Historisch Archief 1877-1940
No^-2860
De Groene Amsterdammer van 26 Maart 1932
17
.,
Touristne in Noord Itali
Waar poëzie en historie
elkander ontmoeten
Lucifer zond eens een van zijn
demonen naar den hemel, met de
opdracht een deel van de blauwe
hemelzee te stelen. Het gelukte dezen
geheimen bode slechts zooveel van
het blauwe hemel-water te ver
zamelen als hij in een kan me "nemen
kon. Op den terugtocht werd hij, bij
helderen hemel, door een bliksem
straal getroffen. Hij stortte neder
op aarde en zijn lichaam zonk weg
in den weeken grond van Lombardije,
waar het tot voedsel diende voor
weelderige planten en nuttige ge
wassen. De kan sprong in scherven
uiteen en deze werden tot hooge
rotswanden en bergen, waartusschen
het blauwe hemel-water op aarde
liggen bleef. Zoo ontstonden de
Italiaansche meren, die, aan den
Noord,rand van de Lombardische vlakte,
bun armen uitstrekken tot vér in
de hooge Alpen."
In verschillende vormen leeft deze
sage in den volksmond in de buurten
van Milaan, Brescia en Verona,
misschien ook wel elders.
En zonder aan de reputatie
van de Zwitsersche meren te kort te
doen , de Italiaansche meren ziende,
en vooral op de Italiaansche meren
neder-ziende, schijnt het inderdaad,
alsof men een stuk van den blauwen
hemel ziet, dat op aarde is neergedaald.
Het sterkst hebben wij dezen in
druk gehad, staande hoog boven het
Garda meer op den Ponale-straatweg,
vlak bij de watervallen van dien
naam. Links, aan den Noordpunt
van het meer, lag diep onder ons
Biva rein wit in de verte, van
dichtbij gezien minder rein, maar
tóch nog wit en rechts dwaalden
onze blikken zuidwaarts, waar het
meer breeder en breeder wordt,
totdat het door voorgebergten aan
het oog wordt onttrokken. Herinnert
de kleur van het water aan die van
den hemel, de omliggende bergen
kunnen wij, ook met den besten wil,
niet als scherven van een kan zien.
Laat ons aannemen, dat de scherven
in den loop van de eeuwen
grpotendeels met vruchtbare aarde bedekt
zijn, waarop thans olijven en cypressen
rijzen, terwijl hier en daar een naakte
rotswand en de meestal kale berg
toppen nog herinneren aan het
uiteenspringen van de kan. Maar het
door Ivans
water, het blauwe, doorschijnende,
waarin de oevers als in een spiegel
weerkaatsen, het is echt, onvervalscht
hemelwater!
Over Trient, Rovereto en Mori
kan men Riva gemakkelijk met den
spoor bereiken, maar de voetganger,
die uit het Mendel-gebied of den Val
di Sole komt, kiest den weg door het
wild-grootsche Sarca-dal, ook al zal
hij daarbij nog al veel chauss
etrappen" moeten. Dit bij den toerist
niet juist populaire genoegen" (hij
mint de bergpaden en verafschuwt
de chaussée!) wordt hier ruimschoots
vergoed door de omgeving, die iets
gigantisch heeft. Hier liggen stellig
scherven van de demonische kan!
* *?
*
Welke is het mooiste van de
Italiaansche meren?
Deze vraag werd ons meermalen
gesteld. Wij antwoordden, dat het
niet mogelijk is, stukjes natuurschoon
op 'n weegschaal te leggen en tegen
elkander af te wegen; maar dat hoe
wel het onze persoonlijke meening
niet is de meeste reizigers aan het
grillig-gevormde meer van Lugano
de voorkeur geven. De stad Lugano,
op Zwitsersch gebied gelegen en
beheerscht door den massieven Monte
Salvatore, is inderdaad een der fraaist
gelegen stadjes van ons werelddeel
en de spoorweg, die van Porlezza
naar Menaggio, dat wil zeggen van
het meer van Lugano naar dat van
Como loopt, is wel een van de
meesteigenaardige lokaal-baantjes, waar
mede wij ooit kennis hebben gemaakt.
Men ziet daar telkens groote netten
gespannen, waaraan belletjes be
vestigd zijn en die dienen moeten
oin den smokkelhandel tusschen Itali
en Zwitserland tegen te gaan. Althans
zoo was het voor korten tijd. liet is
mogelijk, dat de welbekende voor
uitgang der beschaving" aan dezen
primitieven toestand een einde heeft
gemaakt. Maar. .,. gesmokkeld zal
Op den Dom te Milaan
er nog wel steeds worden. Zoo niet
te land, dan toch te water; want de
grens tusschen Zwitserland en Itali
loopt midden door het meer van
Lugano.
Wij, voor ons (maar over.de smaak
valt niet te twisten), reiken aan het
Como-meer de palm der overwinning
op het punt van natuurschoon.
De toerist, komende uit het
OberInntal (Ober-Engadin) zal allicht op
den lagen Majola-pas een laatsten
blik terugwerpen op de kleine meren,
die de aantrekkingskracht vormen van
dit grootste dal van Graubünden; en
waarschijnlijk zal hij nadenkend op
zien naar den kleinen waterval, die
hier van de bergen komt en bestemd
iszich als Inn een weg door de Alpen
te banen, tot hij een breede rivier
geworden is, die haar wateren in de
machtige Donau stort.
En dan zal onze toerist de afdaling
beginnen door het Eergell, het dal,
dat hem in weinige uren uit de Alpen
natuur naar de zoete lucht van Itali
voeren zal en waar onder de
kastanjeboomen van het Zuiden de Alpenrozen
uit het hooggebergte bloeien.
En dan.... bij Oolico, de eerste
blik op het Como-meer, die.... tegen
valt!
Maar de toerist verliest den moed
niet. Naar het Zuiden, steeds meer
naar het Zuiden, voert zijn pad.
Totdat, den volgenden dag, Varenna
met zijn hoog-rijzende cypressen vóór
hem ligt en het schiereiland van
Bollac'gio, met zijn terras-vormige
tuinen.
En nu heeft de toerist zijn
toeristenkiel uitgetrokken.
In de gewone dracht der stadsbe
woners (op wie hij in de bergen met
eenige verachting neerzag!!) dwaalt
hij door de steden van Noord-Itali
met haar onuitputtelijken schat van
historische herinneringen. Van het dak
van den Milaanschen dom ziet hij
aan zijn voeten de stad der Sforza's en
de Lombardische vlakte; maar vér
in het Noorden rijst de barrière van
de Alpen en hél ver weg ziet
hij zelfs de sneeuwvelden van den
Monte-Bosa als een lichten nevel op
den horizon rusten.
f- Hij verlaat Milaan....
^°In Verona, de stad der oude paleizen,
leeft hij in de herinnering aan Dante
en Beatrice. En eindelijk, in Venetië,
,Ie_Koningin_der Adria... .