Historisch Archief 1877-1940
No. 2859
De Groene Amsterdammer van 19 Maart 1932
17
DE VLIEGER
De machine van den vlieger stond
klaar om te starten. Ze was pas kort
geleden eigenlijk alleen voor dit
bijzondere doel gebouwd; het linnen
was nog sneeuwwit en het geraamte
blonk of het verguld was. Een ont
zaglijke, onoverzienbare
menschenmenigte vulde het vliegveld als een
zwarte golvende massa waaruit een
onverstaanbaar geraas omhoog steeg.
Omdat iedere?n, zelfs de laatste in de
achterste rijen, door den waan bezeten
was, dat hij den vlieger zelf zien
moest, drong de zware weeke massa
steeds meer naar de kleine, vrije
plek op, onvriendelijk, morrend en
ruw van louter geestdrift.
De vlieger was 25 jaar oud en had
nog een zeer jeugdig gezicht, sterk
gebruind, smal, met scherpe been
deren, een kin, die naast de energie
welke zijn vak eischte, op een zekere
gevoeligheid wees, ja zelfs op week
heid, al wilden de kranten daarvan
niets weten. Zijn handen waren rood
met een zeer stevige huid, ook een
beetje groot voor zijn ranke lichaam.
Naast hem stond een dikke heer.
direkteur van een krant, die beslist
slist nog snel een kontrakt voor
het eerste origineele bericht wou
hebben. De muziek speelde een
krachtige marsch. Door de smalle
ingangsweg kwam een auto. Eindelijk
het zou de eigenaar van het waren
huis zijn, op wiens aankomst nog
gewacht werd. Hij had de prijs van
25000 dollar uitgeloofd waarvoor de
vlucht gewaagd werd en bovendien
had hij voor den onbemiddelden
Lindbergh de bouw van de
vliegmachine betaald, men was wel ver
plicht om op hem te wachten. Het
was een groote, grijze heer, op jaren.
die elastisch uit zijn auto sprong.
zich naar den vlieger toe haastte en
zeide: Dus eindelijk, waarde
Lindbergh, mijn laatste groet en geluk
wensen l" Hij bracht kranten mee.
die nog kleverig waren van het druk
ken en naai' inkt stonken. De New
York Tunes" had een groote kop:
Bij Lindbergh's moeder! De vlieger las.
dat de journalisten bij zijn moeder
geweest waren en wat deze gezegd moest
hebben. Zijn gezicht vertrok zich.
Mijn lieve kleine moedertje zulke
woorden! ik weet dat hij zal
slagen. Ik ben trotsch op mijn zoon
en zonder eenige angst. Hij zal mij
en Amerika niet teleurstellen f
Zwijgend gaf hij het blad aan een
vriend, die nam het, las en spuwde
krachtig voor zich. De vlieger glim
lachte. Men zag dat zijn gebit niet
mooi was, met donkere tanden. Hij
dacht aan het woord, ergens vandaan
kwam het plotseling in zijn herinne
ring: panem et circenscs !
Met hoeveel angst had zijn mosder
hem laten gaan, hoeveel tranen had
ze om zijn plan gehuild in n keer
rijk en beroemd te worden en verder
alleen voor zijn pleizier nog te vliegen.
Liever n keer het leven volkomen in de
weegschaal werpen, waar de rijkdom
op de andere schaal lag, dan het
iederen dag opnieuw zonder dank of
verdienste te riskeeren.
Onder de massa ontstond opnieuw
een heftige beweging. De omgeving'
van den vlieger kwam dichterbij, ze
stonden nu allen in een dichten kring'
om hem heen. Uit het vliegtuig kwam
het teeken. Het orkest speelde. De
menigte begon te juichen. De vlieger
bedekte zijn gezicht met de handen,
hij was onzegbaar moe en zijn hart
klopte dat hij het in de keel kon
voelen. De kring der omstanders werd
doorbroken. De vlieger riep: Mary !
Ik wou je nog n keer zien,
zei zijn kleine zuster Mary, de
achtdoor Albert Baginsky
V«- i-tal i lij; Jet'
tienjarige; ze was heelemaal buiten
adem en erg bleek. De vlieger sloot
haar in zijn armen en kuste haar
oogen. De muziek brak af, begon op
nieuw met een melodie van Puc-ini,
zeer teeder, zacht en hoog van toon.
Door het verschrikkelijke geraas der
menigte dacht de vlieger dat hij viit
zijn eigen innerlijk omhoog steeg,
het ovei-weldigde hem bijna, hij hield
zich vast, terwijl hij zijn zuster tegen
zich aan drukte. Toen keerde hij zich
snel om en klauterde in de kabine.
Dichtbij zei een heer. een hooge
regeering's ambtenaar tegen een dame.
die jong was, en onder haar zachte
bleeke kostuum een zeer slank lichaam
moest hebben: Lindbergh heeft een
verrukkelijke humor Weet u, dat
hij die blauwe kabine zijn doodkist
en zijn hemelsblauwe hemelschip ge
noemd heeft? G-oed gevonden, niet
waar !
De dame lachte en keek door haar
binocle naar de zuster, die een zeer
eenvoudige grijze japon droeg en er
zoo bezorgd en ontroerd bij stond.
Zou dat arme wicht misschien zijn
verloofde zijn? Ze besloot kontakt
met den vlieger te zoeken als de
vlucht lukte en hij terug kwam. Mis
schien was hij dan een van degenen.
die in aanmerking kwamen. Ze wierp
haar bloemen door het raampje van
de kabine. V moet ri.l. weten
dat de man in zijn doodkist zit als
hij ergens moet dalen, de machine
heeft geen drijvers, zeide de dikke
man tegen een heer die een groote
uitgeversmaatschappij vertegenwoor
digde. Dat was het laatste wat de
vlieger hoorde; de motor sloeg aan.
het eigenaardige klankvolle stalen
beven ging door het vliegtuig en drong
stalend in het merg van den vlieger.
De machine steeg op, de golvende
zee der menigte brandde, raasde.
hij kon de kreten niet van de woorden
onderscheiden. Hij steeg snel naar een
groote hoogte, geen enkele maal keek
hij naar beneden volkomen tegen
iedere afspraak.
De kranten, dien avond, schilderden
een beeld vandehumorenhetuiterlijk
van den bloedjongen koenen vlieger.
van de teeder gekuste wenkbrauwen
van een meisje; wie er zooal bij den
start aanwezig waren, en dat de rijke
Miss Haniel den vlieger nog op het
laatste oogenblik niet haar bloemen
ontzaglijk gelukkig gemaakt had.
II
De vlieger had de tijd voor zijn
vlucht op 40 uren berekend. Hij zou
's nachts in Parijs aankomen. Hij had
niets te doen dan wakker te blijven
en te zorgen dat hij uit kwam met
zijn benzine. Weliswaar hing dat niet
alleen van hem zelf af. 40 Uren wakker
blijven, geen sekonde de oogen sluiten.
Gedachteloos gaf de vlieger zich over
aan het gesnor van den motor, de
geluidsgolven die voortdurend door de
machine gonsden. Hij was niet in staat
om te denken, zijn onrust bleef aan
de meetapparaten hangen, in stompe
opmerkzaamheid gaf hij zich geheel
aan de veeleischende bediening van
het stuurrad over.
Hij vloog langs de kust. Toen hij
eindelijk de open zee over moest
geraakte hij in slecht en voortdurend
slechter weer. Hij daalde, vond het
beneden nog slechter, werd verschrik
kelijk heen en weer geschud door een
wind van bedenkelijke sterkte en
redde zich slechts met de grootste
moeite in de hoogte. Eindelijk vond
hij op drieduizend Meter hoogte rust
en zelfs een gunstige wind in den rug.
Hij voelde dat hij langzamerhand
rustiger werd. een gevoel van afstand
ondervond, de gebeurtenissen der
laatste 24 uur tot zijn vertrek werden
bleeker. in steeds duidelijker kleuren
zag hij daarentegen het beeld van
zijn vroegere leven, hij vergeleek en
onderging de vergelijking zonder de
felle bitterheid welke ze vroeger bij
hem opgewekt zou hebben. Ook hij
zelf had immers iets van dat vermogen
der afstootende menigte beneden: te
kunnen vergeten om vandaag argeloos
datgene toe te juichen wat men nog
gisteren veracht heeft. Wat hadden
die daar beneden hem niet aangedaan !
Louter dingen die een sterkere en
zelfbewustere persoonlijkheid voor
goed tot een menschenvijand gestem
peld zouden hebben. Daar was het
stille en smartelijke gezicht van zijn
vader, dat opdook uit zijn geheugen.
die tienmaal het gevaar had geloopen
gelyncht te worden, omdat hij in
1015/10 tegen Amerika's deelname
aan den oorlog geweest was. Moreel
hadden ze hem ten doode gekweld:
allen, van den kaashandelaar af, hadden
hem geboykot. De millioenen waren
zoo hondsch laf geweest zich allen
tegen dien armen eenling te wonden
en geen beschermende stem had zich
voor hem verheven. En toen was hij.
nog als jongen, honderdvoudig ge
troffen door de vijandschap van zijn
schoolmakkers en onderwijzers, als
zoon van een vader over wien de
banvloek wa.s uitgesproken. Zijn strijd
tegen die laffe lasteraars hij glim
lachte gekweld in zich zelf : die
was van het begin af al zoo hopeloos.
dat hij dwaas en nutteloos was als
eeri slag in den stinkenden wind en
toch was hij dien strijd zoo dapper
en hoogmoedig begonnen. In deze
vervloekte jeugd had men hem de
eene wond na de andere geslagen.
ze waren slechts ternauwernood ge
nezen en bij iedere herinnering voelde
hij opnieuw hoe brandend ze zijn bloed
vergiftigden. Toen vlieger En
als staatsvlieger luchtpropaganda voor
uitbreiding der iuchtvloot! hij,
wiens heele jeugd verbitterd was
door trouw aan zijn vader en diens
ideeën. Toen eindelijk de tijd, dat hij
meende, vrij iets te mogen presteeren.
Toen had het massa- en
krantengepeupel hem een krankzinnige
vliegeriier, het vliegende kind genoemd.
Sinds hij van die duurvlucht van meer
dan 40 uren terugkwam met een
machine die op het laatste oogenblik
nog' defekt geraakte, had niemand
hem meer een vliegtuig willen geven.
Hij, hij ! had als waarnemer moeten
vliegen.
Toen de Atlantische prijs uitge
loofd werd had hij zich, ondanks
alles, direkt laten inschrijven. Zonder
te weten waar hij het vliegtuig
vandaan zou halen: bovendien nog
een dat voldoen moest aan zeer bij
zondere eischen. Hij zelf had geen
2000 dollars bij elkaar kunnen bren
gen, laat staan dan.... Daarom dus al
dat minderwaardige onderhandelen
met geldlui. Je raakte daardoor ten
slotte in zoo'n afhankelijkheid dat je,
voor hun reklamezucht, beloofde in
een doodkist te stappen en met die
kist zonder verder te vragen of na
te denken, een driest waagstuk te
ondernemen. Omdat hij beloofde vóór
iedere concurrent, feitelijk bij ieder
weer. te vliegen, had men eindelijk
het geld betaald voor de machine, die
overeenkwam met zijn wenschen.
Protesten, zweepslagen van de kran
ten. Maar plotseling was het stem
mingsweer omgeslagen. Sinds honderd
uren was hij de held van den dag, de
volkskampioen voor de vlucht: men
waagde op hem de hoogste wedden
schappen, met sensationeele cijfers.
Terwijl de vlieger in dien dubbelen
oceaan van zee en lucht dreef, zaten
zijn vriend en zijn kleine zuster Mary
aan den maaltijd dien de burgemeester
ter eere van deze feestelijke gelegen
heid aanbood. Er waren een menigte
menschen bij elkaar, die elkander
onderling kenden. Miss Haniel, die
dame met het mooie jonge lichaam,
liet zich aan de zuster voorstellen,
zeer tevreden omdat het meisje nu
beslist beter gekleed en overigens
slechts de zuster was van den vlieger.
Ziet u, zeide ze stralend, ik wou
dat ik in uw plaats was, de zuster
van zoo'n beroemde vlieger ! Wij
voelen geen bewondering voor hem,
alleen maar zorg en angst. Hij is het
eenige wat moeder en ik op de heele
wereld hebben, en bovendien nog
zoo jong. nog zr>o'n lieve jongen
Miss Haniel plooide haar prachtige
lippen waarvan het rood zoo effect
vol bij haar prachtige blanke huid en
vleesch afstak.
Ik vind dat vi zulke gedachten
op y.ij moest zetten. Maar natuurlijk
kan iedereen dat niet, en in uw toe
stand .... straal deze verder.
De gevaren beperkten zich niet tot
wakker blijven, benzine en motor,
zooals de vlieger gedacht had: natuur
lijk niet. Het metereologisch instituut
had hem een weervoorspelling ge
zonden die slechts voor het kleinste
deel uitkwam. Hij moest onophoudelijk
laveeren om de onweersbuien te
ontloopen. Ken keer kostte het langen
tijd de meest vertwijfelde, afmattende
moeite om zich uit stroomenden regen
te bevrijden. Bij dat voortdurend
laveeren was het lang niet gemakkelijk
om zich te orienteeren. Het alleen zijn
gedurende zoo langen tijd was
vreeselijk vermoeiend, het knauwde het
hart.
Onophoudelijk moest men tegen
den slaap vechten: alleen reeds bij de
gedachte aan bed, rust. slaap, warmte
vielen hem de oogen toe en wankelde
hij aan het stuurrad.
Kindelijk, in het 3(>e uur, zag Lind
bergh de vuurtorens en schijnwerpers
aan de kust van Frankrijk. Men
verwachtte hem en hoopte hem door
die lichten den weg gemakkelijker te
maken. Alle vermoeidheid verdween
uit zijn gezicht, uit zijn lichaam.
Hij zong. Telkens en telkens weer her
haalde hij de strophe. Hij bedacht
dat zijn kist tenslotte toch niet zijn
doodkist was geworden.
Hij had zijn route van te voren
op de kaart afgeteekend. Deze roode
cirkel was de vlieghaven van Parijs.
Hij kon er met den dageraad zijn. Hij
daalde nu ook lager om niet tenslotte
toch nog te verdwalen. Toen hij het
vliegveld bereikte zagen de schijn
werpers, vuren en blinklichten er uit
als bescheiden lantarens, bleek, ver
moeid en onbeteekenend door het
reeds machtiger wordende licht van
den deemsterenden dag.
Hij voelde zich zwak: het wijde
wijde eindelooze veld was zwart be
zaaid met menschen ! Misschien hon
derdduizenden. Nu bereikte hem
hun roep, hun schreeuwen. Als een
storm sloeg het tegen zijn vaartuig.
(slot op i>tty. 18)