De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 20 februari pagina 13

20 februari 1932 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

EUWE KUNST i den KunsthandelJ. Goudkunstenaar s kring in het ing van Beeldhouwers A. Plasschaert reet, synthetisch voor uw oog doetop;ijzen. Van Beerstraten er hangen VKD. hem verschillende groote stukken, - schilderde in een tij d dat de genade ;or groote bezieling reeds weer achter Tentoonstelling Goudstikker a rug was". Zijn werk heeft voormelijk historische interesse, in 700rre men ei' uit gewaar wordt boe rschillende stadsdeelen er vroeger n het ijs af hebben uitgezien; naar oetmaatstaf gemeten behoort hij it in bovengenoemd eerste klas ?elschap thuis. Laat mjj tenslotte nog enkele afrderlijke 'werken noemen die rp.i. kroon van deze expositie spannen. de eerste plaats zij gewezen op de lectie van niet minder dan een tal van der Neers, omdat deze ilderende herbergier uit onze goui eeuw, van wien men meestal ;en maar onthouden beeft dat hij erk was in maanlichtland schap i", naar het voorwoord in den alogus m.i. terecht zegt nog steeds t op de juiste waarde geschat rdt". Dan een prachtige Albert jp (met zijn beroemde" paarden), zeer bijzondere Emanuel de fcte en een wonderbare Adriaen tersz. van de A7 enne waarmede, t zijn op u toe rijdende cavelier, die zijn angstig-weifelende dame aan de hand wil meetrekken, op het eerste plan, --en een tweetal op het tweede plan, met geschouderde stok. voort glijdende mannen, de actie van het schaatsenrijden volledig en met groote expressiekracht gegeven wordt; het levende lichaam is bij hem geworden tot wat thans weer moderne wijsgeeren (Heinemann 1) er in de eerste plaats in zien: minder een lichamelijke gestalte in de ruimte, dan wel een bewegings-systeem, een gebaar"!... Een tentoonstelling die, ook afge scheiden van philantropische over wegingen, een druk, meerdere malen te herhalen bezoek overwaard is! A. E. VAN DEN TOL De Hollandsere K'instonaurskrlng, Stedelijk Museum te Amsterdam Meer levendigheid, meer innigheid, dat is de eerste wensch. Maar laten wij by 't zoet begin beginnen. Deze tentoonstelling, gehouden onder 't voorzitterschap van Matthieu Wieg man, is een technisch goed begrepen tentoonstelling. Als zoodanig is zij onvoorwaardelijk te prijzen. De in zendingen zijn zóó gegroepeerd, dat telkens al het werk van n schilder bij elkaar hangt en daarenboven is er een voldoend aantal werken van ieder een. Ge wordt dus voldoende inge licht, wat de schilder op het oogenblik drijft en ge kunt de schakeeringen in dezen drift voldoende vaststellen; ge kunt dus zeker uit genoeg werk lezen" hoe de schilder is als wezen. Wij zijn in dit. technisch opzicht te zelden verwend, dan dat ik niet gaarne zou beginnen met deze erken ning, die voor ons van Hollanders aangenaam is, bij buitenlanders vol strekt noodzakelijk, anders zullen zeker, de in ons land uitgestalde schil derijen geen beeld nalaten bij de meeste bezoekers. Is de uitstalling van de werken dus wezentlijk ge slaagd, een ander probleem is: hoe gedragen de ten toongestelde wer ken zich tegenover de vroegere van dezelfde makers, en ten tweede welke zijnde nieuwe schil ders, tenminste, die in deze omgeving als nieuw kunnen gelden en wat bren gen zij? Natuurlij kerwij s zijn de zakelijken Vertegenwoordigd, en vinden wij onder 't voorzitterschap juist van M. Wieg man een buiten lander er als Ortiz de Zarazate. Dit geeft mij aanleiding tot een eerste opmerking. Iedereen Aert VUTI der H. Avercamp weet, dat mijn respect voor een aantal werken van Matthieu Wieg man groot is en blijvend, en dat ik deze werken meer vind in de vroegere perioden van dit werk. Iedereen weet dat ik de Hollandsche schilderkunst gaarne uitbundig zie floreeren en vast en rijk zijn of zwierig en toch vol. En daarom verwonderde 't mij vroeger, en verwondert mij thans nog meer, wat Matthieu Wieg man vindt in het werk van dezen Ortiz. dien hij in alle opzichten over troffen heeft. Is dit een fout van een vriendschap, die mensch en kunste naar tesaam voegt, waar deze beide op verschillende wijze gewaardeerd, beter gescheiden bleven? Ik voor mij zie geen enkele schildersbaet voor Matthieu in dezen Ortiz, en voor wie dat met mij oneens mocht zijn, hij beslisse niet te snel; hij herinnere zich wat Wiegman maakte en kan en wat eigentlij k Ortiz maar is (als kleur, als vorm) en hij zal twee verschillende schilders vinden, en d'eene kan niet dan den andere schaden. Dit als eerste opmerking naar aan leiding van de tentoonstelling nu in het Stedelijk Museum gehouden. Bij de Beeldhouwers I. Thérèse van Hall Als een In Memoriam voor deze gestorven beeldhouweres, wordt n zaal bij de beeldhouwers geheel en al door haar werken gevuld. Zij blijkt dan onmiddellijk het beste werk ge leverd te hebben, waar zij de vormen, de volumina liever, groot hield. Zij Tentoonstelling Goudstikker bereikt daar een stemming, een voor dracht, die door latere beeldhouwers, mannen, ii in intensiteit n in gewisheid zou worden overtroffen, maar toch is zij daar als in de breiende" vele malen beter dan Msj. Beyerman b.v., wier werk, als het uit den laatsten tijd is, achteruitgang gewis doet worden. Er is bij deze laatste beeld houweres geen belangstelling meer? Thércse van Hall was vol belangstel ling ten minste. Nieuwere schilderkunst in de Bijenkorf te Rotterdam Er zijn naar aanleiding van deze tentoonstelling in den Rotterdamsche Bijenkorf allerlei opmerkingen te ma ken. Ten eerste is te constateeren, dat deze ongelijke verzameling (en niet alleen ongelijk is ze) voor den kenner der latere schilderkunst geen enkel nieuws brengt en daarenboven door wat er van sommige schilders te zien gegeven werd, bij half-ingelichten of onkundigen een verkeerde voorstelling kan kweeken van het wezen van een bepaalden schilder. Wij zullen dit in een volgend num mer nader aanduiden. Maar zeker is dat de tentoo stelling veel bezoek trekt. Dat is natuurlijk als een winst aan te rekenen, zelfs al is bij een ge deelte van het publiek de neiging waar te nemen het tentoongestelde belache lijk te vinden en tevens, als nieuwigheid te laten gelden, wat gedeeltelijk al verouderd is. A. PLASSCHAERT Neer Tentoonstelling Goudstikker

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl