De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 26 maart pagina 5

26 maart 1932 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Np. 2860 De Groene Amsterdammer van 26 Maart 1932 Fmnsche bleken door Jan van N ijlen Paaschcongres der S. D. A. P. Teekciiing dooi- B. vnn Vlijmen . Het leven van Zolu. De tjjd is voorbij dat het literaire werk van Kmile Zola, evenals zijn politiek optreden aanlei ding gaf tot heftige polemieken. Zola ala hoofd eener school, als chef van het Naturalisme heeft alleen nog maar,eene literair-historische beteekenis: van wat men zijne esthetische opvatting kan noemen gaat thans geen levende kracht meer uit. Zijn literaire arbeid is voor een deel onleesbaar. Werken als Fécondité, Rome, Lourdes, Paris lijken ons thans literaire monsters. Dit belst niet dat AndréGide, als hij de tien romans opnoemt die hij de beste acht van de negentiende eeuw, daaronder Germinal begrijpt en dat hij blijkbaar gelijk heeft. Indien Zola als schrijver geen probleem meer is waarvoor de tegenwoordige generaties zich interesseeren, toch schijnt Zola als mensch voor velen nog belang te hebben. Bertrand de Jou venel liet over den auteur van Germinal eene zoo genaamde biographie romancée verschijnenl) en ook van Barbusse zal binnenkort een boek over Zola het licht zien. Zola is inderdaad eene typische verschijning, wellicht eene der meest karakteris tieke der negentiende eeuw, als geest en mentali teit. De Jouvenel heeft niet zijne literaire beteekenis op den voorgrond gesteld, hij heeft gepoogd een beeld te geven van zijn karakter en geest, zijn maatschappelijk en politiek leven. Men weet hoe Z)la, die zijn loopbaan begon als bediende bij de uitgeversfirma Hachette, een plaats trachtte te veroveren in de journalistiek. Hij slaagt daarin gedeeltelijk. Hij wil met alle geweld verder gaan, hij is een arrïvist, zooals Lucien de Rubempré, de held van Balzac's Illusions Perdues. Hij wil eenvoudig Parijs veroveren. Illusies der jeugd? Hoogmoedige droomen? Beiden wellicht. Hij werkt onverpoosd, met een taai geduld, tot plots het groote succes komt. Hij werkt door. In hem was het plan gerijpt de ge schiedenis te schrijven van eene fransche familie onder het Tweede Keizerrijk: Les RougeonMacquart. Dit plan was duidelijk geïnspireerd door Balzac's Comédie humaine. De grootheid van Balzac stond hem steeds voor oogen, ofschoon het nitt zeker is dat hij den waren zin dier groot heid heeft begrepen. De geest van Hugo was hem nader verwant. Zij waren beiden gezonde, rustige reuzen die nooit twijfelden aan zichzelven. Toen aan het einde van zijn roemrijke carrière, Hugo hoogmoedig zucht: il est temps que je déseinplisse Ie monde!", ontdekt Zola zijn verwantschap met den romantischen god. Hij had hem altijd bestreden, hij was overtuigd dat zijn naturalisme het tegenovergestelde was van Hugo's rhetoriek. Die meening doet ons thans glimlachen. Wij zien thans heel goed dat het Romantisme in Zola een harer laatste en niet de minst konsekwente leerling had gevonden. Het boek van de Jouvenel geeft een vrij juist beeld van Zola als mensch en schrijver op het oogenblik dat hij het hoogtepunt van zijn roem heeft bereikt. Als mensch is hij een doodgewoon burger; hij werkt met het geduld van den spaarzamen Franschman, die overtuigd is dat een onvermoeide arbeid steeds zijn belooning vindt. Hij gelooft in zijn genie en mist elk gevoel voor nuances. Hij beheert zijne literaire productie als een bankier zijn fortuin. Boven alles is hij practisch en hij heeft een grooten afschuw voor het leven der bohémiens. Hij is de vriend van Flaubert, Daudet, de Goncourt en met geen van allen kan hij ten slotte sympathiseeren. In de oogën van deze Schrijvers, die in de eerste plaats artiesten zijn, is hij een vreemd particulier. Wie iPlaubert kent, zooals hij zich in zijne correspon dentie openbaart, kan zich gemakkelijk voor stellen hoe de auteur van Madame Bovary zal hebben opgekeken als hij Zola aphorismen hoorde 1) Bertrand de Jouvenel, Vie de Zola. Paria, I/ïbrairie Valois. Albarda: Ik vrees, dat er een luchtje aan zit!" verkondigen als dit: ,,la République sera naturaliste ou ne sera pas l" Ook Goncourt, die aristocraat, vindt hem een zonderling persoon en Daudet verwijt hem terecht zijn gebrek aan humor. Later kijken France en Bawès eenigszins medelijdend op hem neer. Voor allen is hij de echte burgerman, die niet in staat is de kunst met een andere maat te meten dan die van het onmiddellijk succes. Toen Moréas van hem had gezegd: ,,c'est un illettré" verklaarde hij niet te kunnen begrijpen hoe een man, die slechts een boek had gepubliceerd het recht had een derge lijk oordeel uit te spreken over een auteur die reeds dertig boeken in het licht zond. Dit is zijne echte mentaliteit: de literatuur bij het gewicht! Hij begreep net zoomin iets van Baudelaire als va.n de houding van Flaubert, die zich hoogmoedig afzonderde en niets deed om het groote succes te bereiken. Buiten het besef zijner waarde, had hij ook nog die ijdelheid voor dewelke eene geeste lijke waarde zonder uiterlijke kenteekenen in den grond waardeloos is. Ik herinner me nog de tijd dat zijn naam met afschuw werd uitgesproken door de eenen en als een strijdkreet klonk in den mond van anderen. Wie kon, een dertigtal jaren geleden, zonder hartstocht over hem spreken of schrijven? Dit pleit eigenlijk in zijn voordeel en bewijst ten minste dat hij een levend mensch is geweest. Hij wist zich te imponeeren aan de menigte, n door zijne literatuur, n door zijn politiek optreden. Ik gebruik opzettelijk het woord imponeeren, want de sympathie had hij nooit. In ,,1900", het boek van Paul Morand, overhel leven van een dertigtal jaren geleden, staat een grappig kiekje Zola voorstellend in fietspak. Het is een typisch beeld van den naturalist" uit dien tijd die aan de wetenschap gelooft en aan do wonderen der techniek". Hoe kan iets zoo spoedig verouderen? Wij zien Zola thans als een brave man, een slachtoffer van sommige grootsprakige principes, een halve profeet, die geen aanknooping heeft met het verleden. Maar hij volbracht zijn taak met moed en inspanning. ICn de belooning van dien ijver was Germinal. Nieuwe Uitgaven Vergelijkend overzicht belastingdruk 1931/1932 van alle Nederlandsche gemeenten voor inkomsten-, gemeentefonds-, vermogens- en personeele belasting, Mamengesteld door J. O. StHdii'on, Docts. HW. Accountant en L. C. Vervooren, raadg. ing. voor commerc. bedrijfsorganisatie. Uitgave: D. B: Oenten's uitgevers maatschappij, N. V., Amsterdam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl