Historisch Archief 1877-1940
No. 2860
De Groene Amsterdammer van 26 Maart 1932
15
GOUDEN BERGEN
door C. A. Klaasse
Zwitserscb goud
K Frankrijk en Amerika worden gemeenlijk ge
noemd als de beide landen waar 's werelds mone
taire goudvoorraden voor een zeer groot deel zich
hebben opgehoopt. Maar wanneer men de ver
houding tusschen de biljettencirculatie en de
gouddekking der centrale bank als maatstaf neemt,
dan is er een land dat deze beide goudkampioenen
met succes naar de kroon steekt: Zwitserland. Op
de laatste bekende bankstaat beliep de dekking der
in omloop zijnde biljetten door goud niet minder
dan rond 168 %; met inbegrip van gouddevie
zen" daaronder schuilen geen pondensaldi, want
de Zwitsersche nationale bank heeft haar
pondenbezit voor de sterlingval afgestooten is de
dekking zelfs nog 7 % meer, dus 175 %. In
middels heeft de Zwitsersche Bank een zeer om
vangrijk bedrag aan opeischbare verplichtingen,
die uit monetair oogpunt derhalve met biljetten
gelijk te stellen zijn, zij het dan ook met biljetten
die in een toestand van oogenblikkelijke rust
verkeeren. Voor de dekkingsverhoudingen dienen dan
ook die verplichtingen te worden meegeteld. Maar
zelfs wanneer men de dekking uitrekent op de
som van biljetten en rekeningsaldi dan nog komt
men tot een zeer hoog cijfer, n.l. 92 % gouddek
king en 06% dekking door goud en gouddeviezen.
Ter vergelijking diene dat deze laatste cijfers voor
ons land rp.sp. 75 % en 84 % beloopen.
* *
*
Die bijzonder krachtige positie van de Zwitser
sche nationale bank heeft in verschillende landen
waar de beleggers zoeken naar een toevlucht voor
hun spaarcenten een soort magische attractie naar
de Zwitsersche markt doen ontstaan. Het typische
is, dat hier oorzaak en gevolg zich nauw met elkaar
vermengd hebben. Toen geleidelijk in verschillende
landen, in Duitschland, in Frankrijk, in Engeland
de beleggers gingen omzien naar een land waar zij
veilig waren, hetzij voor muntdepreciatie, voor
politieke omwenteling in eigen land, of voor de
grijpvingeren van den fiscus (mendenkeb.v. aande
angst voor de heffing ineens gedurende het
labourbewind in Engeland), toen dacht men naast Neder
land in de eerste plaats aan Zwitserland, de kleine
natie met een record wat betreft het aantal jaren
dat de neutraliteit werd gehandhaafd, en waar
bovendien de fiscus zeer schappelijk bleek te zijn.
In hetlaatsted ecennium zijn aldus zeer omvangrijke
kapitalen naar Zwitserland, gebracht, die wel
tendeele geïnvesteerd bleven in buitenlandsche
fondsen, maar toch ook voor een ander deel op de
inheemsche kapitaalmarkt hun weg zochten. Die
kapitaalimport in een land dat geen kapitaal uit
den vreemde noodig had leidde, behalve tot een
groot aantal buitenlandsche emissie om de over
vloed kwijt te raken, tot een invoer van goud. En
de aldus verbeterde goudpositie van de centrale
bank was opzichzelf weer een nieuwe attractie voor
het vluchtende kapitaal. Verreweg de grootste
aanwas van de goudvoorraad stamt intusschen
van het laatste jaar, toen de toestand in ver
schillende andere landen steeds onzekerder werd.
De goudvoorraad van de Zwitsersche Bank bedroeg
een jaar geleden nog geen 650 millioen, thans bijna
2J millard. Weliswaar is die aanwas tendeele toe
te schrijven aan de politiek van de Bank die een
groot deel harer deviezenportefeuille veiligheids
halve in goud omzette, doch daarmee was slechts
een vermeerdering van 200 millioen gepaard. Het
restant van den goudinvoer is een gevolg eeuerzijds
van het feit, dat de banken hetzelfde deden wat de
centrale bank deed, n.l. een groot deel van hun
elders uitstaande saldi terugtrekken, maar voor
een niet gering gedeelte toch ook van het nieuw
instroomende kapitaal uit het buitenland. De
Zwitsersche franc is vrijwel de eenige valuta die nu
al tot voor zeer kort eenige jaren lang
nagenoeg constant boven goudpariteit noteert.
Een positie om van te watertanden dus, dat
Zwitsersche geldwezen I Of schuilen er misschien
addertjes onder het gras? Is het wel denkbaar dat
hier zich acute monetaire moeilijkheden zouden
voordoen, zooals dat in den jongsten tijd is gebeurd
in heel centraal-Europa, in Zuid-Amerika, in
Engeland en Scandinavië? Wat kan de aanleiding
van zulke moeilijkheden zijn? Deze kan van
tweeërlei aard zijn, n.l. chronisch of acuut, zij kan
gelegen zijn in de loopende posten" van de be
talingsbalans of in de kapitaalsposten", in ver
schuivingen tusschen schulden- en betalingsbalans.
De eerstgenoemde factoren plegen slechts langzaam
te werken, men kan ze beschouwen als long-run
invloeden; acute moeilijkheden leveren zij slechts
op wanneer zij worden gesteund door de tweede
categorie, door verschuivingen van de schulden
balans. Dit laatste gaat met omvangrijke bedragen
tegelijk l
* *
*
Hoe staat dat er nu in Zwitserland voor? Men
heeft hier niet zooals in Engeland een constante
en zeer sterke verslechtering van de handels
beweging, en onzichtbare export die reeds
meerdere jaren voortduurt. Maar wel is in het
afgeloopen jaar de toestand van de betalingsbalans
van de loopende posten wel te verstaan, de
totale positie was zeer actief" getuige de enorme
goudtoevoer ? aanmerkelijk minder gunstig
geworden.
In zooverre wijkt Zwitserland's positie sterk
af van die van verscheidene andere Eurcpeesche
landen, in dier voege, dat terwijl veelal de
enorme prijsdaling van agrarische producten, die
worden ingevoerd, en de geringe waardedaling van
de industrieele export, de verhouding tusschen
beide zich wijzigde ten gunste van den uitvoer, dit
in Zwitserland niet het geval was. Zwitserland
exporteert voor het overgroote deel luxe-artikelen,
horloges enz., artikelen dus die in de eerste plaats
onder een algemeene depressie te lijden hebben.
De voornaamste export is intusschen een onzicht
bare n.l. het toeristenverkeer. De handelsbalans
levert een omvangrijk deficit dat door den
onzichtbaren uitvoer: toeristenverkeer, inkomsten uit in
den vreemde belegd kapitaal enz. moet worden
aangevuld. Terwijl de goederenhandelsbalans in
1927 een passief saldo van 45 millioen, in 1928 van
51 millioen, en in 1929 van 56 millioen opleverde,
was dit cijfer in 1931 gestegen tot 75 millioen.
Zou die minder gunstige goederenbeweging een
stijging van de inkomsten uit de genoemde onzicht
bare bronnen moeten hebben ontmoeten om
tezamen eenzelfde betalingsbalanspositie te kwee
ken, het tegendeel geschiedde. Ook toeristenverkeer
is een luxe-export, en dit heeft in niet geringe
mate geleden. Maar het loopende jaar zal in alle
opzichten voor Zwitserland ongetwijfeld veel
minder gunstig zijn dan het laatste, dat ook al
niet fraai was. Bijna overal ziet Z .vitserland zich
zijn artikelen den weg versperren door
contingenteeringsmaatregelen. Het zijn vrijwel alle pro
ducten waaraan een relatief vrij groot bedrag wordt
verloond" zoodat het begrijpelijk is dat elders de
regeeringen bij voorkeur hun protectielusten daarop
botvieren. Weliswaar antwoordt Zwitserland op die
maatregelen met de meest rigoureuze en
pardonlooze handelspolitieke tegenmaatregelen, maar de
handelsbalans wordt er zeker niet beter op. Om
van het toeristenverkeer maar te zwijgen, dat zal
dit jaar zeer aanmerkelijk minder zijn, al was het
alleen maar door de sterke prijsverlagingen die
allerwege worden doorgevoerd. En daartegen zijn
geen handelspolitieke trucs bestand !
* *
*
F Zoodat werkelijk de long-run-situatie bij de
huidige verhoudingen er niet zoo bar gunstig
voorstaat. Gevaar schuilt daarin op zichzelf echter
geenszins. Zulk een onevenwichtigheid in de
betalingsbalans duurt toch hoogstens een jaar of
vier, vijf, en de goudvoorraad van de nationale
bank is zoo omvangrijk dat zij zich over zulk een
tijdvak best wat goudverliezen zou kunnen ge
troosten. Maar er is daarbij n factor in het oog
te houden, die van bijzondere beteekenis is. O'est
Ie premier pas qui coüte; het is de eerste fluittoon,
die het trommel vuur aankondigt. Wanneer eenmaal
de eerste goudafvloeiingen beginnen dan bestaat de
kans dat de short-runfactoren beginnen te werken.
De loopende posten" kunnen het alarmsignaal
worden voor de schuldenbalans". Zoodra ook
maar een begin van angst ontstaat, krijgt men
plotseling een lawine van alle kanten; zoo is het
ook in Londen geweest waar de goudvoorraad, al
was die dan niet bijster groot, binnen zeer korten
tijd was uitverkocht. Nu komt in zooverre de
positie van Zwitserland en Engeland overeen, dat
beide verzamelplaats van internationaal geld en
kapitaal zijn. Dat is hun kracht maar ook een
zwakke stee. Want beide waren genoodzaakt voor
de hun aldus toevertrouwde middelen elders
loonend emplooi te zoeken. Vanzelfsprekend
vonden zij dat alleen in de kapitaalarme landen, en
daar is het op het oogenblik overal mis, het geld
zit vast. De Zwitsersche banken hebben evenals de
Londensche accepting-houses en banken zeer
omvangrijke bedragen in Duitschland en Oostenrijk
uitstaan. Dat zou wel eens meer dan een milliard
kunnen zijn, dat op die manier geblokkeerd is. Die
wetenschap van de illiquiditeit van de Londensche
markt, gevoegd bij de kennis van de relatief zeer
geringe goudvoorraad, veroorzaakte daar de run in
den afgeloopen zomer. Zwitserland heeft een relatief
zeer groote goudvoorraad, d.w.z. relatief ten
opzichte van de biljettenomloop en de andere
direct opeischbare verplichtingen van de centrale
bank. Relatief ten aanzien van alle verplichtingen
aan het buitenland en dat is de eenige maatstaf
die bij een eventueel ontstaand wantrouwen in
de financieele en monetaire situatie van beteekenis
is is misschien de dekking niet zoo bar groot.
Dat hangt er heelemaal vanaf welk deel van de
door de Zwitsersche banken en handel uit het
buitenland verleende credieten is gefinancierd met
middelen die het land zelf weer uit den vreemde
heeft toevertrouwd gekregen. Cijfers daaromtrent
zijn niet bekend; Zwitserland is n van de weinige
landen, die geen betalingsbalans hebben verstrekt
voor de publicatie van den Volkenbond op dat punt,
en ook de schuldenbalans is niet bekend. Het blijft
dus alles bij gissingen en on-dits, rnaar het schijnt
wel vast te staan dat wanneer er eens angst voor
Zwitserland zou ontstaan, zoowel bij de deposanten
uit het buitenland als de uitheemsche houders van
Zwitsersche obligatiën, dat het de vraag zou zijn of
de nationale bank voldoende goud zou kunnen
missen om alle vraag te bevredigen. Acuut gevaar
is er nog allerminst, maar men kan toch wel aan
nemen dat de adoratie voor de Zwitsersche munt,
op zijn zashtst gezegd, niet volledig rekening houdt
met alle factoren die in deze van beteekenis zijn.
Reeds eeu paar weken ligt deze munt trouwens
aanmerkelijk flauwer dan voorheen, en er zijn rond
60 millioen goud en deviezen afgevloeid. Relatief
beteekent dit cijfer nog niets, maar men zou het
als symptoom kunnen beschouwen, en dan kan
het toch groote beteekenis hebben. Heel veel zal
afhangen van de algemeene constellatie in de
komende maanden. Blijft het wantrouwen weg dan
is alles sound and safe, maar vertrouwen is een
element waar men in dezen tijd niet onvoorwaar
delijk op mag rekenen. En het verlies daarvan kun
in elk geval een hoop kwaad doen. De gouden
bergen in Zwitserland zouden wel eens vulkanen
kunnen blijken !
Boekenveiling
Bij de Pa. R. W. F. de Vries te Amsterdam, zal
van 31 Miart tot a April a.s. een boekenveiling
worden gehouden van de belangrijke verzamelingen
van de hoeren Mr. M. M. Brouwer Ancher, Dr. S.
Peppink M. R. D. Tetzner e.a.
Deze veiling bevat een zeer groot aantal werken
op het gebied van Geographie, Reizen, Zeewezeii,
Topographie, Geschiedenis, Rechtsgeleerdheid, Li
teratuur, Natuurwetenschappen, Geneeskunde,
waarbij Instrumenten w.o. een Mikroskoop van
Zeiss.
De boeken zijn tentoongesteld bij de Firma
R. W. P. de Vries op 29 en 30 Maart a.s. van 10?l
uur en Woensdagavond 30 dezer eveneens van
8?10 uur.