De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 13 februari pagina 15

13 februari 1932 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2854 De Groene Amsterdammer van 13 Februari 1932 15 Muntperikelen door C. A. Klaasse Al acht maanden verkeert nu Duitschland in ooii soort van financieelen staat van beleg. Is men erin geslaagd het binnenlandsche betalings verkeer betrekkelijk spoedig na de paniekweken in Juli van het vorige jaar weer zijn vrijheid te hergeven, het geldverkeer met het buitenland is nog steeds aan banden gelegd, banden, die tot nu toe steeds* meer moesten worden aangetrokken om de Mark te kunnen houden". Steeds strenger is het toezicht geworden, en zij die in denlaatsten tijd de Duitsche grens overschreden, zullen gemerkt hebben dat een bedrag aan bankbiljetten, zelfs van een paar honderd Mark die men mee terug wil brengen, al de grootste moeilijkheden oplevert wanneer men verzuimd heeft bij de heenreis zich door de grensbeambten een bewijs te laten uit reiken voor het bedrag dat men binnen brengt. Waarom geeft Duitschland zich eigenlijk al die moeite, om met alle geweld door een heelèreeks kunstmatige maatregelen de muntpariteit te handhaven? En waarom volgde Engeland welks munt eveneens bedreigd was een anderen weg ? Om te beginnen zijn de gevallen dezer beide landen niet geheel identiek; tot op zekere hoogte staat Duitschland er aanmerkelijk gunstiger voor en kan het zich permitteeren deze andere oplossing te wagen. De positie van pond en mark was in zooverre gelijk, dat beide munten op zeker moment ernstig bedreigd werden door den druk van de opvraging van kortloopende buitenlandsche credieten. In beide landen was de goudvoorraad van de centrale bank niet voldoende om voor de afwik keling van al die acute verplichtingen te waar borgen, bij lange na niet voldoende zelfs. Maar voor Engeland kwam daar nog dit bij, dat de ont wikkeling van den buitenlandschen handel en van de betalingscapaciteit der debiteurstaten van de duurzame investeeringen, die Engeland in tegen stelling met Duitschland tot enorme bedragen bezit, van dien aard was, dat er een zeer omvang rijk deficit op de betalingsbalans paraisseerde. In Duitschland daarentegen heeft men in de paar laatste jaren kans gezien de handelsbalans een radicaal ander aspect te geven zoo dat zij instede v&n een deficit van IJ a 2 milliard een batig saldo van 2 a 2| milliard aanwijst, een saldo dat voldoende is om rente en aflossing op de langloopende buitenlandsche leeningen van overheid en industrie te betalen, waarna nog een overschot blijft dat hetzij voor geleidelijk amortisatie van kortloopende schulden, voor herstelbetalingeii of voor andere bestemmingen kan worden aangewend. In Duitschland draaide dus het heele probleem om die factoren welke een druk op de betalings balans uitoefenen, maar die niet tot de zgn. ,-loopende posten" daarvan behooren, als goedereninvoer, rente en normale aflossingsbetaling enz. In Engeland daarentegen leverde de betalings balans, zelfs zonder verschuivingen, overboe kingen" bij wijze van spreken, van de schulden balans reeds de grootste moeilijkheden op. Zoodat uit dien hoofde de moeilijkheden in beide landen, ondanks de overeenstemming in directe aanleiding der muntbedreiging, een verschillend karakter droegen. Daarbij kwam nog dit zeer belangrijke verschil: dat Duitschland's korte verplichtingen bijna uitsluitend luiden in andere muntsoort dan marken, zoodat met een loslaten van den gouden standaard naar het voorbeeld van Engeland niets gewonnen was. Zoodra Engeland de inwisselings plicht van sterling in goud opschortte kon dit land aan alle schulden voldoen, de moeilijkheid was nimmer dat Engeland en défaut was tegenover zijn crediteuren, maar dat deze de beschikbare middelen niet konden transfereeren.Duitschland zou ook, wanneer het den gouden standaard verlaten had, een wanbetaler hebben moeten blijven. Boven dien nog dit: Engeland kon verwachten terecht of ten onrechte, dit zij in het midden gelaten dat muntverval zou medewerken om het permanent verstoorde evenwicht in de betalingsbalans hierboven nader toegelicht te herstellen, dooi' vermindering van import, vermeerdering van oxport, en tenslotte doordat zijn debiteuren, welker schuld ook in sterling luidde, eerder in staat zouden zijn aan hun verplichtingen te voldoen. Voor Duitschland was dit veel minder belangrijk. ten eerste was de betalingsbalans afgezien van de Auslandsverschuldung" niet passief, de uitvoer was al tot het uiterste opgevoerd, de Duit sche industrie had de prikkel der muntverzwakking voor den export niet van noode, en de invoer wa* door protectie toch al tot het uiterste terugge bracht. Engeland was voor de meeste industrieën zoo achterlijk, dat de concurrentiekracht op de wereldmarkt zelfs met een vrij omvangrijke loons verlaging niet hersteld kon worden, de ruim 30 % voorsprong die de pondenkoers biedt is thans vaak zelfs nog niet genoeg. Terwijl tenslotte, en dat heeft misschien wel het zwaarste gewogen, Duitsch land zich dit experiment niet kon permitteeren, omdat het de tweede keer zou zijn. en de vroegere ervaringen zouden tengevolge hebben dat de koersen niet meer te houden" zouden zijn, van de eerste koersd/üing tot de absolute waardeloos heid van 1924 zou maar een kleine stap zijn. Zoodat het alleszins begrijpelijk is dat de Duit sche regeering met man en macht probeert de munt op pariteit te houden. Te dien einde werd, zooals gezegd, het heele verkeer in deviezen aan strakke banden gelegd. Het begon in Juli van het vorige jaar toen de valutahandel~;geheel gecentraliseerd werd bij de Reichsbank en- de banken door deze daarvoor aan te wijzen. Elke transactie in vreemde valuta werd dus centraal gecontroleerd, de koersen werden alleen door de Réichsbank vastgesteld, van een vrije markt en vrije prijsvorming was geen sprake meer. Dat het de regeering ernst was bleek wel uit het feit, dat overtredingen met vrijheids straffen, niet met boete, werden bedreigd. Maar het concentreeren van den valutahandel en de vast stelling der koersen is tenslotte maar een formeele regeling, die met de materieele handhaving van de muntpariteit slechts in verwijderd verband staat. Wanneer de wisselkoersen gehandhaafd blijven, maar men kan geen buitenlandsche valuta voor die koersen krijgen, dan bereikt men zelfs geen suc ces d'estime. Van den aanvang af heeft men dan ook in de regeling willen voorzien in een regel matig toevloeien van deviezenaanbod, hetgeen niet zoo gemakkelijk ging omdat de exporteurs, wier financieele positie het toeliet, de neiging had den gekregen de deviezen rustig in het buitenland te laten staan. Bij noodverordening werd derhalve een ieder die de beschikking had of kreeg over valuta's verplicht deze aan de lleichsbank aan te bieden. Essentieel voor het welslagen van de regeling was natuurlijk, zooals gezegd, dat de deviezen die gevraagd werden uitsluitend dienden voor vereffe ning van loopende posten van de betalingsbalans. Om te voorkomen dat de andere opeischbare schul den aan het buitenland officieel onder een mora torium zouden moeten worden uitgesteld, heeft de regeering en de Réichsbank al het mogelijke ge daan om een regeling met de crediteuren te berei ken, hetgeen leidde tot de Stillhaltung", waar door formeel Duitschland niet en souffrance raakte doch de crediteuren vrijwillig" toestemden in uitstel. De voornaamste bedreiging was daarmee weggenomen, en voorzoover er toch nog opeisch bare verplichtingen, andere dan uit normale handels transacties voortvloeiend, overbleven, werd de Devisenbewirtschaftungsstelle de macht gegeven om voor betaling daarvan deviezen te weigeren. Zoodat er op oude schulden behalve nostrosaldi waarvoor een regeling werd getroffen geen cent werd betaald, Stillhaltung of niet. Aldus was voorkomen, dat verschuivingen tusschen schulden balans en betalingsbalans plaats vonden, en dat was immers het eenige gevaar voor Duisschland in afwijking van het geval-Engeland ! Maar h ft ging niet alleen om de korttermijnschulden, ook het terugvloeien van obligatiën en zelfs aandeden Eén glaasje Bols bekroont liet werk. uit liet buitenland was een bedreiging-, omdat aldus lange schulden in opeischbare kunnen worden om gezet. Ook daarvoor werd een regeling getrof f do, waardoor verkoop van die fondsen niet tot aanben van marken kon leiden. Tenslotte bleek het ook van den aanvang af noodig om niet alleen de deviezenmarkt in Duitsch land te controleeren, maar ook de ..markenmarkt" aan vreemde beurzen aan de teugel te houden. Immers wat geeft het wanneer de Réichsbank de koers voor guldens steeds houdt op basis van 59 ets., per mark, terwijl in Amsterdam de Mark 40 ',>f 50 ets. noteert? Het eenige middel om het mar kenaanbod elders aan banden te leggen was de overschrijving en storting op rekeningen van bui tenlanders aan controle en beperking te onderwer pen, en dat is dan ook gebeurd. Zulk een over schrijving van markensaldo wordt in de deviezencontrole geheel op denzelfden voet behandeld als de aanvraag voor buitenlandsche valuta. Zooals gezegd is het streven van de Réichsbank erop gericht om aanvraag voor deviezen ter afwik keling van goederenimport ter betaling van rente en aflossing op buitenlandsche leeningen enz. zoo veel mogelijk te voldoen, zoodat dus de officieele koersen door de Réichsbank vastgesteld niet alleen foi-meele beteekenis hebben; het normale verkeer met het buitenland vindt inderdaad, op basis van die koersen plaats, heel anders b.v. dan in Dene marken on Oostenrijk. Maar toch heeft men zich ook op dat punt al beperkingen moeten opleggen: tot voor eenigen tijd werden voor rentebetaling' en aflossing op Duitsche obligatiën van binnenland sche leerlingen in handen van buitenlanders devie zen beschikbaar gesteld, thans is dat voor do af lossingen niet meer het geval, daarvoor krijgt men ook geen vrije marken meer, maar men wordt ge crediteerd op ..Sperrkoiito". Dezelfde regeling is van kracht voor verkoop van fondsen in Duitsch land. Het saldo van /.ulke rekeningen mag alleen aangewend worden om wederom beleggingen in Duitschland te verwerven. Ook de controle op de uitvoer van biljetten, waarvan ik hierboven mel ding maakte, is pas van betrekkelijk recenten da tum. Men bemerkte dat Duitschers die geen devie zen konden bemachtigen eenvoudig tenlaste van hun bankrekening biljetten opnamen, die over de grens brachten, en ze aldaar verkochten. Maar zelfs deze controle blijkt niet voldoende, er gaat nog te veel clandestien over de grens. De nieuwste juist aangekondigde maatregel beoogt dan ook te bereiken dat bankbapier in het buitenland niet op de chequemarkt" kan worden aangeboden; wanneer een bankier die hier markbiljetten koopt deze naar zijn Duitsche relatie zendt dan wordt hij niet op vrije markenrekening gecrediteerd, hij kan er dus geen cheques tegen afgeven of overboekin gen van laten verrichten. Zoodat er een belangrijk verschil kan ontstaan tusschen de chequekoers enl de koers voor bankpapier. Heelemaal afdoende za ook deze regeling niet zijn, want het is niet verbo" den met markbiljttten naar Duitschland te gaanen men kan daar toch altijd alle schulden in bil jetten betalen, zoodat wanneer de koers van bil jetten maar genoeg daalt beneden de chequekoers er altijd importeurs zullen zijn die 7,0 voor betalin gen in Duitschland koopen. Alle lekken uit 7,ulk ecu regeling stoppen is heel moeilijk, maar genoeg om te bewijzen dat regeering en Réichsbank alles doen om de munt te hand haven ! Vraag Uw winkelier roomkaas van OUD-BUSSEM (petit-suisse). THE AMERICAN LUNCHROOM Cy. KALVERSTRAAT 16-18 AMSTERDAM RESTAURANT A LA CARTE PLATS DU JOUR

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl