Historisch Archief 1877-1940
No. 2859
De Groene Amsterdammer van 19 Maart 1932
13
Het volle Pond?
door C. A. Klaasse
Geen overmatig optimisme
De mop van den Engelschman, die zijn
Hollandschen vriend kort na den val van het pond sterling
vroeg: Say, why is your guilder doing such funny
tricks, is al oud en afgezaagd, maar toch is de
mentaliteit die eruit spreekt nog ten huidigen dage
typeerend voor de Engelsche openbare meening
op het stuk van de situatie van het pondendevies.
Dat er inderdaad sprake zou zijn van een blijvende
en reëele depreciatie van het pond wil er bij het
gros van de Engelschen nog steeds niet in. Integen
deel, men heeft er vrij algemeen de innige over
tuiging, dat binnen afzienbaren tijd het pond weer
op goudpariteit zal staan. Ja er zijn er heel wat
die verder gaan, en het heelemaal niet gek zouden
vinden wanneer eens het pond boven de
goudpariteit zou uitkomen; de andere landen in hun
naïviteit klampen zich vast aan het goud. maai'
wij zijn wijzer en de innerlijke waarde van onze
munt zal eerlang stijgen boven die van de ham
steraars van waardeloos metaal, aldus hun ge
dachtegang. De goudwellustelingen zullen hun
prijsniveau zien stijgen, dat zal de im- en
exportverhoudingen in Engeland doen verbeteren, en
straks is alles weer o.k. in U.K. Dit is geen over
drijving, deze redeneering heeft vat op een groot
aantal menschen, die overigens een volkomen
normaal en bezonken oordeel hebben. Dit rotsvaste
vertrouwen in our pound sterling" spreekt ook
uit de houding van de beleggers. Nadat een oogen
blik in September van het vorige jaar, toen de
eerste schrik er nog in zat, hier en daar Consols
waren verkocht om de opbrengst te beleggen in
buitenlandsche waarden in stabiele valuta, is van
kapitaalvlucht practisch geen sprake meer geweest.
Integendeel, vele houders van buitenlandsche
fondsen hebben dankbaar de papieren" winst
geïncasseerd en Engelsche obligatiën gekocht.
Nu is die afwezigheid van de neiging tot
kapitaalvlucht wel tendeele toeteschrijven aan de typisch
Engelsche loyauteit. Niet zoo zeer de idee: Right
or wrong my country, dan wel de meening: zoo
iets doet men niet", weerhield de meeste beleggers
om 's lands financieele positie in gevaar te brengen.
In dat opzicht is er een hemelsbreed verschil
tusschen de Duitsche en de Engelsche mentaliteit.
Onze Oosterburen moeten bij wijze van spreken
de doodstraf zetten op dergelijke overtredingen.
en dan nog tracht iedereen door de mazen te
sluipen. Maar in Engeland is het al voldoende
wanneer men maar meent dat iets niet voegt.
Zooiets van: we moeten de regeering fair chance
geven om de zaken weer op pooten te krijgen.
Maar deze loyauteitsoverwegingen waren hoog
stens van bijkomstigen aard, hoofdzaak was dat
men niet twijfelde aan het pond, integendeel
Pondenobligatien een prachtige belegging met
vrijwel zekere winstkansen achtte. De koers van
Warloan is daarvan een duidelijk blijk.
Het schijnt dat dit optimisme ook naar elders
is overgeslagen. Door het buitenland zijn in de
laatste maanden omvangrijke bedragen ponden
aangekocht op zuiver speculatieve gronden. De
scherpe koersstijging eind Februari en begin
Maart was daarvan het directe gevolg. Hebben de
Engelschen dan toch gelijk? Vooropgesteld zij,
dat een koersstijging op zichzelf niet gek is. Het
blijkt dat sedert de val van het pond bijna voort
durend de Bank of England voor rekening van de
regeering deviezen heeft gekocht, hetgeen dus een
evenredige vergrooting van het aanbod van
ponden boven het bedrag dat door de ,-loopende
posten" van de betalingsbalans werd verklaard
ten gevolge had. Nu de in Frankrijk en Amerika
opgenomen credieten de facto zijn afgelost, valt
aldus een groot verkooper van ponden uit de
markt. En dat de weerslag van die wijziging in de
technische marktpositie, zoowel als de psycholo
gische reflex van de zoo spoedige atlossing der
bedoelde credieten de stemming voor de valuta
aanmerkelijk doet verbeteren, is ook niet onlogisch.
Voor de jongste koersstijging zijn dan ook wel
genoeg motieven aantevoeren. Maar minder be
grijpelijk is het hoe in de daaraan voorafgaande
maanden sedert September de koers zich zoo goed
heeft kunnen handhaven. Tot eind Novemmber
was de koers vrij stabiel op ongeveer 9| gulden;
toen kwam in December de plotselinge inzinking
tot bijna 8, met een vrij spoedig herstel tot 8J.
Dat bleef weer zoo tot eind Februari. Vanwaar nu
die betrekkelijke stabiliteit? In September toen
men de goudbasis losliet was toch de toestand aldus:
buitenlandsche crediteuren konden op elk oogen
blik een twee a drie honderd millieon pond uit
Londen terugtrekken, vervolgens vertoonde de
betalingsbalans uit hoofde van ..loopende posten".
dus zichtbare en onzichtbare in- en uitvoer
inclusief rente op beleggingen een stevig tekort
dat in 1981 niet minder dan 180 millioen beliep.
Wanneer men dus kapitaalsverschuivingen buiten
beschouwing laat moet het potentieele aanbod vari
ponden al die maanden veel en veel grooter zijn
geweest dan de vraag. Ten eerste de paar honder
millioen korte verplichtingen aan het buitenland.
vervolgens het loopend tekort op de betalings
balans van ruim tien millioen per maand, en ten
slotte de 130 millioen die voor de regeering aan
deviezen zijn gekocht. En onder die omstandig
heden bleef liet pond vrij stabiel ! Xu zijn er wel
enkele factoren waarmee hier geen rekening werd
gehouden: do Duitsche debiteuren zagen er voor
deel in vooral op de pondencredieten tegen de
heerschende lage koers flinke bedragen aftebetalen.
maar gezien do deviezenpositie van de Reichsbank
bleef de omvang dier aflossingen beperkt, het zal
allicht niet meer dan 10 a 15 millioen pond zijn
geweest. Belangrijker zijn allicht geweest de
kapitaalsverselmivingen door verkoop van buiten
landsche fondsen door lOng'elsche beleggers. Maar
dan moet er tenslotte waarschijnlijk nog een zeer
behoorlijk bedrag door buitenlandsche speculanten
zijn gekocht, die ook ..vast" op het pond waren.
Is er nu voor dat vertrouwen op den duur aan
leiding? Stabiliteit van een muntsoort kan men in
the long run alleen verwachten wanneer in het
goederen- en dienstenverkeer met het buitenland
actief en passief met elkaar in evenwicht zijn. Dit
is op het oogenblik in Engeland bij lange na niet
het geval. Men had verwacht dat door de
dalingvan de pondenkoers de verhouding tusschen in- en
uitvoer van goederen aanmerkelijk beter zon
worden. In de eerste maanden na den pondenval
had men geen zuivere basis in dit opzicht omdat
in afwachting der Kuncimann-tarieven de import
sterk was geforceerd. Maar in Januari en Februa.ri
van dit jaar is nauwelijks eenige verbetering inge
treden; het nadeelig saldo van de handelsbalans
bedroeg in beide maanden tezamen circa 75 mil
lioen, gelijk aan het gemiddelde van het vorige jaar,
dat een recordcijfer boekte (na de pondenval
beteekent dit intusschen een geringer reëel bedrag).
De ontvangsten van de scheepvaart zullen ook al
niet veel beter zijn dan verleden jaar. eerder
slechter. Terwijl tenslotte de inkomsten uit
overzeesche beleggingen ongetwijfeld geringer zijn.
Al die factoren werken over het algemeen maar
langzaan). Wanneer men de zaak op wat langer
duur beschouwt dan mag men ongetwijfeld aan
nemen, dat er in dit opzicht een verbetering zal
komen; men zal de importen wel wat verder
kunnen uitwringen, en de vrachttarieven zullen
wel weer eens wat stijgen, terwijl ook
/uidAmerika (rond een derde van het ..overzeesche
kapitaal" der Engelschen is in dit werelddeel
belegd) niet altijd in gebreke zal blijven. Ten slotte
kan geen enkel land zich perrnitteeren om blijvend
meer te consurneeren dan het voortbrengt, zoodater
eens een toestand van evenwicht moet komen. Het
is alleen maar de vraag wanneer en op welk peil
van de valutakoers. Want dit is een essentieel
punt in dit verband: het evenwicht in de betalings
balans die een eerste vereischte voor stabiele
valuta is. is zelfs weer afhankelijk van die koers.
Wanneer de koers maar laag' genoeg is dan kan
bij handhaving van gelijk loonpeil de concurrentie
kracht op inheemsche en buitenlandsche markt
zoo gestimuleerd worden dat eindelijk weer
evenwicht intreedt. Maar tils dat evenwicht bereikt
is dan beteekent dat niet dat nu /iet oude koer/tpeil ran
de munt treer kan tcorden liernleld. Integendeel de
titye koers io«« rooni-<i<irdi' nxtr een nieuwen, toesl«H<l
van ntxt. Xelfs dat is nog de vraag: of de
:miutverzwakkirig alleen voldoende is om de betalings
balans in evenwicht te brengen. Een laag reëel
BEURSSPIEGEL
Donderdag, 17 Maart
Alweer is een bewijs geleverd, dat op het
oogenblik de stemming ter beurze van dien aard is,
dat ongunstige berichten maar betrekkelijk licht
gewogen worden, terwijl elk sprankje van een
gunstig symptoom met enthousiasme wordt begroet.
Vrijwel algemeen had men van den dood van Ivar
Kreuger een zeer belangrijke druk op het koerspeil
aan alle internationale beurzen verwacht. Eindelijk
begon er hier eri daar een beetje muziek in te
komen, en nu plotseling een bericht, dat door
sommigen als n van de ernstigste gebeurte
nissen na den val van de Creditanstalt werd be
schouwd. Maar de wegen van Mammom zijn on
doorgrondelijk; op den eersten beursdag na het
bericht waren inderdaad de koersen over het geheel
een flink stuk lager, maar er bleef weerstand in de
markt, en daarna kwam er al weer een opleving.
liet psychologisch effect is, tot nu toe althans,
nog al meegevallen. Maar men bedenke hierbij,
dat eigenlijk van den toestand van het
Kreugerconcern nog heel weinig bekend is. De dood van
den leider behoeft voor de beurs op zichzelf natuur
lijk niet zulke ernstige consequenties te hebben;
maar in dit speciale geval beteekende het meer
dan het verliezen van een leider; het was een
symptoom van de situatie der bij het concern
betrokken ondernemingen. En bij zulk een
wereldonderneming is dat voor de beurs heel belangrijk.
Wanneer hier ernstige moeilijkheden zouden
ontstaan, dan kunnen daardoor heel wat bedrijven
worden meegesleept. Een debacle van zulk een
mammouth-bedrij ? in een toch reeds wankel
tijdsbestek moet soms beschouwd worden als de
val van de eerste van een rij naast elkaar staande
dominosteenen. Maar zooals gezegd, op het
oogenblik kan men nog niet overzien of de zaak
inderdaad zoo ernstig is. Natuurlijk zijn er zwakke
steeën in het Kreuger-concern: het verstrekken
van voorschotten aan kapitaalarme landen, des
tijds gelauwerd als het ei van Columbus, om zich
een ..gebonden" afnemerskring te creëeren, wordt
nu een bron van moeilijkheden, omdat de debi
teuren niet betalen althans niet transfereeren.
Maar lint schijnt, dat ook uit anderen hoofde de
nancieringsopzet niet op een tijdvak van de
pressie was ingeschoten. De liquiditeit die Juist
in zulk een tijdvak van primaire beteekenis is,
heeft men te veel verwaarloosd. En dat kan
natuurlijk weer verstrekkende consequenties
hebben voor de banken die erbij betrokken zijn.
Voorloopig kan men de gevolgen echter nog niet
in hun vollen omvang overzien, zoolang niets naders
bekend is geworden over de juiste situatie. Die
nadere gegevens dienen eerst te worden afgewacht.
C. K
loon is alleen niet voldoende; efficiëntie van de
productie kan veel belangrijker zijn, en het
achterblijven met de rationalisatie was toch n
van de fundamenteele oorzaken van do crisis in
Engeland ! En wat nu de tarievenpolitiek betreft,
zelfs wanneer wij aannemen, dat zij heilzaam is
voor Engeland's welvaart, dan nog staat vast dat
/.ij een verhooging van het prijsniveau en daarmee
eo ipso een blijvende depreciatie van het pond tot
logisch gevolg heeft. Hoe langer liet huidige
koerspeil blijft bestaan, hoe geringer wordt de
kans dat de waarde van de valuta weer
omhooggevijzeld kan worden.
Voor overmatig optimisme schijnt dus op het
oog'enblik allerminst grond te bestaan. De
Engelsehe regeering denkt er wellicht anders over.
maar dat neemt niet weg dat /ij op het oogenblik
het vertrouwen van het publiek als een obstakel
beschouwt. De exportindustrie ziet de vaste
stemming voor ponden met leede oogen, en de
regeering intervenieert dan ook op de markt om
een te sterke stijging tegen te houden. Hoe lang
zal het nog noodig zijn; wellicht zal zij maar al te
gauw aan den anderen kant moeten ingrijpen;'