Historisch Archief 1877-1940
18
De Groene Amsterdammer van 19 Maart 1932
No. 2859
(vervolg van paa. 17)
Haast zonder bezinning liet hij zich
vallen, hij bemerkte dat hij den grond
raakte, de bruisende orkaan der
uitroepen; het grooide zwart en dreigend
om zijn zitplaats. Het trommelde
tegen de wanden van zijn machine, hij
hoorde vlak naast zich vreemde
woorden. men noemde zijn naam, iemand
sprak Engelsen, maar hij zag niemand.
Pas toen men hem in de koude
morgenlucht naar buiten tilde, kwam hij
tot zichzelf, alleen om dadelijk willoos
in de armen te vallen van iemand die
hem hartstochtelijk omhelsde. Toen
lachte de vlieger voor het eerst sinds
dagen zijn oude, jonge lach, die hij
zich reeds half ontwend gedacht had.
Zijn hart was licht, hij lachte, kuste
op zijn beurt, drukte willekeurige
handen, keek in andere gezichten,
die lachten of tranen toonden. Het was
zeer benauwd om hem heen, veel
lichamen drukten zich tegen hem aan.
Lachend riep hij uit: Ik heb honger,
Laat me ! Alles om hem heen nam
den roep over. Hoor je, hij lacht
en zegt: Honger riep men overal
om hom.
Ondertusschen gebeurde er onder
de ontzagelijke menschenmassa op
het veld er waren werkelijk
honderdvijftigduizend menschen
saamgestroomd om den vlieger te zien,
verschrikkelijke dingen.
De prefekt van politie was reeds
van te voren zeer bezorgd geweest
hoe men deze ontzaH'jke massa in
toom kon houden. M m had voor
haar alle beschikbare politie en
nvlitairen opgekommindeerd. De zaak
was zoo georganiseerd dat na iedere
zes rijen van den ontzaglijken kring
menschen, een ketting van man
schappen geposteerd stond die hun
kordon niet mochten laten door
breken. Man stond haast man,
wijdbeensch. een versperring van lichamen
en wapens. Dan was weer een open
ruimte vrij gelaten en hierop volgden
zes nieuwe menschenrijen. Daarvoor
weer het smalle staketsel van politie
en militairen, en zoo voort. In die
open ruimtes tusschen de levende
muren draafden bovendien de paar
den van bereden manschappen, om als
hot noodig was versterking te bieden.
In geen geval mochten de rijen der
massa's ongeremd op elkander stooten.
Door die dwaze indeeling moest men
op een veel te grooten afstand van
de landingsplaats blijven.
Achterbaksche elementen probeerden de
manschappen van hun plaats te
stooten en te duwen.
Er vonden arrestaties plaats. De
agenten trokken de gummiknuppels.
Tot de eigenlijke haard der onregel
matigheden werden die massa's die
dicht bij de tribunes voor de regeering
en de uitgenoodigde gasten stonden.
Daar slaagden de eerste rijen er in om
de afsluiting te doorbreken, juist op
het oogenblik toen de vlieger in zicht
kwam. In de ontzaglijke razende
schreeuw der heele massa gingen de
schoten van de daarstaande man
schappen verloren. Het volk drong
op tegen de tribunes. Men beklom
ze van achteren. De houten planken
braken onder de belasting. De men
schen vielen terug en velen werden
gewond. De laterkomenden slaagden
beter. Ze veroverden de trap, in
een oogenblik zagen zich de gasten
op de tribune door zwarte massa's
bedreigd en vluchtten naar achteren.
Onder de zesmaal zoo groote belasting
braken enkele houten steunbalken.
Het schreeuwen van de vallenden was
ver over het veld hoorbaar. De bere
den agenten holden naar de plek
van het gevaar. Ze letten er niet op
dat de onrust op hun verlaten stand
plaatsen des te dreigender werd.
Want daar en overal waren
de massa's in beweging gekomen.
De vlieger l De vlieger l
Toen men zijn bloedjong, aardig,
bruingebrand, uitgeput, doodmoe ge
zicht zag, schreeuwde alles van
verrukking.Lindbergh! Enkelen schreeuw
den : Een jongen! Lindbergh!
Van de duizende handen der voorsten
wilde iedereen naar hem grijpen of ten
minste zijn kleeding of zijn vliegtuig
aangeraakt hebben. De draagvlakken
braken, men rukte splinters uit het
zware framewerk, flarden van het
linnen. Eindelijk voelde de vlieger zich
losgerukt uit de omhelzingen. Een
sterke hand beurde hem hoog op,
hij voelde houten planken onder zich;
iemand zeide: spreekt u een paar
woorden l
De vlieger sprak, in zijn Engelsch:
zes woorden, toen stortten hem de
tranen uit de oogen en borst en keel
werden geschokt door een kramp
achtig snikken. Dan beurde men hem
weder op en zeulde hem door de
menigte, alsof hij een pop was. Hij
hield de oogen gesloten. In een mooie
verwarmde kamer met een ontbijttafel
kwam hij weer tot zich zelf. Alle
menschen zaten zwijgend, in goede
tucht, tot hij gegeten had.
IV
Men weet niet wie eigenlijk het
noodlottige woord gezegd heeft. In
ieder geval: Lindbergh stond op het
balkon van het regeeringspaleis. enkele
uren later. Naast hem de president en
de oude Bleriot, de veteraan van de
vliegsport. Onder hem woelden en
deinden nieuwe duizendtallen. Lind
bergh sprak, hij had zijn flinkheid en
frischheid weer zoo goed als terug,
hij was trotsch. Alles luisterde. Toen
zei iemand, ergens achter hem: Veer
tig menschen zijn onder de voet
geloopen bij de aankomst van den vlie
ger. Velen zijn dood. Jammer genoeg
ook kinderen en vrouwen.... Het
woord van den vlieger brak. Langzaam
met pijnlijke stijve nek, keerde hij zich
om naar den spreker. Met een leege,
een ontzettend levende en toch leege
uitdrukking in zijn oogen keek hij
allen aan. Langzamerhand dwaalden
zijn oogen van gezicht naar gezicht.
Velen keken hem glimlachend of ver
wonderd aan; zij, die het woord ge
hoord hadden werden bleek tot hun
lippen. Alsof deze ontzetting lichaam
en vleugels had, zoo zweefde zij neder
op de massa's daar beneden. Het werd
stil. De vlieger wankelde. Ik wil ze
zien", 7ei hij. [De kranten verzwegen
die onderbreking van het ..algemeene
gejubel". In volle vertwijfeling omdat
de vlieger ieder bezoek afwees en geen
voedsel gebruikte, gaf de regeering
's avonds bevel Lindbergh naar de
Charitéte brengen waar de dooden
en gewonden lagen. Geleid door een
hoogen ambtenaar van den geneeskun
digen dienst en in gezelschap van den
minister N. en den prefect van Parijs
begaf hij zich daarheen. Men had in
derhaast voorzorgen voor zijn komst
getroffen. Die lijken, welke door de
verminking geheel onkenbaar waren
en er als ontvleescht uitzagen, had
men met zware lakens bedekt en zeer
ter zijde opgesteld; die mocht hij in
geen geval te zien krijgen. Op den
weg sprak de vlieger geen enkel
woord. Bijna belachelijk deze
sentimentaliteit bij zoo'n stoutmoedige
kerel, ??waagde de prefect den mi
nister toe te fluisteren, natuurlijk in
't Fransch. De oude heer knikte
bedachtzaam. Ja zóó zijn die
barbaren l Ze vergeten, dat natuurlijk
iedere vooruitgang met bloed gekocht
wordt. Maar dat het vergoten bloed
tegenover de winst geen rol speelt.
Wij volkeren van een oudere kuituur
hebben ons er aan gewend offers te
brengen om te winnen... . De oude
hser had litteraire ambities, daarom
lichtte hij het gesprokene toe met
citaten uit Dostojefskie en de klas
sieken. De prefect begreep er geen
woord van. zelfs de gebruikte vreemde
woorden kende hij niet, maar des te
oplettender en instemmender luisterde
hij. In stilte voelde hij zich toch onbe
haaglijk; natuurlijk kreeg hij er ten
slotte toch de schuld van ! Die ver
vloekte vlieger, was hij maar gebleven
waar de peper groeit!
Men haastte zich bijna door de
gangen. Overal stonden eerbiedige
dokters en verpleegsters.... De drie
geleiders van den vlieger zagen er
zeer ernstig uit toen men het lijkenhuis
binnentrad. Zij namen hun hoeden
af als in stomme eerbiedige begroeting,
De medicus sloeg een laken open.
Het was pijnlijk dat men juist het
lijk van een zeer jong meisje te zien
kreeg. Beschadiging van het hoofd.
hersenontsteking. Het meisje was
werkelijk zeer jong, overigens knap,
het gezicht en de hals tot op de teere
borst blauwachtig verkleurd. De vlie
ger stond zeer lang bij het lijk. Einde
lijk kon de dokter hem verder voeren.
Bij de vijfde baar wees hij er op dat
het beter was op te houden. De
vlieger keek hem aan. Hoeveel?
De professor verslikte zich bijna van
schrik. Vierentwintig, helaas, zijn
intusschen De vlieger keek de
heeren aan met een gezicht waar ze
kippenvel" van kregen, zooals de
prefect later verklaarde. Hij ging
verder. Recht op die baren toe, die
in het donker stonden. De heeren
werden stom van schrik. Werkelijk
hief hij de lakens op ! Hij zag de geheel
verminkte, onmenschelijke, breiachtige
lichamen. Zijn gezicht was heelemaal
bleek geworden, zijn handen en zijn
knieën beefden. Het scheen dat hij zich
geen bijzonderheid, geen lichaam uit
deze heele verschrikkelijk vereende
groep wilde besparen. Maar tenslotte
verdroeg ook hij het niet meer. Hij
wierp de lakens neer, wankelde en
zocht steun aan den schouder van den
minister. De minister zelf was tot
tranen toe ontroerd. Hij wist niet
hoe hij er toe kwam : hij streelde
het koude bleeke jongensgezicht dat
niet jong meer was en nog niet oud had
kunnen worden. De prefect beet zich
op de sterke lippen en zag verlegen
naar den grond. Hij voelde zich onwel
van den aanblik waartoe men hem
hier had gedwongen. Hij had toch
al, bij God, zoo veel afschuwelijks
gezien maar deze afschuwelijk
verminkte vleeschmassa's grepen ie
mand verschrikkelijk aan.
Langzaam ging men naar den uit
gang van het huis. In de frissche
buitenlucht herwonnen de begeleiders
van den vlieger hun zekerheid. Ik
verzeker u dat de afbakening ver
standig en humaan was. Het had niet
zoo mogen verloopen, de minister
sprak tot den vlieger die aan zijn arm
hing, maar de massa was als
waanzinnig bij Uw aankomst. Ze
hebben elkander als wilde dieren aan
gevallen.
^ Dien avond vroeg de vlieger om de
kranten. De vette kopjes verkondig
den zijn roem ! Op alle voorpagina's
sprak men over hem, alleen over zijn
prestatie. Hij vond niets over de
dooden. Hij belde de redakties op.
Deonrust mocht niet grootergemaakt,
de vreugde niet verstoord worden
was het antwoord. Dan wou hij niet
meer meedoen, verklaarde de vlieger;
als hij dan toch een moordenaar was.
wou hij ten minste geen sluipmoorde
naar zijn, die zijn daad verzweeg. Hij
zou wegreizen, wanneer men zijn ver
klaring niet afdrukte. Ten slotte gaf
men toe ? om der wille van de sen
satie.
De verklaring van den vlieger ver
scheen, zijn Engelsch vertaald in
banaal Fransch en verzwakt met het
vette kopje : De vlieger aan de baar
van zijn slachtoffers ! ? Het hart
van den vlieger bevroor nog meer.
Volkomen vreemd waren hem zijn
daad en die menschen. ? . »? j i
De vlieger wilde vertrekken. Hij
was van plan dat kleine dorp in
Noord-Europa te bezoeken van waar
zijn vader geëmigreerd was. Maar
omdat allen hem bezworen om nog te
blijven, geschrokken van de poli
tieke gevolgen die zijn overijlde vlucht
zou hebben, bleef hij. Er volgden
dagen van onophoudelijke eerbewijzen.
Hij ging van ontvangst naar ont
vangst. Overal spraken de menschen
plechtige woorden, boden hem ge
schenken aan, ridderorden, er werd
gegeten en hij moest drinken. Maar
hij bleef trouw aan de wetten van zijn
land, weigerde de champagne en
vroeg om limonade. Dat was zijn plicht
als oud padvinder.
V.
Pas op den vijfden dag werden
de slachtoffers begraven; geheim
en in alle stilte. Alleen verwan
ten, autoriteiten, ministers,
polilitie. Men was zeer ernstig en hield
een waakzaam oog op den vlieger die
zeer nerveus was. Waarschijnlijk vrees
de men van hem de een of andere
domheid.
De vlieger stond bij dat alles on
bewogen. Hij liet den vertegenwoor
diger der overheid spreken, een soort
burgerlijke geestelijke die zijn woorden
aan den bijbel ontleende. Hij sloeg
nauwelijks een enkele maal zijn oogen
op naar die gezichten die hem aan
keken, alsof hij de rouwdrajrer was
van al die vernietigde menschen die
voor den een of ander, zuster, broeder,
kind waren. De donkergekleede heer
zeide dat in dit tranendal niet licht
iets groots verricht kon worden zonder
offers, dat was nu eenmaal zoo.
De vlieger dacht in zijn ingeperkte
bewustzijn dat het groote dan maar
liever. . . . vergat echter de gedachte
en luisterde verder naar de woorden.
Hij verstond er niet veel van, wat hij
verstond scheen hem veraf en weinig
waarschijnlijk.
Dien namiddag sloop hij heimelijk
uit het gezantschap, in zijn oude
blauwe pak met de nieuwe overjas,
liep hij vlug naar het station. Niemand
herkende hem nu hij zonder bege
leider en met opgeslagen kraag door
den regen liep. In een grensstation ver
anderde een barbier zijn uiterlijk als
van een oplichter, plakte een kleine
snor boven zijn lippen, kleurde zijn
haar donker. Zoo reisde hij over de
grens en door Duitschland naar het
kleine landstadje van zijn vader.
Niemand herkende hem. Den volgen
den Dinsdag sloeg de Fransehman
Gillot den Duitscher Thoms plechtig
knock out, daardoor verpat men den
plotseling verdwenen vlieger vol
komen.
OLDSMOBILE
Het 1932 model is een
geweldig succes.
Buitengewone kwaliteiten
voor lagen prijs.
IMPORTEUR:
w l LIIIEIEEI «