Historisch Archief 1877-1940
No. 2862
De Groene Amsterdammer van 9 April 1932
17
Verkeersregeling met signalen
door H. J. Peppink
Afbeelding l
In der Beschrünkung".. . .
De heer Chiappe, Prefect van de
Parijsche Politie, heeft bij zijn bezoek
aan ons land zich. verwonderd over
het vele lawaai op straat.
Ongetwijfeld zal hij van oordeel
zijn, dat zijn lutte contre Ie bruit",
zijn campagne tegen hetstraatlawaai,
óók ten onzent heel nuttig zou zijn.
Voorts zal hij den Nederlandschen
politieautoriteit, die
hem rondleiden moest,
hebben medegedeeld,
dat men in Parijs de
verkeersagenten juist
weg laat gaan van pun
ten, waar ten onzent een
agent verschijnt. Ik wil
deze parallel niet verder
doortrekken, het is m-i.
onjuist, om het verkeer
in buitenlandsche we
reldsteden zonder meer
te gaan vergelijken met
dat in Amsterdam of
Rotterdam. In geen
land ter wereld toch is
het aantal wielrijders
relatief zóó enorm als
ten onzent. En een
fiets is nu eenmaal een,
wat men gemeenlijk
noemt: handig vervoer
middel, wat hierop neer
komt, dat de berijder er
gewoonlijk de geschre
ven en ongeschreven
verkeersregels en gros"
mee overtreedt.
Wanneer men ver
volgens nagaat, dat het
mogelijk en misschien
zelfs heel waarschijnlijk
is, dat het aantal auto's
in Nederland over eenige
decennia verdubbeld of
verdrievoudigd zal zijn,
dan zal zeker menigeen
vol angst en vreeze zich
afvragen, waar dat heen
moet! Met Krugermoge
daarop gezegd worden,
dat alles sal regh
kom", maar vaststaat,
.... dat dit niet zonder
moeite en strijd zal
gaan! Het is daarom
m.i. zeer verstandig, om
reeds thans te gaan na
denken over problemen,
waarvoor wij binnen niet al te langen
tijd gesteld zullen worden, en daar
onder moet het vraagstuk van de
verkeersregeling met signalen ook ge
rekend worden. Op enkele drukke
kruispunten kan een verkeersagent
nuttig werk verrichten, door het
verkeer zoo vlot mogelijk af te wik
kelen. Op minder drukke punten is
de politieman overbodig, zijn
inAfbeelding 3
grijpen zal daar stremmend werken.
wat vooral ten plattelande blijkt,
waar in het seizoen veldwachters aan
hun overig werk onttrokken worden,
zonder dat daar iets tegen over staat.
Verkeers-commissaris Bakker uit Am
sterdam zou bv. tegen den Burge
meester van Woudenberg hetzelfde
kunnen zeggen, wat M. Chiappe in
Amsterdam zal hebben gezegd. Ook
op verkeersgebied is dus alles heel
relatief....
Waarom zal men nu op bepaalde
drukke kruisingen den agent ver
vangen of assisteeren door een signaal ?
Ten eerstïis het mogelijk, dat in
het drukke verkeer het manuaal
verloren gaat, vervolgens kan op
enkele plaatsen n signalen-stelsel
meerdere agenten vervangen, voorts
kan het verkeer zoo druk worden, dat
de agent feitelijk een levende seinpaal
is geworden (met alle respect overi
gens voor onze politie !). Wanneer
wij de overige motieven
eens even buiten be
schouwing laten, dan
blijkt al direct dat het
sub 2 genoemde punt
van minder belang is,
wanneer het er hoofd
zakelijk om gaat, om
kosten te besparen.
Wanneer op een gecom
pliceerd kruispunt twee
agenten het verkeer vlot
kunnen afwerken, en
men kan met een
signaalsysteem hun aantal
tot n terugbrengen,
dan is dit geenszins een
motief om tot de me
chanisatie over te gaan.
Regeling met de hand
toch is veelal soepeler.
De agent kan bv. aan
een naderenden auto
mobilist een teeken ge
ven, om even in te
houden, direct daarop
volgt een sein voor
doorrijden. Een agent
kan iemand, die linksaf
moet (met een
nieuwNederlandsch woord
noemt men zoo iemand:
linksaffer") nog juist
even wegwerken, enz.
Al dergelijke
voordeelen mist het starre
seinstelsel. dit dus
feiteijk alleen op zijn
plaats is ep punten,
waar die souplesse tóch
reeds verdween, bv. om
dat het verkeer er zér
intensief is. Het
Amsterdamsche stopbord is
een kruising" tusschen
[mechanische en
handIregeling, en dan ook
meer te beschouwen als
een verlengstuk van des
agenten hand. Het heeft
nadeelen (verlichting!), maar het is
eenvoudig en betrekkelijk soepel!"
in het gebruik.
Uit het bovenstaande volgt reeds
(wat ook door andere feiten gerecht
vaardigd wordt, die hier buiten be
schouwing moeten blijven), dat
signaalre,(/eling alleen op haar plaats is op
punten, waar een vrijwel doorloopend
iileverkeer aanweziy is. Aan dezen
eisch wordt gedurende enkele uren
per dag op een hoogst enkel punt in
onze steden voldaan, in den regel
echter zouden signalen het verkeer
meer hinderen, dan regelen ! Aan
gezien echter mettertijd
signaalregeling ook in ons land noodzakelijk
zal worden, is het belangwekkend.
om de bestaande signalen en systemen
eens wat nader te bezien. In ons land
hebben wij o.m. in Rotterdam, den
Haag en Arnhem verkeerslichtseinen,
(?gewone" stopseinen bij bruggen,
tramkruisingen e.d. blijven buiten
beschouwing). Het Haagsche sein is
eenvoudig, zij het ook niet over
duidelijk. Rotterdam heeft verschil
lende signalen in gebruik. Op den
Ooolsingel en bij de Koninginnebrug
a.d. Prins Hendrikkade heeft men een
seininstallatie als in fig. 2 afgebeeld.
Welke verdiensten deze ook moge
hebben, de charme van den eenvoud
mist zij ten eeuenmale! Voor een
eenigszins uitgebreider toepassing (in
tercommunaal, of internationaal) kan
dit systeem dan ook niet in aan
merking komen. Ofschoon er nog
geen definitieve overeenkomst be
reikt is, mag toch reeds voorspeld
worden, dat in de toekomst het thans
reedsingeburgerdetwee-ofdriekleurenlichtsein genormaliseerd zal worden
(iSystème bicolore.resp. tricolore).Rood
beteekent daarbij stoppen, groen door
rijden en geel is een tusschensein.
In Amerika is dit laatste reeds in
vele steden op den achtergrond ge
raakt, het rood/groen zal wellicht de
overwinning behalen. Het gele licht
als tusschensein dient er o.m. voor,
om het kruispunt zg. ,,schoon te
maken". Als bezwaar geldt daartegen.
dat men niet kan zien, of op het gele
licht de roode dan wel de groene kleur
zal volgen. Daarom is het geenszins
uitgesloten, dat een nieuw
verkeerssein (100 pCt. Nederlaridsch !) een
goede toekomst tegemoet gaat. Ik
bedoel hier het Heemaf-sein, dat door
Ir. Huyzinga uit Amsterdam uitge
vonden is. (Fig- 1). Het bestaat uit
een achttal concentrische Neon-buizeii.
die afwisselend in rood of groen
kunnen lichten, wanneer zij onder
spanning komen. Hierbij is geen
tusschensein aangebracht, terwijl
het toch gegeven wordt, en wel op
een zér duidelijke manier!
Allereerst staan bv. de vier roode
ringen onder spanning, de groene
zijn gedoofd. (Fig. 3/a). Het verkeer
is nu gestopt, Na eenigen tijd dooft
allereerst de buitenste roode ring.
n seconde daarna de volgende, enz.
Tenslotte gloeit" alleen nog de
meest concentrische. Het sein vlak
wordt dus als het ware samengetrok
ken. Wanneer de roode kleur geheel
verdwijnt, licht het geheele vlak
daarna ineens in groen op. De over
gang van groen naar rood geschiedt
analoog, men kan dus reeds op eenigen
afstand vóór de kruising zien, of men
het kruispunt nog zal kunnen pas
seeren. Verwarring is dus uitgesloten,
een groot voordeel ! Het sterk
penetrante Neonlicht is natuurlijk zér
geschikt voor dit doel. Het sein
is niet goedkoop, wat natuurlijk
nimmer een bezwaar kan opleveren,
want het autoverkeer brengt zoovele
Afbeelding 2
millioenen op, dat men op enkele
duizenden niet behoeft te kijken,
wanneer daarvoor inderdaad het beste
te krijgen zou zijn.
Wanneer in Nedeiland signalen
noodig zijn, zal men in den eersten
tijd wel met handbedienirg kunnen
volstaan (analogie niet het stopbord).
Later zal de regeling automatisch
moeten geschieden, o.m. langs straten
waar het verkeer een groot aantal
analoge kruisingen betrekkelijk kort
na, elkander moet passeeren. Men
kan daarbij weder verschillende me
thoden toepassen. Bij het synchrone
systeem wisselen alle lichtseinen in
een zeker stratenblok -(of desnoods
langs n verkeersweg) gelijktijdig
van kleur. Het progressieve stelsel
(Duitsch: 'ïleichwellen-Nederlandsch:
tijd verschoven systeem) is erop bere
kend om den verkeersstroom in eer»
zekere straat ongehinderd te laten
doorgaan. Er zijn bv. drie kruisingen,
A, B en (? op een onderlingeii afstand
van 500 meter. Wanneer een auto
die van A langs B en C' en zoo verder
rijdt, het eerste sein op groen aan
treft, No. 2 en No. 3 bij zijn aan
komst óók op groen staan. De
kleurwisselingen komen dus niet synchroon,
maar na elka,nder. Men moet de
tijdverschillen empirisch vaststellen,
waai'bij vele factoren in aanmerking
genomen moeten worden. In het alge
meen mag echter vastgesteld worden,
dat de vol-automatische verkeersrege
ling allén in zér drukke centra goed
functionneert. In Berlijn, waar men
het in verschillende stratenblokken
toepast, heb ik menigmaal volkomen
onnoodiy voor een onveilig signaal
moeten staan wachten. In verschil
lende .* merikaansche steden werkt
de Pull-automatic echter heel bevre
digend. Dat rnen het in Heerlen aan
gedurfd heeft, om dit systeem toe te
passen, is toch bepaald ridicuul!
('een enkele verkeersregeling kan
goede resultaten opleveren, wanneer
de weggebruikers niet medewerken.
Kn die medewerking (óók der voetgan
gers) kan men eerst dan verwachten.
wanneer de seinen inderdaad
noodzakelijk zijn, zoodat zij de vlotheid
van het verkeer bevorderen.
OLDSMOBILE
5-p. Sedan f4250.
5-p. Coach f 3975.
2-p. Cabriolet f 4300.
2-p. Sport Coupé. f 4100.
2-p. Coupéf 3975.
Importeur:
K. Landeweer
UTRECHT - AMSTERDAM
Tevens importeur der:
CADILLAC-LA SALLE-BUICK