De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 13 februari pagina 13

13 februari 1932 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No. 2854 De Groene Amsterdammer van 13 Februari 1932 13 \ t Schilderkunst Raoul Hynckes l>ij van I/ier. Amsterdam Er zijn, ook voor een schilder. vele wegen om tot zichzelf te komen. Misschien zijn er tijden geweest, dat zulk een weg zich vanzelf" dóór en in hetwerk, eenvoud ia; en ijverig. zuiver en alleen als goed ambacht bedreven, óp deed en de weg er was, juist omdat het denken over een weg er niet was ! In alle geval is onze tijd er een, waarin de denkende bezinning op het eigen kunstenaar schap onder velen van de zuiverste en beste schilders veelal leidt tot een zeer bewust zoeken en ver volgens wilskrachtig inslaan van een bepaalden, vooruit geprojecteerden weg. Dat kan licht, aldus gezocht en aldus bewandeld, een doodloopen den dwaalweg worden. Wel is de kuns tenaar, eenmaal op zulk een weg geraakt, dikwijls aan het gevaar ontkomen van een voorgoed ver wijlen bij een ietwat vage romantiek, en zwevende lyrische verteedering, waarin een beginnend talent dikwijls gevangen wordt, maar daartegenover dreigt het nieuwe gevaar, dat door een al te straffe zelf opgelegde tncht. de stroom van het scheppend ver mogen, het vloeiend levensverband tusschen ziel en wereld, voorgoed ver broken wordt en slechts de verstarde. harde vormen van een training", langzamerhand allén om zichzelfs wil bedreven, inliet werk overblijven. Dit laatste gevaar heeft bij Hynckes inderdaad gedreigd. Toen hij zich eenmaal had gekeerd naar een meer bewuste bezinning en had afgewend vanhet,.zinnelijk" naturalisme, waar mede hij bijv. destijds een stuk als zijn Kalveren penseelde (een doek dat U . desalniettemin, bij bleef. als van voorname qualiteit) begaf hij zich in een wereld van zulk een straffe tucht, dat men zich ging af vragen of hier mét het bad water, het ,,téindividueele", sensualistische, ook niet het kind, de ziel het grootere Zelf, dat gezocht v erd, voorgoed werd weggegooid ! In zijn tallooze stillevens, met hot chronische motief van: de tafel met de guitaar, de mandoline, de doorgesneden appel. tle speelkaart, het glas het opgerolde of gevouwen papier of servet, een stuk wild. scheen hij zich een ..ijzerbetonnen" wereld te bouwen van zulk een harde stelligheid, dat het leven er al meer en meer hardvochtelijk uit scheen geweerd te worden. Op een vorige tentoonstelling bij van Lier kon men echter tot zijn vreugde constateeren, dat er in dit werk dan tóch weer, langzaam ópkomend,door de strenge vormen van een wilskrachtige concentratie heen, een ziel te zingen aanving in verdiepte kleur, en ook in een allengs vrijkomen van een zich krampachtig vastbijten" in de compositie. . . . Thans wordt men gewaar hoezeer dit proces, met de langzaamheid van een natuurlijke groei, voortgang heeft. En raakt men overtuigd, dat dezen, door Hynckes bewandelden weg hem dan tenslotte tóch voert tot een vollediger reali seering van het eigen zelf en een steeds vollediger, en meteen eenvou diger, expressie daarvan in het kunst symbool. Hynckes heeft zich thans een vast tehuis gebouwd, waarin hij wél van achter zijn onvermijdelijke" tafel met bloemen of visch-stillevens niet meer schijnt weg te lokken, maar dat hem thans niet meer van de wereld en het eigen wezen dreigt af te sluiten, maar hem tot een voortdurend dieper kennen en beelden van beiden in het kunstwerk de mogelijkheid opent. Met Lau Tze zal hij. zóó voortgaande, met meer en meer recht kunnen zeggen: Mijn huis niet uitgaande ken ik de wereld". l n zijn bloemen, in zijn vruchten (Twee vruchten, n van zijn laatste stillevens met een simpele peer en appel, noem ik vooraan) gaat het venster naar wereld en ziel weer open. venster. dat het schijnt wel een symbool !. te venshier en daar op het doek, in het gegeven zélf "in wer kelijkheid open ging, en een schoone uitkijk op de wereld biedt, zooals dan in het schilderij Sneeuw", dat ik met de Twee vruchten" tot de beste werken van deze. hoogst interessante en schoone expositie reken. A. R. VAN DEN TOL Raoul Hynckes Raoul Hvnckes M. Monniekendaiu bij Ituffa en Xoonen, te Amsterdam Twee keer een voorkeur heeft Monnickendam; ten eerste het schil deren van een gecompliceerde voor stelling, van een voorstelling uit figu ren en allerlei bij-dingen bestaande, en dan een tweede van anderen aard, hij heeft een immer waaksche voor liefde voor een zwaar, als email stollend rood. Dat vindt ge op deze tentoonstelling, die ongeveer als een overzicht kan gelden en werk uit velerlei jaren vereenigt. Kix wat leert dan zulk overzicht? Deze tentoon stelling doet Monnickendam's naam goed, doet Monnickendam's waarden u duidelijker worden. Natuurlijk zijn er bezwaren, die bestonden en bleven bestaan. Niet altijd is de zwaar ge geven kleur edel van klank; zij is niet altijd verfijnd en niet altijd van geestelijk gehalte: zij is niet altijd bezielde materie, maar toch ik herhaal, deze tentoonstelling doet onze waardeering, die deze schilderkunst steeds was toegezeid. vermeerderen. Kn dat wordt langzamerhand een zeld zaamheid ; veel goden worden zoetjes aan halfgoden, en in velen, bij wien wij de spanning des levens vereerden is deze spanning weg en lijkt een begin van verslapping niet meer te ontkennen. Bij Monnickendam is het leven nog vol en er is geen verslapping te vinden in wat hij nu maakt, al is er meer dan vroeger een neiging het zeer donkere te mijden en klaarder kleur te willen schilderen. Kn wat schildert en schilderde hij steeds bij voorkeur? zooals ik zei: menscheri met omgeving; menschen in het theater, in de muziekzaal, in de syna goge in het koffiehuis. Het drama tische daar is dezen forschen Jood een gezochte buit en het licht daar. dikwijls van de avondverlichting. trekt hem aan en zet hem aan het werk. Hoe anders is zijn licht dan dat van Isaac Israëls ! Bij Monnic kendam kleeft het als een zware stof op de andere stoffen, die bij hem de kleuren zijn. Hij voelt de lichtgevende kracht niet als een ijl-verspreide materie, die dooi' de heele waereld trillend zweeft: het licht, nog eens! bij Monnickendam is zwaar als alles bij hem. Dat bepaalt onmiddelijk de technische voordracht: er is n lekkernij voor dezen schilder: de in olie/wevende verf. . . . Niet alleen groe pen in feest- en andere /.alen heeft Monnickendam gescliildei-il. hoewel hij (Uit graag zoo veel mogelijk deed. Dat is het aardige van deze tentoon stelling, dat zij ons dat aantoont. Er is hier een schilderij als dat van de vrouw met den witten hand schoen, dat een der te loven uit zonderingen is; er is een schilderij. als dat van de twee zusjes, d'een in het wit, waar de handeling voor Monnickendam niet vol beweging is. maar eer weerhouden. Was de kalmte. die ge hier vindt, maar ook in het werk van de vrouw, die in de auto stapt ! Maar het is als onderwerp een zeldzaam, in Holland een zeld zaam iets. zulk gegeven. Er zijn meer van die onderwerpen" bij Mon nickendam. Dat is bijv. het geval met het schilderij waar de vrouw zit in de blauwgeruite rok. bij den staanden man met het badientje gebogen boven zich. Het is een onderwerp. een voorstelling, die een fransch schilder zou kunnen schilderen maar anders ! Ik zei u, dat deze schilder het handelende zoekt. Hij kan dat zoo sterk doen. dat bij een weergave van een ruiterstandbeeld het paard het voetstuk af-draaft: dat een springende fontein lijkt als een zich bewegende reeks stralen van een zware pap. maar ook daar, in de excessen, is niet te ontkennen, wordt haast een physische kracht van den schilder geopenbaard. Haast physiek is het rood" van den schilder. De schilde rijen zijn zeldzaam, waar het rood niet de voornaamste kleur, 't zij open baar, 't zij in hot verborgen. Het ro mantische rood is een der noodzakelijkheen bij Monnickendam. wanneer hij zijn gevoel wil uiten, evenzeer als de groep dat is, en zoo scherp mogelijk gedefinieerd, gaarne in 't licht dei lampen .... Maar dat zijn maar bizonderheden. ik wilde in dit artikel ten eerste daar op den nadruk leggen, dat Monnicken dam nog steeds de viriele werker is. dien wij al lang kennen, en dat hij daarom reeds een verkwikking is tusschen hen. die in hun leven spoe dig stil gaan staan; dat hij meer kunde en kennis bezit dan velen (hij kan troepen van dieren schilderen op n schilderij, 't /ij levend 't /ij ten verkoop uitgestald), (lat er een l)epaalde le\ etisst <uit moedigheid in /ijn werk is. die thans dubbel geldt. Dat hij. en dit ten slutte. ook in zijn waterverftekeningen niet luchtig wordt wie kon anders verwacht en l'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl