De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 16 april pagina 13

16 april 1932 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

Mo. 2863 De Groene Amsterdammer van 16 April 1932 13 Atnsterdamsche tentoonstellingen Lizzy AiiHiiigh hij Ituffa Voor dat ik deze tentoonstelling jrezien had, die een verpoozing is of als een verpoozing tusschen haar poppeschilderijen, dacht ik, dat Lizzy Ansingh, die zeer wel de materie weet uit te drukken, boeketten zou hebben geschilderd van kunstbloemen, en dal ?ze deze geschilderd zou hebben als onecht, en toch schoon en toch niet ver van echt, zooals haar Poppen poppen blijven en toch dichtbij de menschen en hun bewogen geaardheid komen. Maar zij verraste mij en schilderde levende bloemen. Toen was Ik ten eenenmale overtuigd, dat deze een verpoozing waren tusschen haar ander werk, en ik zag ook, dat de snelle schildering ervan, de impres sionistische, deze beschouwing van het werk bevestigden. Wij vinden dus hier bloemen in kleine vazen ; bloemen als hulde neergelegd voor bustes, enz. van. door haar vereerde mannen en bloemen aan kleine boompjes; en een krans van bloemen om n pop. De beste schilderijtjes van Lizzy Ansingh hier zijn twee zeer kleine vaasjes met bloempjes, die ge misschien het ge makkelijkst voorbij zoudt loopen (4 en 5). Deze bloemen staan tegen den bijna effen achtergrond van n kleur. Maar waarom zijn zij dan de beste? Zij zijn op het aardsche plan wat de bloemen van Redon zijn op het hemelsche plan. Eenvoudiger en rechtstreekscher natuur is het kleine boompje (20); meer in Ansingh's gewonen vertellenden trant is twee keer een huldebetoon, ns aan Sokrates en ns aan Milton, terwijl, werkjes als No. 14 en No. O te loven zijn om de kracht of om, de schakeering van het wit, ]>e Franschen in het Stedelijk ff Iedereen, die belangstelt in wat wij de tegenwoordige kunst van Holland kunnen en mogen noemen, behoort tot eigen leering en tot zuiverder begrip van de kunst binnen eigen grenzen deze Fransche tentoonstelling te gaan zien. Zij is voor de gevoeligen een goede les. Niet alleen zal zij hun een scherper inzicht geven in dat wat omgaat in een centrum als Parijs, niet meer dan juist als het hart der nieuwe schilderkunst te beschouwen. maar zij zal. afzonderlijk, beter de gestalten van sommige meesters tot zijn bewustzijn brengen (ik noem b.v. Dufresne. Konault). schilders hun alleen van hooren zeggen bekend en tot nu toe niet meer dan namen. Maar zij kan hem. zooals ik -/.ei. helpen de kunst in ons land te ver gelijken met wat in Parijs ontstond. Zij kan hem doen zien, dat niet alles in Holland kersch-versch van een nieuwen boom viel. maar dat, integen deel, velen onzer schilders een voor ganger hadden in Parijs, soms een fleuriger kracht, soms een verfijnden vertolker, soms een gelijkgerichte. maar die Latijnsch van wezen ons kon verrukken en toch vreemd blijven. ons verrukte als een voldaan verlangen en ons toch vreemd bleef als een onmogelijkheid voor het scheppend deel van ons wezen. En er is nog iets, dat deze tentoonstelling leert, en dat is, dat er maar n zuiver kriterium is bij de beschouwing van een werk (zelfs als het vlak het volumen overwon) en dat is hoeveel vorm wij erkennen in hoeveel dieplevende, zuivere kleur. Soms toch maken zij, die gaan zien. het zien zich te verwarrend: zij naderen intellectueel-behoedzaam. wat ten eerste een kracht moet hebben daaruit, dat voor den ,.schilder" alles kleurprobleem is en kleur-oplossing. In het volgend nummer verschijnt onze uitvoerige, bespreking van deze tentoonstelling. A. PLASSOIIAERT Mariette Lydis bij »tter De schilderes Mariette Lydis. geboortig uit Weenen, heeft zich op haar reizen door vele landen geheel als autodidacte ontwikkeld en heeft zich. naar het voorwoord in den cata logus zegt. tegenover het leven zelf gedocumenteerd, het leven dat zij in de meest verschillende milieus bestudeerde". Toch wil het mij voor komen, dat deze documentatie voor alles door middel van het museum en de litteratuur geschiedde. Haar vrije schilderwerk heeft veelal het aanschijn van gekleurde lithos. die de Fransche femme du monde ook nu nog gaarne ziet in de prachtViollier werken op haar salontafel. Waar wij min of meer van die kleur verlost zijn (in enkele teekeningen en een in sober, ntonig gamma gehouden schilderijen) komt door de salon achtige smakelijkheid van dit werk, het m.i., meest eigene van Mariette Lydis talent naar voren: een vermo gen tot het beelden van het teedere gebaar van het kind. het meisje. de vrouw, de moeder. ..!><? S|i!iak" hij Aaldrrink Weer een nieuwe schildersvereeniging. deze Spaak, die niet veel anderen ondergrond schijnt te hebben dan dat de leden uit Haarlem en omgeving stammen en waarschijnlijk wel geen Dufresne Fransche tentoonstelling andere bedoelingen heeft dan die van een vergemakkelijken en vereen voudigen van practische expositie problemen. Wel werd er in de boezem der Vereeniging, naar ik vernam. iets gemompeld van een zich aan sluiten bij de Nederlandsche schilderstraditie en tegelijkertijd van een vrijlaten" van ieder lid in zijn iridividueele kunst-aspira.ties, maar men heeft er zich wijselijk van onthouden dergelijke vaagheden op te blazen tot een, met groote woorden den volke voor te houden program of beginsel verklaring. Van de zes Spaak-leden is (lerard Huijser de blangrijkste. Men herin nerde zich hem als vaardig teekenaar. Hij werkte de laatste; jaren in Algiers en Tunis en ook nu nog kan men h em het best waardeeren als beelder van het Arabische leven, J. Veringa beoefent voornamelijk het houtsnijdenen bereikt soms aardige decoratieve effecten. Mevr. Julia (Jiesberts teekent met Oost Indische inkt landschap en een enkele maal portret, dat dan nóg minder, en een andere enkele maal een vogel (ekster) die wat meer lr\v aan dacht vasthoudt. Mevr. E. L. II. Woutersen van Doesburgh werkt in een lijn die aan die van het werk van sommige Aiusterdamsche ,1 offeren verwant wil zijn. J. H. Kamp teekende. zooals zoovelen voor hem die in de buitenwereld naarstig op zoek gingen naar inhoud. stervende zonnebloemen en noemde dit ..Het is volbracht". - C. Dik tenslotte geeft met /?i'insehe nuchter heid X:vuische (al'ereelen (doorkijkje in / la.'isch \Valliuis b.v.). Soms. ik noem het oliex vrl'st ukje l'utje met muur. blijkt er onder (lic nuchterheid iets tot leven (e willen komen. Fransche tentoonstelling

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl