Historisch Archief 1877-1940
No. 2865
De Groene Amsterdammer van 20 Februari 1932
23
Uit het kladschrift van Jantje
Croquante croquetjes
door Alida Zevenboom
Hè, ja, tantetje, zeurde kleine
Alida Zondag, hè, ja, gaat u nu mee
naar het ijs, u heeft altijd gezegd
dat u zoo goed kon schaatsenrijden
en neef deed er nog een schepje op,
maar ik begreep goed waarom. Die
had natuurlijk in stilte de hoop dat
ik er door zou zakken of een long
ontsteking zou oploopen, want hij zou
tantetjes spaarpotje, o zoo goed,
kunnen gebruiken, vooral nu hij een
agentschap heeft van
dameskousebanden dat heel erg goed gaat! Nou..
En omdat kleine AH zoo aanhield,
heeft tantetje de schaatsen van den
inwendige" het eenige aandenken
dat zij nog van hem heeft behalve
natuurlijk de herinnering aan zijn
lieve gedrag ??uit het vet gehaald
en opgewreven, mooie linschoters met
een krul als een varkenstaart en u hadt
hem er op moeten zien ! Zoo heb ik
hem ook voor het eerst in ,,de Bocht"
gezien in den strengen winter van
1890, toen alles potdicht was gevroren
en ze dag en nacht op de grachten
reden. Hy reed eiken dag maar heen
en weer voor het huis van mevrouw
zaliger en had geen oog er van af,
zoodat mevrouw, die graag voor het
raam zat, het al gauw in de gaten
kreeg en ons vroeg naar wie die
knappe schaatsenrijder toch keek en
op wie hij eigenlijk wachtte en toen
ik 's avonds onder wou binden, wie
stond toen in eens voor me en vroeg
of hij een paar baantjes met me mocht
rijden? Ik hield anders niet van dat
soort kennismakingen op het eerste
gezicht, maar hij vroeg het zoo
netjes en beleefd dat u met hem de
wereld zou zijn uitgereden en dat deed
ik den volgenden Zondag ook, want hij
C. J. de Koning & Zn.
Keizersgracht 447
Opgericht Ao. 1739
Gasfornuizen
hield niet op of wij moesten en zouden
naar Marken en ik weet nog heel
goed dat wij er heete snert aten en in
Monnikendam zaten wij in een oud
hotel of zoo iets in de opkamer en
dronken er boerejongens en dat het
me toen al niet is opgevallen dat hij
geen geld bij zich had in de haast
vergeten mee te nemen omdat hij
zoo naar me verlangde ! en dan
geloof je dat als onnoozel ding en je
bent er ook nog gevleid mee op den
koop toe. Het is of het de menscli
zijn noodlot is, of dat hij een plank
voor zijn hoofd heeft in zulke gevallen
en als ik lees dat het aantal huwelijken,
ondanks de malaise, maar niet achter
uit gaat, dan schud ik altijd mijn hoofd
en denk bij me zelf: alweer zooveel
vrouwen, die goedsmoeds hun onge
luk in gaan, omdat hij 200 erg naar
ze verlangt" dat hij zijn geld vergeet
in zijn zak te steken !
En dus ben ik Zondag maar meege
gaan naar dat slootje achter het
Stadion en ik dacht eerst dat er een
of ander krankzinnigen-gesticht was
losgebroken, zoo gingen ze achter
de muren van het Stadion te keer,
maar neef zei dat er gevoetbald werd
en dat er minstens voor een ton aan
kaarten was verkocht en dan kreeg
je toch even een rilling een ton
in dezen tijd en van de vijf keer dat
er gescheld wordt, is er drie keer een
werklooze aan de deur en de twee
andere keeren zijn het dames van
het crisis-comitéen ik moet u zeggen
dat ik van deze wereld niets meer
begrijp. Vroeger hadden wij toch ook
wel jaren dat het er minder mooi
voorstond en ik weet wel dat hot
heele huis er stil van was als wijlen
meneer met een betrokken gezicht
van de Beurs thuis kwam en mevrouw
zaliger was dan altijd erg zenuwachtig
en dan kon hij om het minste op
stuiven en tekeer gaan als een
aaridrager, maar gingen de menschen in
die dagen dan maar uit om hun zinnen
te verzetten, zooals het nu heet?
Zij waren nog een tikje zuiniger dan
anders en als dan de slechte tijden
weer voorbij waren, waren zij er niets
minder door geworden en daardoor
was het leed gauw weer vergeten,
maar tegenwoordig maken ze het
maar op en morgen komt er weer een
dag ! Honderdduizend gulden om een
stel jongelui te zien springen achter
een voetbal aan en het acteurtje
heeft van de week een gulden van
me geleend, omdat hij heelemaal
niets meer had en dat is dan nog wel
een dienaar van de Kunst, zooals hij
zich zelf noemt. Toen ik Al i zoo zag
baaivangen, heb ik de lust niet
kunnen bedwingen en heb ze ook
nog even onder gebonden en het ging
waarentig nog heel goed. Wel geen
beentje over meer, maar dan toch
nog zoo dat ze me na bleven staan
kijken, want ik heb altijd een stevige
streek over me gehad en ik hoor het
wijlen meneer nog zeggen: Die Aal
heeft een goeje hand van schaatsen
rijden" en ik weet ook nog wel dat ik
drie avonden met meneer Pierre in
het Vondelpark gereden heb in de
maneschijn och, wat lijkt dat
allemaal ver weg en dat hij me op
de Overtoom op de tram zette,
want wij mochten natuurlijk niet
samen thuis komen, omdat dat geen
pas gaf.
Neef heeft zijn zin niet gekregen
want ik ben heelhuids van het ijs
terug gekomen en ik heb ook geen
kou gevat al heb ik een paar stijve
knieën en wat spierpijn van het rijden,
maar dat moet een mensch er voor
over hebben als hij weer eens heel
eventjes een beetje jong wil zijn.
Wie mooi wil zijn, moet pijn lijden".
zei mevrouw zaliger altijd als zij zich
zoo ingepend had, dat zij het er be
nauwd van kreeg en wie jong wil zijn
die moet er niet tegen opzien gevieren
deeld te worden en een mensch is
altijd een paar geslachten te vroeg
geboren, want als ik dat jonge goedje
van tegenwoordig zie en hoe ze met
elkaar omgaan, dan denk ik wel eens:
..Aal, dat had in jou tijd zoo moeten
zijn, misschien was het dan wel heel
anders met je geloopen" want wij
moesten alles stiekum doen en wat
je iri het donker doet. . . . on het was
donker toen hij me met zijn zachte.
lieve stem vroeg of hij mijn schaatsen
mocht onderbinden en hij bond ze
stevig en ik weet nog wel dat het heel
toevallig was dat mijn linker-kuit
een beetje kriebelde en doe dan maar
eens net of je verontwaardigd bent
ze gelooven het toch niet en denken
dat je je maar aanstelt en dan hebben
ze nog gelijk ook en tegenwoordig. . . .
de meisjes steken doodgemoedereerd
hun beenen naar voren en de jongens
binden haar de schaatsen onder en
geen een van de lummels denkt er
aan even de kuit van het lieve kind
te aaien. Ik moet u zeggen dat ik
van de wereld niets meer begrijp en
toen kleine Ali, onder het naar huis
gaan van het ijs, me vroeg: Tantetje,
hoe komen de kleine kindertjes eigen
lijk op de wereld?" toen moet ik u
zeggen dat ik niet wist wat ik haar
antwoorden moest. Hoe ze er tegen
woordig komen, ik zou het u niet
kunnen zeggen....
Bridgeprobleem 2ji
N
KI. R. H. Scli.
10
6
5
KI: h. b. 10. 9. 4
W R:
H: 9. 4.
Sch: h. 7.
a.
9
6
KI: 8. 7.
O R:
H: 8. 7. 2.
Sch: b. 10.8. 2.
KI. R. H. Sch.
a. 3 v.
v. 5
Z is aan slag.
Z en N moeten in de resteerende negen trek
ken er nog zes maken (Sams Atoiit). hoe
W en O zich ook verzetten.
Zeer lastig probleem ! !
OPLOSSING BRIDQEPROBLEEM 270
W speelt Sch. 7. Z moet nemen. Speelt hij
nu troef of R.a. na dan troeft W in en speelt
Kl.Z moet aftroeven en O maakt nog 2 trekken.
Had W in I KI. gespeeld, dan troeft Z KI.h.
van O in en speelt Sch.8 na en daarna R.a.
Troeft W in, dan is hij gedwongen KI.v. na te
spelen. Z troeft deze niet af en maakt dan nog
KI.b. van N en Sch.5. Troeft W Ra. niet in.
dan kan Z Sch. 5 naspelen; KL b. wordt dan
toch ook nog een slag.