. A. de Hartogh
en dr. Bolger volgen op 5, 12, 20 Februari en
4 Maart a.s.
TWEEDE
MQDELHUIS
WAALSDORPER W EG 135
DEN HAAG
COMPLEET
INGERICHT
V R U TE
BEZICHTIGEN.
XKDE
ZOHEH