Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland
Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta
Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie: C. F. v. Dam
Keizersgracht 355, Amsterdam C. - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000
Opgericht in 1877
No. 2864
Zaterdag 23 April 1932
Een dwangakkoord
buiten faillissement
door Prof. Mr. F. G. Scheltema
Wanneer een schuldenaar, die meer dan n
schuldeischer heeft, zijn schulden niet betaalt,
kan ieder schuldeischer zijn faillissement uitlokken,
en is de Rechtbank verplicht, dit uit te spreken.
Zij is daartoe verplicht ook dan, wanneer de
overige schuldeischers op het uitspreken van een
faillissement niet gesteld zijn; ook dan, wanneer de
Rechtbank zelve het uitspreken van een faillisse
ment niet in het belang van de gezamenlijke
schuldeischers zou achten.
Uit deze wettelijke regeling vloeit een merk
waardige machtspositie voor den enkelen schuld
eischer voort. Stel het geval, dat een schuldenaar,
die niet in staat is, zijn schulden ten volle te be
talen, 99 van zijn 100 crediteuren weet te bewegen,
genoegen te nemen met een regeling, waarbij hij
hun tegen finale kwijting een betaling van b.v.
00 pCt. hunner vorderingen toezegt: blijft de
100ste crediteur zijn volle pond eischen, dan kan
geen macht ter wereld dezen naar ons tegenwoordig
recht dwingen, tot die regeling toe te treden; hij
blijft dus vrij, het faillissement uit te lokken, en
daarmede de ontworpen regeling in duigen te
doen vallen. Want dwang voor een schuldeischer.
om tot een akkoord toe te treden, kent onze wet
slechts in het geval de schuldenaar eenmaal is
gefailleerd; in dat geval n.l. is een akkoord, aange
nomen door 2/3 der schuldeischers, vertegenwoor
digende 3/4 der schuldvorderingen, ook voor de
tegenstanders bindend. Maar buiten faillissement
bestaat die mogelijkheid van dwang niet, en is de
enkele weerspannige crediteur dus oppermachtig.
Deze toestand is stellig onbevredigend. In de
meeste buitenlandsche wetgevingen is dan ook in
de mogelijkheid van een dwangakkoord buiten
faillissement in de mogelijkheid dus, dat ook
buiten het geval van faillissement een tusschen den
schuldenaar en de meerderheid zijner schuldeischers
getroffen akkoord voor de minderheid der schuld
eischers wordt bindend verklaard voorzien. In
^Nederland zijn herhaaldelijk stemmen ten gunste
van zulk eene voorziening opgegaan; in het jaar
1931 werd het onderwerp door de Nederlandsche
Juristenvereeniging aan de orde gesteld: de ver
gadering, voorgelicht door de praeadviezen van den
TJtrechtschen hoogleeraar Prof. Star Busmann en
den Amsterdamschen advocaat Mr. Grosheide
beantwoordde toen de vraag, of wettelijke regeling
van het akkoord buiten faillissement gewenscht is,
met groote meerderheid bevestigend.
Terecht m.i. Men moet zich bij de beantwoording
van deze vraag natuurlijk niet laten leiden door een
soort van medelijden met den ongelukkigen debi
teur : er is in het algemeen geen reden, den debiteur,
die zijn verplichtingen niet nakomt, meer te be
klagen dan den crediteur, die het hem toekomende
niet ontvangt, en daardoor wellicht zelf weer in de
positie geraakt, zijnerzijds zijn verplichtingen niet
te kunnen nakomen.
Maar het is het algemeen belang, dat voor de
m (gelijkheid van een dwangakkoord buiten faillis
sement pleit. Gegeven nl. het feit, dat een zeker
schuldenaar niet in staat is, zijn schulden ten volle
te betalen, moet men zich afvragen, hoe op de
meest doelmatige wijze uit de activa, die er wél zijn,
de crediteuren kunnen worden bevredigd. Die
meer doelmatige wijze nu is lang niet altijd de
afwikkeling door middel van faillissement. Want
faillissement beteekent voor den schuldenaar de
totale afbraak van zijn onderneming en het verlies
van zijn broodwinning; het beteekent voor de
schuldeischers een veelal overhaaste verkoop van
de activa van hun schuldenaar, waardoor de op
brengst wordt gedrukt, welke opbrengst hun dan
eerst ten goede komt na aftrek van de betrekkelijk
hooge faillissementskosten. .-vangenomen, dat de
schuldenaar niet te kwader trouw is, is dat wél
het geval, dan is liquidatie door middel van een
faillissenients-curator onvermijdelijk . zal dus
menigmaal zoowel liet belang van den schuldenaar
als dat van de schuldeischers meebrengen, dat
faillissement wordt vermeden door middel van
een regeling tusschen den schuldenaar eri zijn
crediteuren: een akkoord, waardoor de schuld
eischers een zeker percentage van hun vorderingen
ontvangen, en aan den anderen kant de schulde
naar in staat wordt gesteld, het leven van zijn
onderneming te redden. Het beste bewijs voor de
juistheid dezer stelling is, dat in de praktijk der
gelijke regelingen herhaaldelijk tot stand komen.
M aar wanneer die stelling juist is, wanneer werkelij k
het algemeen belang onder bepaalde omstandig
heden zulk een akkoord gewenscht doet zijn, dan
mag de wetgever ook niet langer dulden, dat n
onwillige schuldeischer dat akkoord kan breken;
dan moet de wet de mogelijkheid scheppen, dat zulk
een akkoord mits natuurlijk onder rechterlijk
toezicht tot stand gekomen door den rechter
voor de minderheid wordt bindend verklaard.
P> moge in dit verband op worden gewezen, dat
de gedachte, dat het algemeen belang somtijds het
voorkómen van faillissementen wenschelijk doet
zijn, eenige jaren geleden in onze wetgeving tot
uiting kwam, doordien toen bij een wet van het
jaar 1925 de mogelijkheid van het verkrijgen van
surséance van betaling tijdelijke opschorting
van de verplichting tot het betalen van schulden
is verruimd. Vóór 1925 kon de rechter surséance
alleen verleenen, wanneer aangenomen mocht
worden, dat na verloop van eenigen tijd de schul
denaar in staat zou zijn, zijn schuldeischers ten
volle te betalen; thans ook, wanneer aannemelijk is,
dat hij er in zal slagen, met hen een akkoord aan te
gaan. Maar zulk een tijdens surséance aan te gaan
akkoord kan naar ons tegenwoordig recht alleeen
zijn een vrijwillig akkoord, waartoe allen moeten
toetreden. Een dwangakkoord tijdens surséance
kent onze wet niet, en de zonderlinge toestand doet
Inhoud:
1. Prof. Mr. F. G. Scheltema, Een dwangakkoord
buiten faillissement.
2. Mr. H. Giltay, Strijden vrede. S. Q. Lapitis,
Boekbespreking.
3. L. J. Jordaan, Nieuwe Fransche postzegel en de
ontwapening.
4. Melis Stoke, Arme Lodewijken, Teekeningen
Harmsen v. d. Beek.
5. Spreekzaal, B. r. Vlijmen, Tooneel in Nederland.
6. Dr. R. Feenstra, Vacantie op den pof.
1. Dr. P.jvan Olst, Nogmaals Venus. fA.
Plasschaert, De gzhavenden in het van Gogh-proces.
9. L. J. Jordaan, Bioscopy.
10?-II A. Plasschaert,l Fransche schilderkuns
A. E. v. d.Tol, Tentoonstellingen.
12. Mr. H. Scholte, Dramatische Kroniek. Con
stant van_Wessem, Muziek.
13. Otto van Tussenbroek, Dwaze dingen.
15. C. A. Klaasse, Discontoschroef ... tos .'
17. H. J. Peppink, Verkeerschaos L. J. van Looi,
Berlijn gaat ver-zien.
18. M. C. Escher, Palizzi. Jan van Nijlen, Fran
sche boeken.
19. Uit liet kladschrift van Jantje. Alida Zevenboom,
Croquante Crnquetjes.
20. Letterraadsel, Charivaria.
Omslag: Spelproblernen.
Viooltjes
Voortreffelijke
chocolade in den
vorm van viooltjes.
Een specialiteit.
RINGER5
Let op den naam f
zich dus voor dat, wanneer gedurende surséance
een akkoord tusschen den debiteur en het
overgroote deel zijner crediteuren zou kunnen tot stand
komen, doch deze regeling afstuit op den onwil
van n enkelen crediteur, eerst faillissement moet
worden uitgelokt, om langs dien weg een dwang
akkoord te bereiken.
Deze laatste overweging wijst m.i. den weg aan,
waarlangs de Nederlandsche wetgever de mogelijk
heid van een dwangakkoord buiten faillissement het
best kan verwezenlijken. Hij voege dat in de be
staande regeling der surséance in. De schuldenaar,
die een dwangakkoord wenscht te zien tot stand
gebracht, kan dan beginnen met het aanvragen
van surséance van betaling; is deze eenmaal ver
leend, dan kan het akkoord worden ontworpen en,
zoo het op onredelijken tegenstand van enkele
crediteuren afstuit, door den rechter worden
bindend verklaard. Faillissement is dan vermeden.
Dit is intusschen een quaestie van uitwerking,
waarop hier uiteraard niet nader kan worden
ingegaan: hoofdzaak is. dat onze wetgever de
gedachte zelve van een dwangakkoord buiten
faillissement aanvaarde. En wel. kan het zijn,
eenigszins spoedig: want het onderwerp mag, in den
tegenwoordigen tijd, met recht ,,actueel" worden
genoemd.