Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 16 April 1932
£TOK
Met de taaie hardnekkigheid, die het Nederland
sche ras eigen is en die dan ook met een zekere
taaie hardnekkigheid wordt gememoreerd, wanneer
daartoe maar . eenigszins aanleiding bestaat,
wordt momenteel te 's-Gravenhage voor de derde
maal het paviljoen opgebouwd dat tot meerder
eere en bekendheid dient voor onze overzeesche
gewesten.
Het eerste is afgebrand, het tweede is afgebroken
en nu staat het derde op vaderlandschen bodem
onder de bevlagde kap. Driemaal is scheepsrecht
en het zou misplaatste bescheidenheid zijn om
hetgeen wij in het buitenland als getuigenis aflegden
omtrent het bestaansrecht van ons overzeesch
bestier den landgenoot zouden onthouden.
De Haagsche Koloniale Tentoonstelling ligt
in een bij uitstek geschikte omgeving, namelijk
in een reusachtige duinpan, omgeven door villa's.
De pan is er dus al lang voor de tentoonstelling
geweest, zoodat de vrees der omwonenden, dat
het een nog grootere pan zou worden, geen grond
heeft. In de huizen er om heen wonen vele menschen
die hooge posities hebben bekleed in de ambtelijke
en de handelswereld der overzeesche gewesten.
Ze zijn nu geretireerd, en daardoor heeft men de
eigenaardige figuur gekregen, dat de Indische ex
positie omringd is door een demonstratieven gordel
van ex-posities.
Men telle die factor niet te licht. Ze is voor ons
gevoelen na-melijk een integreerend deel van het
succes der tentoonstelling. Deze toch mag onder
geen omstandigheden een gelegenheid tot luid
ruchtig vermaak worden. Ze bedoelt integendeel
eene hoogstaande demonstratie te zijn van
koloVAW
de eigenaardige geur van kamfer
niale activiteit. Daardoor is het noodzakelijk, dat
ook de koloniale non-activiteit het hare bijdraagt
om dit doel te dienen.
Dit geschiedt niet slechts door actieve mede
werking van de elementen onzer non-actieve
koloniale samenleving, maar, blijkens inlichtingen
die ons door een groot toeval geworden zijn, ook
uit de verdere medewerking die men zich, wanneer
de tentoonstelling eenmaal tot stand gekomen en
op gang zal zijn, in die kringen voorstelt te
verleenen.
tiet was op een van die wonderlijke maannach
ten, waarin de koepel van het Hcheveningsche
Kurhaus zich tegen den bestarden hemel
afteekent als een Oostersche tempel, dat de aandacht
van eenige late wandelaars getrokken werd door
een eigenaardig schouwspel in de Duinpan.
Daar bewogen zich. tusschen de ruïnes die eenmaal
een soliede gebouw zullen vormen van oevoude
steen (bij tentoonstellingen geschiedt alles riet
omgekeerd als in de werkelijkheid) vreemde
schimmen, flonkeren van goud en zilver, waarop
de stralen van de maan effecten tooverden als
op de zwakke branding, enkele honderden meters
verder aan de kust.
Witte broeken teekenden yich af tegen den duiste
ren grond en hoofden met steken bedekt waren
over het geheele terrein zichtbaar.
Waarom den lezer nog verder in schier ondra
gelijke spanning te houden? Waarom zouden wij
Daar was een buffet opgesteld
hem niet dadelijk mededeelen dat hetgeen hier
zichtbaar was de Generale Repetitie bleek te zijn
van het groote Openluchtspel, dat, indien slechts
eenigszins mogelijk, het hoogtepunt van de ten
toonstelling zal zijn en dat, in navolging van zulk
een edel voorbeeld uit onze letterkunde van de
vorige eeuw, genaamd zal zijn:
Een avondje aan het Hof te Buitenzorg".
Wij laten hier onzen volkomen, betrouwbaren
zegsman aan het woord die, dank zij voortreffe
lijke introducties, deze generale repetities heeft
kunnen bijwonen.
Toen ik het terrein betrad aldus deze reporter
prikkelde aanstonds een eigenaardige geur
mijn neus, die ik dadelijk herkende als die van
kamfer. Ik behoefde niet lang te zoeken naar de
herkomst vari deze geur. Want ik ontwaarde
aanstonds aan al!e zijden om mij heen
ambtscostuums, zooals men die hier te lande slechts
bij zeer bijzondere gelegenheden dragen ziet.
Heeren met witte en zwarte broeken, jassen bestikt
met de edelste metalen, degens op zij en onder
scheidingsteekenen op de borst, bewogen zich
hoofsch alom in het rond.
Sommigen hunner hielden een zakdoek in de
hand, waarmede zij zich telkens op bescheiden en
onopvallende wijze imaginaire transpiratie van
voorhoofd en uit den hals wischten, want het was
vinnig koud. Allen schenen zich echter zoozeer
verdiept te hebben in hun rol en in oude reminis
centies dat zij zelfs zoover gingen telkens te klagen
over de drukkende hitte (er woei een kille zeebries)
en over het uitblijven van de regens. .Sommigen
verwisselden zelfs, achter een steenhoop, om het
halve uur van boord en bewezen daarmee dat zij
zich met alle macht in de te spelen rollen hadden
ingedacht.
Naast een bouwkeetje was een buffet opgesteld
waaromheen men samendrong teneinde glazen
met slappe whisky-soda met groote stukken ijs
er in te bemachtigen. Maar nauwelijks had ik
mijne oogen aan. dit schouwspel verzadigd of
reeds klonk het oude volkslied en de aanwezigen
schaarden zich in twee gelederen, echter niet
nadat snel onderling beraad was gepleegd omtrent
ieders pensioen, zoodaf na de hoogte daarvan
Teekeninge.n rtoor Harmsen van Beek
de opstelling en de voorrang konden worden be
paald.
Daar schreed reeds, voorafgegaan door eenige
heeren in rok, een hooge gestalte binnen die wij
aanstonds herkenden als die van den Graaf van
Limburg Stirum, die voor deze gelegenheid nog
nmaal beloofd had te zullen optreden.
Er was een ruischen van damestoiletten, want er
werden hoofsche neigingen uitgevoerd, en vlak
bij ons knapte een knoop van een ambtscostuum.
want ook de heeren bogen, maar het was merkbaar
dat zij in de ledigheid hunner pensioneering aan
embonpoint hadden toegenomen.
De Landvoogd schreed naar een soort
troonzetel die door den heer Moojen middels gips- ea
lijm-afgietselen nauwkeurig ter plaatse was
gecopieerd en nagemaakt in origineelen staat door
een Belgisch kunstenaar met de hulp van
Nederlandsche meubelmakers. Er volgde eene begroeting
en aanstonds daarop begon de eerepolonaise.
ingeleid door den gepensioneerden kolonel
Breeuwer, die op dat gebied aan het verre 'Rijksdeel
zulke onmetelijke diensten heeft bewezen.
Onze zegsman greep aanstonds de arm van een
bekoorlijke dame teneinde zich in den langzaam
rondwandelenden stoet te voegen, doch daar snelde
een doodsbleeke oude heer naar hem toe in de
uniform van luitenant ter zee tweede klasse, die
vreemd paste bij zijn grijze haren en die hem
duidelijk te nauw was. Hij was adjudant, geweest
iii zijn jeugd en zou nog eens in die functie in liet
openluchtspel optreden.
,,In 's hemelsnaam.... hoeveel bedraagt vnv
pensioen. . . . ?" fluisterde deze, weet ge niet
dat slechts de hoogst gepensioneerden aan deze
eerepolonaise mogen deelnemen?"
Er ontstond een woordenwisseling, waarbij onze.
Er ontstond een woordenwisseling
reporter zijn perskaart van de Groene vertoonde-.
maar het eind was dat hij naar de grens van liet
terrein werd gebracht en, met een officieel
viitwijzingsbesluit van den hoofdpersoon van dezen
avond, ge-externeerd werd in een prauw. die hem
naar de Nieuwe l'arklaan voerde. . . .
Vandaar dat zijn verslag van de generale re
petitie van het openluchtspel Ken avondje aan
het hof te Buitenzorg" hier eindigt. Wij mogen.
echter niet besluiten, zonder mede te deeleu dat.
hem, terwijl hij bedroefd opwandelde naar de
Witte Brug. een ademlooze bode achterop kwam
snellen, die hem een Gratie-besluit op officieel
papier van de Koloniale Tentoonstelling over
handigde. . . ?
LE CHAMPAGNE EN VOGUE
JAGER-GERLINGS HAARLEM