Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland
Onder hoofdredactie van 'A. C Josephus Jitta
Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie: C. F. v. Dam
Keizersgracht 3SS, Amsterdam G. - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000
Opgericht in 1877
No. 2860
Zaterdag 26 Maart 1932
Paascheieren, onze welvaart
en de crisis
Voor 4'/> cent een lesje
In de staathuishoudkunde
Omstreeks het Paaschfeest bereikt de productie
?van eieren een hoogtepunt. En waarlijk niet alleen
-<ie productie van eieren van chocolade of suiker,
iaaar ook de productie van kippeneieren.
Lieggen de kippen tegen Paschen meer eieren,
omdat de behoef te daaraan in dat seizoen grooter
ia, of eten de menschen met Paschen bijzonder veel
«ieren, omdat de productie op dat tijdstip zoo groot
a ? Dat is een raadsel, even onoplosbaar als de vraag
-vr&t er eerder was, de kip of het ei.
EP bestaat een onwrikbaar verband tusschen
productie en comsumptie. Zij passen zich aan el
kander aan, al gaat dat soms met horten en stooten.
De marktprijs van het ei regelt dat verband.
WanTieer de consumptie in sterker mate stijgt dan de
productie, gaat de prijs omhoog en wordt de pro
ductie gestimuleerd. Is de productie grooter dan
-de consumptie, dan daalt de prijs. Dientengevolge
neemt de consumptie toe, of daalt de productie,
?totdat productie en consumptie Weer met elkander
an overeenstemming zijn.
Wie zich in een klein bestek en ten aanzien van
«en concreet voorbeeld een beeld wil vormen van
<ie organisatie van de bronnen van onze volkswel
vaart van de stijging van de welvaart in de
periode, die achter ons ligt en van den invloed van
?de crisis op die welvaart in den laatsten tijd
Tcan moeilijk een beter voorbeeld vinden, dat bo
vendien in de tegenwoordige omstandigheden groo
ter actualiteit geniet, dan het kippenei.
De cjjfers midden op deze bladzijde opgenomen
geven een beeld van de ontwikkeling van den export
van onze kippeneieren in deze eeuw.
Aangezien onze handelsstatistiek in 1917 een
ingrijpende wijziging heeft ondergaan ? o.a. be
staande in de uitschakeling van den doorvoer en
den vermomden doorvoer van den uitvoer is het
niet altijd mogelijk de cijfers van den export over
?deze geheele periode met 'elkander te vergelijken.
Ten einde dat element uit te schakelen, heb ik mij
Ijeperkt tot het geven van cijfers omtrent het saldo
van in- en uitvoer, m.a.w. het aantal eieren,
waaranede de uitvoer den invoer overtrof.
Wat leeren deze cijfers? In de eerste plaats, dat
in het begin van deze eeuw, evenals trouwens in de
~vorige eeuw, de invoer van eieren in ons land den
Tiitvoer met enkele tientallen millioenen stuks over
trof. Nederland produceerde niet voldoende eieren
?om in de eigen behoefte te voorzien.
Hoezeer heeft zich de toestand sindsdien gewij
zigd ! De productie is aanzienlijk opgevoerd. Vóór
?den oorlog was ons land reeds een eieren
exporteerend land geworden. De export overtrof den invoer
met 100 millioen stuks.
De oorlogsomstandigheden brachten den export
nagenoeg geheel tot stilstand. In het jaar van den
?Wapenstilstand, 1918, was het saldo van den export
teruggeloopen -"tot 15 millioen stuks, hetzelfde
-?cijfer van 1907.
Sindsdien is echter de productie en de export
crescendo gegaan. In de laatste jaren, zelfs in het
voor onzen export reeds zeer moeilijke jaar 1931,
overtrof onze export den import met meer dan
1300 millioen stuks.
Dat is niet zoo gunstig, als het op het eerste
gezicht lijkt. Deze cijfers hebben betrekking op de
hoeveelheid en niet op de waarde. De prijzen van
eieren op de wereldmarkt en op de nationale markt
zijn in den laatsten tijd zoo aanzienlijk gedaald.
dat het nauwelijks meer mogelijk is, eieren met
winst te produceeren.
Hoe heeft onze vaderlandsche eierenproductie
zich in deze 30 jaren op zoo sprookjesachtige wijze
weten te ontwikkelen?
Dat is zeker niet alleen te danken aan de kip,
die nog altijd een onmisbaar hulpmiddel is om
kippeneieren te produceeren, zij het ook, dat zij
overbodig is geworden voor het uitbroeden. Ook
niet aan den haan, die nog altijd zijn betrekkelijk
Uitvoer eieren boven invoer
Jaar
g-)mWdeldl10nn
omstreeks) lyuu
1907
1913
1918
1925
1930
1931
in millioenen
30
15
100
15
700
1300
1350
bescheiden rol in dit productieproces heeft te spe
len.
In de beroemde brieven van een selfmade koop
man aan zijn zoon, gaat deze uiterst zaakkundige
Amerikaansche industrieel er prat op, dat zijn
grootste praestatie was: een kippenpastei in blik,
zonder veel hulp uit het kippenhok. Zoover hebben
onze Nederlandsche hoenderhouders het nog niet
gebracht.
De fabuleuze verbetering van de productie en
opvoering van den uitvoer in de laatste 30 jaren
is te danken aan de rationalisatie van het produc
tieproces.
Met medewerking van de organisaties van be
langhebbenden onder voorlichting van de overheid
heeft men in dit productieproces aanzienlijke ver
beteringen aangebracht. Men heeft wetenschap
pelijk het beste voer vastgesteld. Men keurt de
kippen zorgvuldig. Men zoekt de beste leggers"
nauwkeurig uit. Men heeft bijvoorbeeld door in
den winter 's ochtends vroeg en 's avonds na zons
ondergang de kippenhokken electrisch te verlich
ten, de productie aanmerkelijk weten op te voeren.
Bovendien is het vervoer van dit uiterst lastig
vervoerbare product aanzienlijk verbeterd en ook
de veilingen (eiermijnen).
Het bedrijf wordt bijna nergens op zich zelf
uitViooltj
Voortreffelijke
chocolade in den
vorm van viooltjes.
Een specialiteit.
RINGER5
Let op den naam f
geoefend. Het voederen en verzorgen van de kippen
wordt het best door de boerin naast haar gewone
werk gedaaa. Vandaar, dat men in de
zuivelbedrijven betrekkelijk weinig kippen aantreft, omdat
de boerin al haar werkkracht, die naast de huis
houding overschiet, noodig heeft voor het melken,
karnen en de kaasmakerij, voorzoover dat althans
nog op de boerderij geschiedt. Maar in de
akkerbouwbedrijven heeft de boerin voor de
hoenderteelt altijd nog wel eenigen tijd beschikbaar.
Heel veel meer dan 100 kippen moet zij niet
houden, omdat zij dan het bedrijf niet kan overzien,
de kippen niet van elkander kan onderscheiden en
de slechte leggers niet weet uit te zoeken. Een kip,
die minder dan 100 eieren per jaar legt- is haar
voer niet waard.
Van economisch standpunt bezien is dit wel de
meest eigenaardige factor in dit productieproces.
De kippen Worden voornamelijk gevoerd met een
voedsel, dat voor het grootste deel bestaat uit
producten, o.a. mais, die wij voor wereldmarkt
prijzen op de wereldmarkt moeten koopen. Met
behulp van deze, dank zij onze handelspolitiek,
geheel onbelaste grondstoffen zijn onze
kippenhouders, mede dank zij onze zoo sterk gerationali
seerde productiewijze, in staat groote hoeveelheden
producten van zeer goede kwaliteit voor de wereld
markt te leveren.
Dit ne productieproces is karakteristiek voor
vrijwel onze geheele industrie, landbouw, tuinbouw
en veeteelt.
De bron van onze zoo zeer gestegen welvaart in
de halve eeuw, die achter ons ligt, is dat wij goed
koop op de wereldmarkt weten te koopen en dien
tengevolge artikelen van zeer goede kwaliteit voor
uiterst lage prijzen aan de buitenwereld weten te
leveren.
Wanneer wij in den laatsten tijd met leedwezen
moeten constateeren, dat het buitenland onzen
uitvoer steeds grooter wordende moeilijkheden in
den weg legt en onze regeering en volksvertegen
woordiging steeds meer geneigdheid aan den dag
leggen, te trachten dat euvel te verhelpen door ook
den invoer te belemmeren, dan is het van het
allergrootste belang, dat men leert te
onderschei-den, wat de hoofdzaak is van de bijzaken.
Overmatige, goedkoope invoer is lang niet in'.
alle opzichten een nadeel, al trachten vele produ
centen en enkele politici ons dat wijs te maken.
Van het allergrootste belang is, ten koste van vele
opofferingen den export in stand te houden.
Enexport is niet mogelijk zonder import.
Mogen alle Nederlanders, wanneer zij met
Paschen hun eieren nuttigen zij kosten dit jaar in
de stad slechts 4J cent per stuk zich de les ter
harte nemen, die in de ontleding van het productie
proces van dit goedkoope en smakelijke voedsel
verscholen ligt.
A. C. JOSEPHUS JITTA