Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 19 Maart 1932
N o. 2859'
Industrialisatie van Nederl.-Indi
l
C"
t
t
i
tdoor Th. Ligthart J
,'Geschoolde£en ongeschoolde arbeiders
Het vraagstuk van de industrialisatie van
Ne<terlandsch-Indiëis weder op den voorgrond ge
plaatst om twee verschillende redenen: ten eerste
omdat de Nederlandsche nijverheid een zware
concurrentie te doorstaan heeft van de zijde van
Japan, ten tweede omdat de cijfers van de laatste
hevolkingstelling in Indiëzoo'n sterk toenemende
dichtheid aanwijzen, dat men zich afvraagt, hoe
bet in de toekomst mogelijk zal zijn voor het levens
onderhoud van die millioenen te zorgen.
In zijn rede bij de aanvaarding van het ambt
van buitengewoon Hoogleeraar aan de Neder
landsche Handelshoogeschool te Eotterdam vestig
de Prof. Dr. J. Wisselink de aandacht op
Nederlandsch-Indiëals een mogelijk vestigingsgebied
van een katoenindustrie, waarbij hij als n van
de gunstige factoren noemde: een
klaarblijkelijken overvloed van arbeidskrachten en een laag
loonpeil. Deze opmerking is juist, doch men moet
zich geen overdreven voorstelling maken van den
lagen prijs, waarvoor arbeid in Nedeilandsch-Tndi
te koop wordt geboden, er op rekenende, dat een
inlandsche arbeider per dag minder verdient dan
een Hollandsche per uur. Dit lage loonpeil geldt
alleen voor den koelie (ongeschoolden arbeider) en
niet voor den toekang (geschoolden arbeider). Een
toekang verdient in den regel een loon, dat ver
uitgaat boven dat van den koelie en daar het aan
tal toekangs zeer beperkt is, heeft hun loon de
neiging sterk te stijgen, als de vraag een weinig
toeneemt.
* *
*
Voor men dus overgaat tot het vestigen van een
industrie in Nederlandsch-Indiëmoet men onder
zoeken, hoe de verhouding tusschen de aantallen
koelies en toekangs in het bedrijf zal moeten zijn
en bovendien hoeveel men zal moeten betalen voor
het Europeesche toezicht, dat veel duurder is en
veel scherper moet zijn dan in Holland. Kan men
zich van de arbeidersgroepeering een juist beeld
vormen dan wordt het mogelijk de totale uitgaven
aan loonen te berekenen. Zonder twijfel zal dit
bedrag vaak tegenvallen, omdat men rekening
moet houden met twee factoren: a het langzame
arbeidstempo van den tropenbewoner, 6 het absen
teisme. Het absenteïsme is voor bedrijven, die re
gelmatig moeten doorwerken fnuikend en toch
moet men het aanvaarden, zoolang de aard van
EFFEN MARQUISETTE
1OO BREED PER MTR. Fl O.7S
VOILE F A N T A l S l E
O 9O BREED PER MTR Fl. O.6O
XNDER
ZONEN
den inlander zich niet wijzigt. Een inlandsehe
arbeider heeft grooten tegenzin in geregelden,
dagelijkschen arbeid. Hij eischt voor zich het recht
op zoo nu en dan te verzuimen, zonder daarbij
rekening te houden niet de belangen van de fabriek
Men taxeert het absenteisme op 30 a 40% van het
aantal arbeiders.
Men treklce uit deze opmerkingen niet de con
clusie, dat de inlander lui is, dat wordt niet bedoeld.
De tropenbewoner verstaat beter de kunst om zijn
arbeidsprestaties aan te passen aan het afmattende
klimaat dan de Westerling, waardoor hij minder
aan nervositeit pleegt te lijden en geen behoefte
kent aan vacanties in koelere klimaten. Men mag
dit van werkgeversstandpunt verfoeielijk vinden,
veranderen kan men de tropische mentaliteit niet
en men moet haar in zeker opzicht billijken. Dit
neemt niet weg, dat daardoor vele arbeidsintensieve
industrieën voor de tropen niet geschild zijn.
Het is geen toeval, dat tot nu toe alleen
landbouw-industriën tot volle ontwikkeling gekomen
zijn, en dat andere takken van nijverheid of geheel
ontbreken of nog van geringe beteekenis zijn (met
uitzondering van de petroleum-industrie). De aard
van de bevolking heeft den juisten weg gewezen.
Waar landbouw vrijwel het eenige middel van be
staan was in de primitieve tropenlanden, lag het
voor de hand voor den kapitaal-belegging zoeken
den Westerling om zich eerst toe te leggen op de
verbetering van bestaande cultures, daaina om het
aantal cultures uit te breiden. Zoo ontstonden uit
de eenvoudige suikcimolens de
kapitaals-interisieve fabrieken, groeiden de koffietuinen tot groote
ondernemingen, ontwikkelden zich thee-plantages
enz. enz. Bij al deze landbouwbedrijven behooreii
min of meer ingewikkelde fabrieken, waar toekangs
en koelies arbeid vinden.
Een groot Indisch belang is het streven naar een
grootere differentiatie in het bedrijfsleven, want
nog steeds zijn de belangen van het land te nauw
verbonden aan eenige weinige takken van produc
tie. In de laatste dertig jaren zijn nieuwe bedrijven
tot bloei gekomen, die een aantal arbeiders
opeischen ook voor fabrieken en werkplaatsen, maar
nog steeds is het aantal fabrieksarbeiders in
Westerschen zin gering. Indiëis en blijft nog een
landbouw-staat, waarin ook mijnbouw wordt gedreven,
en er is feitelijk nog geen aanwijzing, dat er een
belangrijke nijverheidsontwikkeling in aantocht is.
Toch verdient het aanbeveling, zoowel in het
belang van Holland als van Indië, ernstig te over
wegen of er industriën zijn, die gedeeltelijk naar
ginds verplaatst zouden kunnen worden. Thans
is op velerlei gebied de Oostersche concurrentie
onoverwinnelijk, omdat ze profiteert van
goedkoope arbeidskrachten, lage vervoerskosten en
nauwer contact met het nabij-gelegen afzetgebied.
Men zal bij bestudeering van dit vraagstuk reke
ning moeten houden met den aanleg en de eigen
schappen van de tropische arbeiders, met den
mogelij ken afzet en soms met de aanwezigheid van
grondstoffen. De arbeid moet van dien aard zijn,
dat hij bij den heerschenden loonstandaard werke
lijk goedkoop is, wat niet het geval zal zijn als b.v.
groote vakkennis, sterke aandacht en ononder
broken bezigheid worden verlangd.
Eenige industriën zijn in de laatste jaren in
Nederlandsch-Indiëgesticht b.v. een papierfabriek,
sigaren- en sigarettenfabrieken (de grootste met
Britsch-Amerikaansch kapitaal), een
cementfabriek, een parfumerie-fabriek (met Duitsch kapi
taal), een bierbrouwerij (eveneens Duitsch), enz.
Men heeft in Indiëterecht of ten onrechte den
indruk, dat over het algemeen de Hollandsche
fabrikanten weinig lust gevoelen om een gedeel
telijke verplaatsing van hun bedrijven te over
wegen en men vreest daarom, dat buitenlanders
den voorrang zullen weten te veroveren, zooals in
een paar branches al is gebeurd. Bedrijfstakken,
die zich eenigszins aanpassen aan het inlandsche
For the fastidious smoker:
SPRINGTIME VIRGINIA
The Royal cigarette.
In Holland 3 cents only.
handwerk en waarvoor de inlanders zich dus waar
schijnlijk zullen interesseen zijn o.a. de katoen
nijverheid en de keramische industrie, juist
tweebedrijven, die ernstig bedreigd worden door de
Japansche concurrentie; verder zouden voor nadere
beschouwing in aanmerking komen:
biscuitfabricage, daar het niet mogelijk is de zeer goedkoope
zoogenaamde pasaibiscuits uit Holland te impor
teeren, schoenennijveiheid, daar het verbruik van.
schoenen zich voortdurend uitbreidt enz. enz.
De invoerrechten in Nedorlandsch-Indiëgeven
thans de industrie een matige bescheiming. Daarop
mag men echter een bedrijf niet baseeren, want de ?
rechten hebben uitsluitend een fiscaal doel, zoodat
het niet ondenkbaar is, dat ze binnen afzientaren
tijd weer omlaag zullen gaan. Elke iiijveiheid
moet gegrondvest worden op natuurlijke
voordeelen, die het land te bitden heeft, waaronder dan.
wat Java betreft, allereerst genoemd moet
worden:een rustige, dichte bevolking.
Verder moet de voortbrenging ingericht zijn voor
liet goedkoope, inlandsche verbruiksartikel, waar
van een massale afzet mogelijk is, want voor
durekwaliteiten is Indiëeen onbelangrijke markt.
Tenslotte moet men zich vooral niet verbeelden.
dat elke industrie voordeelig gedreven kan worden
in een land met lage loonen, want laag loon
beteekent niet steeds goedkoope arbeid.
Het vraagstuk van de industrialisatie van Ne
derlandsch-Indiëis niet zóó eenvoudig, als opper
vlakkige beschouwers soms meenen, maar het
is-zeer belangrijk en een ernstige beschouwing waard.
Laat Nederland het daarom bestudeeren en er
voor waken, dat de open-deur-politiek van Indi
niet het bewijs levere, dat energie wel een export
artikel van andere landen,maarnietvanHolland is.
Tentoonstellingen
K^cterdamsche" Kunstkring, Potterdam. Het.
Hollandsche winterlandschap". Tot 20 Maart.
Kunstzaal van l ier, Amsterdam.
Portretteekeningen Paul Citroen. Tot 27 Maart.
l ictura, Dordrecht. Nieuwe werken door Jan.
fc'luyters. Tot 28 IV'aart.
h unsthandel Santee I andweer, Amsterdam,
Werk van Oswald Wenkebach. Tot l April.
Kunsthandel Fetter, Amsterdam. Werk van.
Oscar Larsen. Tot l April.
Stedelijk Museum, Amsterdam. Jubileum
voorjaarstentoonstelling De Onafhankelijken. Tot
3 April.
Kunstzaal van I ier, Amsterdam. Schilderijen
door Wim f-chumacher. Tot 3 April.
Arti et Amicitia, Amsterdam. Werken vart
Chagall. Tot 3 April.
Kunstzaal Vecht. Amsterdam. Werken van
Harmen Meurs. Tot 3 April.
Stedelijk Museum, Amsterdam. Pottenbakkers
kunst door Lea H. Halpem. Tot 10 April.
Kon. Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER & Co.
DEN HAAG
AMSTERDAM
ARNHEM
VERZENDING VAN TENTOONSTELLINGS
GOEDEREN