Historisch Archief 1877-1940
N o. 2862
De Groene Amsterdammer van 9 April 1932
5 Lands zorg
voor zijne
kinderen
door Fr. Grewel
De meenings verschillen over de
oorzaak van misdadigheid zijn wat uit
de mode. De strijd tusschen de
milieuschool en de aanlegs"-theorie is
doodgeloopen, toen bleek, dat het
heele begrip aanleg" herzien moest
worden. Maar over criminologische
theorie hoeven we ons hier niet druk
te maken. Want dit is wel volkomen
zeker gebleken: dat de invloed van
slechte tijden op de misdadigheid"
geweldig groot is.
En werkelijk verbluffend is de
beteekenis van economische malaise
voor het optreden van kinderdelicten.
In den oorlog heeft men over de
geheele wereld de curve van de
kindercriminaliteit op verbijsterende
wijze zien stijgen. In ons land zaten,
door de vermeerdering van het aantal
jeugdige delinquenten met duizenden,
opvoedingsgestichten,
observatiehuizen, tuchtscholen, boordevol. De maat
schappelijke misère deed het aantal
economische delicten (altijd al de
grootste helft van de door jeugdigen
begane strafbare feiten) ook van
kinderen en jeugdigen hand over
hand toenemen; en hierbij deed zich
het merkwaardige feit voor, dat onder
de kinderen, naarmate de tijd voort
schreed, steeds beter gesitueerde ge
zinnen vertegenwoordigd werden.
In 1920 en '21 daalde het aantal
jeugdigen, dat zich aan anti-sociale
handelingen schuldig maakte, snel,
met de vermeerderde werkgelegenheid,
het verdwijnen van den sluikhandel.
enz. Men kon een groot deel der
opgelegde straffen niet voltrekken;
maar bovendien bleek dat niet noodig;
en men herzag daarom vele oordeelen
of liet de zaken blauw-blauw.
In de huidige fase van maatschap"
pelijke ontreddering zijn weer duizen
den jongeren aan verwaarloozing en
verwildering ten prooi. De ouders zijn
werkeloos en de opgeschoten jeugd
wordt het eerst buiten het productie
proces geslingerd; de huiselijke om
standigheden zijn voor talloozen die
van een bestaansminimum. Heele
families hokken thuis zonder bezig
heid. En de jeugd is het sterkst de
dupe van dezen toestand van barbarij.
Ze dreigt in grooten getale te
derailleeren, te vervallen.
Wat geschiedt er thans ten bate
van de werkelooze jeugd ? Wat wordt
er gedaan om de geestelijke verwaar
loozing tegen te gaan ? Praktisch niets!
Meer nog dan de volwassenen laat de
gemeenschap opgroeienden aan hun
lot over; ze trekt de handen van hen
af; ze zijn niet meer noodig daar
mee uit. Sinds jaren kunnen toch al
vele jonge menschen geen taak meer
in de maatschappij vinden; dit leger
van zich nutteloos en overbodig
voelenden, laat men zich rustig uit
breiden.
* *
*
In verband met de vroegere erva
ringen is het dan ook te verwachten
dat de kinderrechters het rijkelijk druk
zullen krijgen; en de toestand zooals
we dien in den oorlog gekend hebben
laat zich weer voorzien. De
kinder.rechtspraak in ons land is nog in
De gevolgen van het Kortingswetje
Teekening door B. van Vlijmen
De Amsterdamsche roode wethouders: 't Wordt weer-tijd om op te stappen!"
volle ontwikkeling; en eerst langza
merhand wordt men zich bewust dat
de kinderrechter vooral een
paedagogische taak heeft. Zoo zien we de
plaatsing in gevangenis of tuchtschool
steeds minder als maatregel toegepast
in strafzaken van jeugdigen; daar
entegen worden de kinderen meer ter
beschikking van de regeering gesteld,
of wel onder toezicht geplaatst van
ambtenaren van de kinderwetten.
Dit wil zeggen: die beweging is er
in de groote stad; in 1928 kwam de
helft der onder toezicht gestelde
kinderen uit het arrondissement Am
sterdam ; in Breda, Itoermond en den
Bosch werd dezelfde maatregel in
dat jaar in het geheel niet genomen.
Maar de kinderrechter heeft een
veel belangrijker taak dan die van
strafrechter; ja, we kunnen zeggen,
dat het meest typische van zijn werk
zaamheid elders ligt. Hij kan de kin
deren opvangen vóór ze tot werkelijke
criminaliteit vervallen zijn; en deze
civiel-rechtelijke functie laat zich
met groote soepelheid uitoefenen.
Eén der belangrijkste ontwikkelingen
van het kinderrecht is juist, dat de
rechter paedagogische maatregelen
kan treffen, als het kind nog slechts
beginnende verschijnselen van ont
sporing, van wat (paedagogisch) ver
waarloozing" heet, vertoont. Deze
preventieve functie is het nuttigst.
Hij kan een gezinsvoogd aanstellen,
en dat kost niets. Lukt het, ondanks
het toezicht van dien voogd, niet, het
kind in het rechte spoor te houden,
dan kan de rechter gedwongen zijn,
een jong mensch voor een beperkten
tijd in een inrichting van bijzonderen
tucht" te plaatsen. Milder of strenger
kan daarbij te werk gegaan worden.
Zoodra er onderbrenging in een inrich
ting toegepast wordt, kost het geld.
Dat is echter niet weggegooid. Men kan
weliswaar niet verzekeren, dat de
jonge onhandelbare volkomen gecor
rigeerd weer in de maatschappij zal
terugkeeren; maar neemt men gén
maatregelen, dan zal vaak het ont
sporingsproces, de scheefgroei verder
gaan; en als het geheel is mis geloopen,
en de puber actief onsociaal is, wordt
het werk van jaren hem alsnog te
verbeteren in een opvoedingsgesticht.
De latere repressie zal veel meer
kosten dan de tijdige preventie.
Voor deze, zijn opvangende taak,
moet de kinderrechter dus over ruime
middelen beschikken. Thans meer
dan ooit. Nu de verwildering zoo zeer
dreigt, moet er mogelijkheid bestaan
van doeltreffende paedagogisch e maat
regelen, om erger te voorkomen.
(Dat in dit systeem veel to ver
anderen is, is in dit verband een
nevenkwestie).
Er bestaat nu de volgende regeling :
de kinderrechter kan uitspreken wat
hij wil, maar het departement van
justitie moet het geld geven. Fen
vooruitziende maatregel zou thans
zijn, den kinderrechter voor deze
moeilijke taak ruimer middelen dan
te voren ter beschikking te stellen.
Blijkens een niededeeling van het
departement is integendeel ook de
kinderrechtspraak in 1932 belangrijk
gerantsoeneerd ; er is met het potlood
bezuinigd ; in plaats van een ruimer
staat den kinderrechter een beperkter
budget ten dienste. Nog steeds mag
de kinderrechter uitspreken wat hij
wil. "Maar de ten uitvoerbrenging van
zijn maatregelen zal in het departe
ment stranden op de mededeeling: er
is geen geld meer. Daar is de
rantsoeneering.
Bovendien is het te verwachten,
dat binnenkort Hulp voor
Onbehuisden" zijn Observatiehuis te Am
sterdam, waar jongens in hoofdzaak
ten behoeve van den kinderrechter
geobserveerd worden, alvorens deze
zijn oordeel spreekt, zal moeten sluiten,
omdat ook hier de middelen onthou
den dreigen te worden. Dit Observa
tiehuis is het grootste in Nederland:
jongens uit een groot deel van ons
land worden er
paedagogisch-psychologisch onderzocht. Internationaal is
men het eens over het praeponderante
nut van observatie van moeilijke,
verwaarloosde, crimineele kinderen.
Waar zal dit noodige werk dan moeten
gebeuren ?
De verploegprijzen 11 allerlei in
richtingen poogt men te besnoeien.
De gelden moeten maar ergens anders
vandaan komen. Waar moet het aldus
met de justitioneele zorg voor kind
en jeugdige, die bezig was zich te
ontwikkelen, heen?
In 1931, bij het 25-jarig feest
deikinderwetten heeft men gejubeld. Het
laat zich aanzien dat we in 1932
afbraak van die wetten zunen aan
schouwen. Ook hier trekt de Staat
zijn handen af van de misdeelde
jeugd.
In ingewijde kringen wordt beweerd.
dat de minister de consequentie reeds
getrokken heeft: den kinderrechtban
ken zou opgedragen zijn, alle straf
rechtelijke gevallen te vervolgen. Heel
wat kinderen, die anders voor de
civiele rechtbank gekomen waren,
zullen nu voor den strafrechter ver
schijnen. Plaatsing in gestichten zal
het gevolg zijn.
A' w reeds ziet men dus, dat waar
nerzijds op preventieve maatregelen
bezuinigd wordt, aan den anderen kant
tot veel duurder repressie-methode
overgegaan zal worden. De gevolgen
voor de jongens zijn ernstig; ze zijn
ver '. er praktiscii uitgesloten vanopen
bare betrekkingen.
ABONNEMENTSPRIJS
van ,,De Groene Amsterdammer"
per jaar, bij vooruitbetaling
franco per post:
Voor Nederland . . . f 10
.. Ned-Indiëp/mail . 13.50
» .. ., p/zeepost 10.
ab. binnen Europa 11.50
uitgezonderd.
.. Engeland-Italië- )
| 13.50
Zwitserland . . )
Amerika 13.50
.. Zuid-Afrika. . . 11.50
Postgiro No. 72880
Gemeentegiro G. 1000 :