Historisch Archief 1877-1940
No. 2856
De Groene Amsterdammer van 27 Februari 1932
Wat daar aan arbeidsverzuim en activiteitsverlies in zaken bovenopkomt.
De verkoudheid is dus een groote plaag, en het spi-eekt dat in een tijd als deze, die meer waarde
hecht aan voorkomen dan genezen, een groot deel der anti verkoudheidsstrategie uitgaat op
het omzeilen. ?
Vandaar allerlei pastilles: formamint. formitrol, panflaviri en vele andere, waarvan men
die heerlijke plaatjes krijgt; rechts een heele flora der mondslijmvliezen; liet lijkt wel een
aquarium, en links het bacillaire vacuüm.
Men hoeft maar zulke pastilles te zuigen, en klaar ia Kees. denkt het publiek op grond
van deze advertenties. Want iedereen weet. dat de verkoudheid ook de allergewoonste,
die slechts de oogen rood laat worden, de neus laat prikken; snot en branderige zeero
dikke lippen produceert niet alleen komt van kou vatten, van wat ..tocht": maar
dat men in het huisgezin in de familie, op de arbeidsplaats deze ziekte aan
elkaar doorgeeft tusschen alle gewone vriendelijkheden en oiivriendelijkheden,
welke men daar gewend is te laten rouleeren.
De ervaring leert echter helaas al te vaak anders.
Naast deze vrij vaak falende sterilisatie-pastilles en dito
gorgeldranken, zijn er^ de laatste jaren nog andere
prophyactische middelen tegen de verkoudheid opgekomen. De
homoeopathen zweren van ouds bij hun Aconitum; de
allopathen hebben zich tot het elementaire jodium
gewend.
Men neemt, zoodra de eerste kriebeling door den
neus boort, een druppel Aconitum of een druppel
Jodiumtinctuur. Men herhaalt het na 3 of vier
uren: en het onweer drijft voorbij.
Zoo zeggen het tenminste de pro's. Een handige fabrikart
heeft zelfs pastilles met
een drup joodtinctuur
op grond van deze
prophylactische stategie ge
fabriceerd.
Ik heb beide middelen,
vele malen op mij zelf
geprobeerd. Ik heb me
wel eens verbeeld bij
jodiumdampen baat te
hebben gevonden; maar
waar werd de beginnende
verkoudheid ondermijnd ?
Waar klopte de prognose ?
Zoo luttel was ten slotte
het succes, dat ik tot de
neutralen ben blijven
behooren. Dat wil zeggen:
ik geef veel meer dan mijn
wettige portie van vijftig
centen aan
verkoudsheidsvoorkomende therapieën
uit: en raak toch af en toe ge
sjochten; al was ik het dit
jaar nog niet, dank zij de zon
der hooge Bündner bergen.
Het is trouwens het prettige van
deze ziekte, dat iedere patiënt,
iedere familie, iedere groep haar
eigen af weermethodes en remediën
heeft en waardeert, en vaak daarbij
zweert. Dat ieder op zijn eigen
manier zalig kan worden, de een
door menthol, de tweede door
chloorammonium, de derde door
eucalyptus, kamfer, looizuur en'dat wij
allen ten slotte weer de dragel'jk
schoone zakdoek, de dragelijke ont
spannen alledagsvisage bereiken;
terwijl het verloop per saldo maar
n of twee etmalen scheelt, welke
gangmakers of geleiders wij ook
nemen, nadat wij eenmaal gestart
zijn.