De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 19 maart pagina 7

19 maart 1932 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2869 De Groene Amsterdammer van 19 Maart 1932 Wetenschappelijke Varia Drukte in het leege door Dr. P. van Olst »Wij groeien vast in tal" zeiden de Amsterdamsche burgerweezen, maar in later tijden klopte dit niet meer met de werkelijkheid; het aantal burgerweezen nam af, tenminste in het weeshuis. ??Nu zuchten de statistiek-makers ook dat de geheele menschheid te vast in tal groeit" en dat ernstig overbevolking dreigt, zelfs bij een dalend geboortecijfer; immers de menschen leven langer zoodat er steeds nog een bescheiden bevol kingsaanwas te constateeren valt, dat, hoe beschei den ook, in afzienbaren tijd tot overbevolking moet voeren. Ik denk niet ver mis te schatten als ik de bevolking der geheele aarde op twee milliard (2000.000.000) stel. Een eenvoudig deelsommetje leert dan dat van het geheele aardoppervlak, waarbij oceanen meegerekend worden, voor ieder mensen nog 2500 vierkante meter beschikbaar is, dus een stuk van een halve kilometer lang en breed. Voorwaar dus nog ruimte genoeg voor vrije beweging ! Nemen wij alleen het vaste land der aardoppervlakte dan is er toch nog per mensch 700 vierk. meter beschikbaar om in rond te loopen. En toch beginnen we al te klagen en zien weer tegenop dat onze kinderen en kleinkinderen met een paar honderd vierkante meter minder zich tevreden moeten stellen. Hoe ontevreden wij dan toch eigenlijk zijn blijkt als wij het volgende eens overwegen. Er zijn allerlei soort luchtpompen om een of ander ruimte luchtledig te pompen. Zij verschillen van elkaar in inrichting en werkmethode, maar zij stemmen met elkaar in n opzicht overeen, namelijk dat zij geen van allen een volkomen ledige ruimte kunnen maken. Zij kunnen deze alleen in meer of mindere mate benaderen, maar nooit geheel bereiken. In welke mate de lucht verwijderd is, kan men uitdrukken in centimeters kwik. Immers waar de lucht op natuurlijke wijze aanwezig is, zooals thans om ons heen, op zee-niveau (dus niet in bergland !) is de druk dezer lucht gelijk aan het gewicht van een kwikzuil van 76 cm. Heeft men do helft dezer lucht verwijderd, dan is de druk verminderd tot 38 cm kwik, enz. Is de druk l cm kwik geworden, dan is dus nog maar een klein beetje lucht overgebleven. Een eenigszins fatsoen lijke luc-htpomp moet dit resultaat kunnen be reiken. Maar men kan er niet mee tevreden zijn. Voor alleilei doeleinden is dat luchtledig" nog veel te weinig echt. Met verschillende kwikzilver-luchtpompen" kan men de lucht zoover wegzuigen dat de druk der overgebleven lucht nog maar 9 millioenste millimeter kwik bedraagt, wat zelfs nog af kan nemen bij goede systemen tot n millioenste millimeter kwik. Er zit dan in de leeggezogen ruimte nog slechts een 760.000.000ste deel der oorspronkelijke lucht. Met een ander type luchtpomp (de moleculairluchtpomp van Gaede) kan men nog vier vijfde van dit povere restant wegzuigen, zoodat de druk daalt tot n vijfmillioenste millimeter kwik. Kort geleden is de doop" v.m een nijuw vli gtuig in New York op een eenigszins afwijkende wijze ten uitvoer gebracht. Inplaats van de flesch Witte Curafao Sec Cherry Brandy M ent hèGlaciale Curafao Brandy champagne, die men in dit droge werelddeel of niet had cf vooor boter douLinden wilde bewaren gebruikte men een flesch met niks", namelijk een glazen bol, die zoover luchtledig gezogen was dat de druk in de bol ongeveer een honderd mil lioenste bedroeg der normale dampkringsdruk. De bol had een middellijn van 12.5 cm. Wat zat er nu nog in deze leege" bol? Och, nog maar een kleinigheid namelijk slechts 288.300.000.000.000 moleculen stikstof 77.600.000.000000 ,, zuurstof 3.450000.000.000 argon 644.000.000.000 koolzuur (of lie ver: kooldioxyde) 4.470.000.000 ,, neon 25.000 000 ., krypfcon 5.000.000 xenon Vooral de laatstgenoemde moleculensoort (een der zeldzame" gassen) zullen zich ontzettend eenzaam gevonden hebben net als een mensch die op zijn eentje de geheele aarde bewoont met zijn naasten buurman ergens in den Melkweg. Man ziet dus dat de zoogenaamd leege" glazen bol nog 370 billioen gasmoleculen bevatte dus nog lang niet leeg was. Alleen maar relatief" leeg, want toen de flesch open was en de lucht vrij toegang had zaten er 29.000 trillioen moleculen in (dus 29.000.000.000.000.000.000.000). In de Ijege bol hadden de 370 billioen moleculen het dus heer lijk en ongedacht ruim; zij konden zich nu eens vrij en ongehinderd bewegen. Immers in de lucht om ons heen botst ccn molecule zeker wel vijf milliard keer per seconde tegen een der andere moleculen en kan gemiddeld niet meer dan ongeveer een tienduizendste millimeter afleggen zonder zich weer gevoelig te stooten aan een buurman. In de vermelde leege" glasbol is het aantal echter zoo Verminderd dat (als de bol groot genoeg was) een molecule gemiddeld wel ongeveer een meter zou kunnen voortvliegen eer zij botste tegen een der anderen. Inderdaad is dat voor een molecule een ongedachte bewegingsvrijheid. Zouden wij menschen daar nu niet een voorbeeld aan kunnen nemen en dan eens wat minder gauw over overbevolking en ruimtegebrek gaan klagen? En zouden wij niet erin kunnen berusten slechts een paar maal per dag ons te stooten" d.w.z. te ergeren aan een onzer modem enschen in plaats van duizende malen per seconde? The Albatross Een concurrent "van Tauchnitz. De liefhebbers van Engelsche en Amerikaansche litteratuur in de niet-Engelsch sprekende landen" vinden de beste voortbrengselen van die litteratuur, een half jaar na het verschijnen van de eerste dure uitgave, in de bekende Tauchnitz editie. En dan voor een prijs zoo gering als wij dezen in Holland voor een goed boek niet kennen. Deze Tauchnitzeditie heeft thans een actieve concurrent gekregen in de uitgeversmaatschappij die zich onder den naam Albatross (met kantoren in Parijs, Milaan en Hamburg) gevestigd heeft. Naar verluidt heeft een van de leidende figuren in de Tauchnitz-vennootschap, niet tevreden met de keuze der boeken, deze Albatross opgericht. De Albatrossboekjes zijn van handig formaat (11 x 18 c.M.); de titel wordt op een omslag van verschillende kleuren gedrukt. Deze kleuren dienen om aan te geven wat voor soort geschrift het boekje bevat; blauw: liefdes geschiedenissen, groen: verhalen van reizen en over vreemde volken, geel: psychologische romans en essays, paars: biographieën en historische ro mans, oranje: novellen en humoristische verhalen, en rood: avonturen- en detectivegeschiedenissen. Een tiental is bereids verschenen, waaronder werk van James Joyce, Aldous Huxley, Sinclair Lewis, en Edgar Wallace. De boekjes zien er buitengewoon goed verzorgd uit; het druk- en bind werk wordt in Italiëvervaar digd ; de administratie van de Albatross heeft haar zetel in Parijs. Volgens opgave is de prijs R.M. 1.80; francs 12 en Lire 9. De Nederlandsche boekhandel verkoopt het deeltje voor / 1.10. Toegepaste Kunst door Otto van Tussenbroek Tentoonstelling in ,.Ons Huls" te Rotterdam. Etsen door J. Proost en A. Schotel Er zijn tal van etsers, waaronder inderdaad zeer knappe beoefenaren van het flaneeren op koper" waarvan eenmaal Vosmaer sprak, die hoogstens zelf een proefdruk trekken maar voor het drukken van de oplage naar een bekwaam vakman gaan. Ik heb aan een der groote kunstdrukkerijen in Amsterdam een Duitscher gekend, een boom van een kerel, die van niets iets wist te maken !.. .. Het was een ware lust hem bezig te zien, hij han teerde de léren inktrol met een liefde welke voor beeldig kon heeten; hij streek als liefkozend met de handpalm over de plaat, gaf een lichtje hier en een lichtje daar; een lucht kon hij doen verloopen tot in de fijnste vervloeiingen en geen wonder dat ook vele amateur-etsers tot hem kwamen, want het doodste ding blies hij leven in !.... Maar dit dient gezegd: deze manier van werken deugt niet. Er is er maar n die een plaatafdruk maken kan en dat is de etser zelf. Hij geve niets uit handen.... Terecht zijn dan ook zoowel Proost als Schotel van meening dat wie het teeken - en bijtproces bij het produceeren van een ets beheerscht, ook de beheergcher van het drukproces zij. Maar er is nog iets anders: de kleurstoffen waar mede de geëtste plaat wordt geinkt" zijn in den loop der tijden sterk aachteruit gegaan in waarde. D.w.z. niet in geldelijken zin doch bezien uit een oogpunt van schoonheid. Wat vroeger leefde door warmte en gloed is tegenwoordig doodsch en schraal van aanzien. Het kool-zwart werd meer en meer (en thans bijna uitsluitend) toegepast: in lijnolie of notenolie gewreven verkoolde resten van den wijnstok en van beenderen. Ook op alle andere onderdeeleii van de prachtige ets-techniek heeft de moeilijkheid om goed en duurzaam materiaal te verkrijgen of wel (wat m.i. erger euvel heeten kan!) de onverschilligheid daartoe geleid dat zeer veel van het oude schoon is verloren gegaan. De beide Rotterdamsche kunstenaren hebben dit ingezien. Tot voor kort werkende als alle andere grafici zij n zij er thans toe gekomen de oude werk wijze zooveel mogelijk in eere te herstellen. Ook al stuiten zij bij herhaling op moeilijkheden, zij gaan energiek voort deze te bevechten en onge twijfeld zijn de blijkend deze zeer overzichtelijk en met goeden smaak ingerichte tentoonstelling verkregen resultaten een bewijs voor hun in alle opzichten te verdedigen opvattingen. De afdrukken vertoonen partijen, welke van het teederste tot het diepste zwart vervloeien, ook de lijnen zelf doen hierin mee, waardoor een groote gevoeligheid in uitdrukking verkregen werd. Er zijn inderdaad plekken wit (papier) binnen de ets zelf welke witter en blanker aandoen dan de onbe drukte rand (marge) en dat wil hél wat zeggen voor wien daarvoor een open oog heeft. Proost heeft hier tal van landschappen o.a. een zeer fraai stadsgezicht (Rhenen) en een uitermate krachtige schets van den St. Laurens-toren te Rotterdam; Schotel daarentegen geeft veel sterke figuur-etsen, vol leven en ook enkele portretten. Merkwaardig is een afdruk op linnen volgens een eigen gevonden procédé.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl