De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 30 januari pagina 9

30 januari 1932 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

«o. 2862 De Groene Amsterdammer van 30 Januari 1932 Dramatische kroniek door Henrik Scholte J. Slanerhoff: Jan Pieterz. «oen. drama in elf tafereelen (lütg. A. A. M. Stol*. Maastricht?Brussel) Bij een bespreking van Albert Helman's Over wintering" heb ik onlangs ter dezer plaatse reeds betoogd, hoe weinig er van een Nederlandsche "tooneelschrijfkunst te verwachten is, alle kunst matige propaganda van belanghebbenden en de "welwillendheid van sommige nationalistisch angehauchte gezelschappen ten spijt, wanneer niet de «erste stoot daartoe van het tooneel zelf uitgaat. In dien zin, dat een krachtig tooneelleven eerst de kans op eigen teksten moet stimuleeren en dat in de onverbrekelijke eenheid van tekst en vertoo ning de stimulans niet van den dichter op het too neel, maar omgekeerd, van het tooneel op den ?dichter uit moet gaan. Incidenteele publicaties als Helman's Overwintering" en thans Slauerhoff's Jan Pietersz. Coen" zijn daarvan de bewijzen. TJit de praktijk van het tooneelleven, uit de inspi ratie van den toeschouwer, die zijn litteraire talen ten in dienst stelt van het drama om het tooneel ?en om de (op zeer essentieele wijze) completeerende vertooning, zijn deze stukken niet ontstaan. Hoe belangrijk deze stukken ook mogen zijn, zoowel om hun mentaliteit, om hun litteraire waarde als ook om de hoop op een mogelijke tooneelproductie, die althans bij eenige jongere schrijvers levendig blijkt, hun eigenlijke beteekenis ligt toch op het gebied der litteratuur. Hun keuze van den dramatischen vorm, in opzet gemotiveerd, is een gebaar in de ruimte gebleven: kasplanten der litteratuur, ?die zonder de inspiratie van het levende tooneel ?werden geschreven en daarvan technisch alle nadeelen dragen. En met name zou een stuk als Jan Pietersz. ?Coen",welks litteraire waarde niet alleen in de lange monologen en ouderwetsche a parts, maar zelfs in liet proza der tooneelaanwij zingen ligt, op het tooneel eer verliezen dan winnen, omdat het gemis aan tooneeltechniek, dat au fond misschien slechts «en negatief andere doseering is van wat eerst op het tooneel positieve kracht krijgt, de bleeke drama tische hulpmiddelen, de halve, op het tooneel nau welijks gehoorde woorden, de schetsmatigheid der figuren op even averechtsche wijze tot uiting zou brengen als het de deugden van het gelezen stuk ?zou doen vervagen, omdat de van man tot man gesproken dialoog, intrigue en ontwikkeling de subtiele gevoeligheden van het gelezen stuk een voudig wegperst. Ook de tooneeltekst behoort geschminkt" te zijn. Als leesstuk is echter Slauerhoff's drama vooral merkwaardig om het aantasten der erkende histoliographie en geclicheerde heldenvereering door de ?dichterlijke intuïtie. Deze richting is gevaarlijk, misschien niet zoozeer, omdat zij bewust onweten schappelijk, dan wel omdat zij mede daardoor zulk ?een dankbare kost is in dezen tijd, waar het z.g. intellectueele publiek zich gaarne met een snobis tische nieuwsgierigheid aan de onttakeling van niet al te rotsvast zetelende helden der geschiede nis vergaapt. Vroeger waren de chroniques scandaleuses" en liefdelevens" van dezen of genen heros er voor de naaisters en de keukenmeiden. Thans heeten zij vies romancées" voor den halfgeorienteerde. Eén stap verder en men zit geheel in het schuitje van Emil Ludwig, die (men vergeve anij de schijnbare .p jadox) met journalistieke .sensatielust op historische primeurs uit is ! Het is een van de deugden van Slauerhoff's ?drama, dat het zich daarvoor, zoowel door de beeldende kracht van zijn visie als door een natuur lijken en eenvoudigen rechtvaardigheidszin, wist te bewaren, met name in de hoofdfiguur. Wij zien Nederlandsche Munt Holland's beste 1O cents sigaar Coen na zijn derde reis naar Indië, tijdens het beleg van Batavia, een lichamelijk door buikloop en hypochondrie gesloopten, stervenden Coen (Slauerhoff laat opstand der Javanen en dood van Coen samenvallen en smokkelt op deze wijze een jaar met de historie); geestelijk echter een ongebroken en consequenten Coen. Een handelsreiziger van het imperialisme, die tevens het zwaard weet te hanteeren, een voortvarend en bekrompen man in zijn fluweelen wambuis, waarvan zelfs onder de broeische sfeer der Indische binnenkamers geen knoopje losspringt, omdat het steile calvinisme der NoordHollandsche poorters zulks nergens op Gods we reld gedoogt. Een driftige Coen, wien de platte geldzucht, de onvoldoende uitrusting, het koopje" waarmee de V.O.C, en de aarzelende Baden van Indiëdit wingewest willen inpalmen, paars van woede maakt. Maar een man, die aan den rechtstitel van zijn imperialisme niet denkt te tornen en rustig den kapiteins verordineert: Het bewind draagt u op een tweede tocht te ondernemen, dit maal naar Ternate, en toe te zien dat ook daar de oogst niet te groot wordt, hetgeen tegen het be lang der Compagnie zou zijn." De openingstafereelen zijn in dit boek het beste. De botsing van die twee ongelijke krachten: de eerste kolonisten en de inheemsche bevolking, de volkomen onwetendheid, waarmede hier de kiem gelegd werd voor alle vraagstukken van het huidige Indië, is hier met verbluffend weinig middelen helder en overtuigend gemaakt. Men denkt aan Wassermann's met zooveel bittere menschelijkheid geschreven Columbus, wiens Don Quichotterie even tragisch en onvermijdelijk was, men denkt ook, en zelfs in dit niet tendentieuze maar zuiver beeldende drama, aan het dichterlijk visioen en de felle aanklacht van Four Handsome Negresses". Spanjaarden in Middel-Amerika, Portugeezen langs de Westkust van Afrika, Hollanders in het rijk van Insulinde". . . . catastrophen van werelden en eeuwen in plaats van persoonlijke wapenfeiten der helden uit onze geschiedboeken, waar naast de ridicule, romantische staalgravures van een heldenvereerende negentiende eeuw, naast het nuchtere feit en jaar (Bestorming van Jacatra) onmiddellijk een (Nederlandsche) heldenvereerende tirade gedrukt stond, nog geheel en al geïnspi reerd door het winstbejag der oude Compagnie en Coen's uitdrukkingen over het zwarte ge broed" slechts met een heel klein weinig meer goede smaak" in het nette vertalend. Slauerhoff's aandacht gold (en gelukkig, want hier juist ligt het goedkoopste overtuigingselement) niet in de eerste plaats de ziel" van den Inlander, maar die van den Hollander: menschen, in een geforceerde situatie bijeen, als in Helman's Over wintering". Diffuse nationale karaktertrekken der halve geconcentreerd en primair naar voren komend, de kleur vanBontekoe's journaalhier, ge lijk die van Barendz' journaal daar. Slechts heeft Slauerhoff uitsluitend de historie willen herschep pen en het tijdelooze conflict, dat Holman stelde, verwaarloosd. Hij heeft dit gedaan in een reeks figuren, Hollanders, die in weinige woorden soms ten voeten uit geteekend werden, soms vage ledepoppen bleven. In de dramatische ontwikkeling zoowel als in de schakeering van zijn personages bleef hij, buiten Coen, onevenwichtig: scherp be spied zijn nog een in haar pronksalet van het Nieuw-Hoorn lijdende Eva Coen, een hysterische Ds. Hurnius, wiens kracht voor het christendom geput is uit een geforceerde penitentie voor de in afzondering uitbrekende vleezelijke lusten", een broeische figuur, die aan de half bloed Sara het Hooglied als voorbereidend-e lectuur voor de heet gewenschte verloving aartbeveelt (maar is dit misbruik van den Bijbel zoo onwaarschijnlijk, al zal geen der Journalen het constateeren ?) Zwakker is reeds de figuur van de half bloed Sara. half Japansche, half Europeesche, dit is toch weer het thans gangbare aesthetiseerende beroep op de tegenpartij" in de dichterlijke visie op het probleem der kolonisatie, zwak. niet omdat zij onzuiver maar omdat /.ij in haar zuiverheid senti menteel clichéis. Iets van de filmromantiek van Tondeleyo blijft zoo'n geïdealiseerd natuurkind altijd aankleven en een scène als tussrhen haar RUSSISCHE WEEK van 24 JAN.-5FEBR. Expositie van boeken, brochures en plaatwerken over RUSLAND, waarbij ou. de zeldzame drukken BOEKHANDEL P. A. HEMERIJCK (A. T. KLEEREKOPER) Koninginneweg 137 (hoek Valeriusplein) Amsterdam ZONDAG GEOPEND en den Hollandschen luitenant blijft evenzeer een ouderwetsche paraphrase op alle lieflijkheden v^.n Pyramus en Thisbe (zij ontmoeten elkaar ditmaal op het kerkhof) als ook de schrikkelij ke gevolgen van hunne verhouding slechts de vertelde kracht van een Ovidius-anecdote behouden. Vaag is tevens de figuur van den opvolger Jacques Specx, wiens aldoor dreigende komst het zieke huishouden te Nieuw-Hoorn als een tweede Fortinbras boven het hoofd hangt. Waar zijn moeilijkheden beginnen, waar men gehoopt had op een waarlijke en nood zakelijke contrastfiguur van Coen, eindigt echter het drama: niet anders dan de formule Fortin bras", uitgesproken aan het lijk van Coen. Over hem had men echter de last van dit drama willen verdeelen, juist omdat naar hem (begrijpelijker wijze) nu eens geen mailbooten gedoopt zijn. . . . De zwak-dichterlijke idylle van dit drama ware dan onnoodig geweest. Misschien, dat Slaueiihoff het nog eens doet, met denzelfden zin voor r^chtvaardigheid, die reeds den aanvang van dit drkma kenmerkt en met hetzelfde coloriet van onze ,,gouden" eeuw, in taal en gebaar gehandhaafd, zonder gemaniereerdheid, zonder opzettelijk te archaïseeren, slechts door een overgevoelige keuze der adjectieven en het nauw contact tusschen woord en handeling, dat, mei den Hollander, ook de koperen atmosfeer van den vroegen Statenbijbel suggereert. Nieuwe Uitgaven J. G. van Neerven: Moderne bedrijfsleer voor den handeldrijvenden en industrieelen Middenstand. Uitgave v. d. Marck, Amsterdam. J. L. Trebitsch Lincoln: De grootste avonturier der 20ste eeuw. Uitgave Thieme, Zutphen. J. K. Rensburg: Theorie der evolutie. Uitgave Strengholt, Amsterdam. Een veel omvattende studie over de ontwikkeling van oerschrift en oertaal tot wereldtaal en wereldschrift, waarin de astrologie en de geheime wetenschap worden ge bruikt om verschillende gecompliceerde problemen onmiddellijk op te lossen. W. J. v. d. Woestijne: De bestrijding van het oorlogsyevaar. Vooruitzichten en gevolgen. Uitgave P. N. v. Kampen, Amsterdam. ABONNEMENTSPRIJS van ,,De Groene Amsterdammer" per jaar, bij vooruitbetaling franco per post: Voor Nederland . . . f 10 Ned.-Indiëp/mail . 13.50 » » » p/zeepost ,, 10. ,, ab. binnen Europa 11.50 uitgezonderd: .. Engeland-Itali Zwitserland , Amerika 13.50 Zuid-Afrika. . . 11.50 Postgiro No. 72880 Gemeentegiro G. 1000 13.50

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl