De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 12 maart pagina 17

12 maart 1932 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No. 2858 De Groene Amsterdammer van 12 Maart 1932 17 Tourisme Het Ticino-kanton Italiaansch-Zwltserscli Dichterbij dan de Rivièra, minder modieus, min der lawaaierig, maar toch alle voortreffelijkheden van de Zwitsersche zorg voor het Vreemdelingenverkeer deelachtig, ligt er in het kanton Ticino een vreemdelingengebied, dat wellicht nog te weinig Hollanders bekend is. Juist daarom verdient het aanbeveling in een touristische rubriek met dit gebied te beginnen, omdat de vreemdeling hiervan alle voordeelen van het Rivièraklimaat kan genie ten. Bij dragelijk weer, d.w.z. bij droogte en hier ishetbijnaaltijddroog?kan men reeds inPebruari van zomersche middagen genieten. In Maart begint hier het eerste seizoen. Niet minder dan drie vreemdelingen-seizoenen gaan hier ongemerkt in elkander over. Het vroege voorjaar, bloemsems, kleine tochten op de Italiaansche meren, wandelingen. Het zomeraeizoen watersport, baden, strandleven. En de herfst met zomersche dagen, wijnoogst, zon en bruine bladeren. Geografisch en touristisch valt dit gebied in twee geheel verschillende stukken uiteen. Het meest nog hier bekend is Lugano. Reeds heel wat Hollanders hebben de laatste tien jaren het meer van Lugano leeren kennen en de verdere omstreken van deze stad, een buitengewoon in teressant gebied voor uit stapjes- van allerlei aard, kalme wande" ingen zoowel als sportieve bergtoeren. De stad zelf is schilderachtig en interessant en van vóór Paschen tot October of No vember een middelpunt van vertier. Van een geheel ander ka rakter is het gebied om en ten zuiden van Locarno. Deze stad, bekend geworden door het Vredescongres, biedt geen van de wellicht wat opper vlakkige voordeelen van Lugano. Het klimaat is er echter even goed, het uitzicht onvergelijkelijk. Ten zuiden van Locarno bevindt zich langs den oever van het Lago Maggiore een rij dorpjes, waarvan Ascona het bekendste is. Deze geheele streek is een centrum van artistiek en geestelijk leven. Schilders en schrijvers hebben zich hier gevestigd. Wanneer men 's zomers in een nauw straatje in Ascona voor een cafézit, kan men soms denken, aan den boulevard Montparnasse te zitten voor het caféde La Rotonde. Alleen zien de menschen er anders uit, bruin verbrand op zwart af, en in strandpyjama's, althans in opvallend weinig kleeren. Boven Ascona ligt de Monte Veritè, een kleine berg waarop een hotel en een groot aantal villa's. Vroeger was dit een soort Zwitsersch Walden. Een kolonie van communisten, vegetariërs en lieden die hun heil zochten in het weglaten van alle kleeding. Hoewel deze oorspronkelijke kolonie reeds sedert een achttal jaren niet meer bestaat, zweeft in milden vorm haar geest nog over deze streken. De zonaanbidding beleeft hier ware triomfen en geen badgast kan de aanstekelijkheid ontloopen van de tot de natuur terugge keerde idealisten wien altijd de eer toekomt deze streek te hebben ontdekt. In het vroege voorjaar is er van al Bignasco Aan het meer van Locarno deze dartelheid nog niets te zien. Het land neemt dan veel meer het karakter aan van de eigen bevolking: Zwitsersch-Italiaansch. De taal is er Italiaansch, maar bijna iedereen verstaat ook Fransch of Duitsch. Bruggetjes, huizen, kerken, alles is duidelijk Itali aansch van stijl. De hotels zijn natuurlijk interna tionaal. Iets grappigs in den bouwstijl is de har monie, die er bestaat tusschen de typisch ouderwetschemaar volstrekt niet antieke villatjes in de alleronoorspronkelijkste stijlen van de vorige eeuw en het zuidelijk landschap. Men begrijpt, hoe horreurs, zooals men ze dertig jaar geleden in Velp, Zeist en Scheveningen bouwde, om daar villapar ken mee te versieren, in een ander klimaat en te midden van een anderen plantengroei toch hun gelding gehad hebben. Intusschen wordt er veel nieuws gebouwd in het romantische merengebied en dat nieuwe, alles hoogst modern, streng en zakelijk. Mocht men wel even twijfelen of de nieuwe zakelijkheid hier zou passen, de practijk bewijst hoe verbluffend goed een vierkante kubus van ce ment en glas uitkomt tusschen een blauw meer en een blauwe lucht. Het is alsof het helle licht eigen lijk iedere weloverwogen architecturale schepping recht doet wedervaren. In de zijdalen ziet men natuurlijk geen moderne, nauwelijks zelfs fin-de-siècle bouwkunst, daar staan de smalle opeengebouwde dorpjes zooals ze ei' Locarno eeuwen hebben gestaan in steile valleien te midden van dreigende rotsen; oude ro mantische bruggetjes l ggen over de bergstroomen. Deze dalen, b.v. de Centovalli of het Val Verzasca zijn een bezoek over waard. In de Centovalli ligt een klein plaatsje, Bignasco, waar ook eenige kleine herbergen zijn. Men vindt er steeds een goed maar hoogst eenvoudig maal en in den zomer is er geen enkele reden waarom men er niet zou logeeren. Op uitge breid comfort kan men daar geen aanspraak maken, in tegenstelling natuurlijk met de plaatsen aan het meer zelf, die geheel op vreemde lingenverkeer ingericht zijn, maar door de concurrentie van het aangrenzende Itali zich wel wachten met hooge prijzen aan te komen. Voor hen, die het reizen per auto prefereeren, ver oorloven wij ons later op dit zelfde gebied nog' eens terug te komen. Tot Juni verhinderen de pas sen regelmatig verkeer, al zorgt de Zwitsersche automobielclub voor expeditie van auto's dooi' Gothard of Simplon. v. W.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl