Historisch Archief 1877-1940
:HILDERKUNST
\ing in het Stedelijk Museum
1932
door A. Plasschaert
laten zien.
Een schilde
rij als de Ge
slachte Koe,
ge vindt het
misschien te
bewegelijk
in de Voor
dracht ? is
een der gul
ste werken
waar kleur
uitbundig in
triompheert
zooals zijn
jongen in
het rood, dat rood in een buitenge
wone stelligheid en kracht ons geeft.
Deze vreemde" Parijzenaars zijn on
getwijfeld een belangrijk deel der ver
zameling. Wij zelf zouden het ge
mengd gezelschap der Romantici niet
Ho
tger
net aulken naam hebben gesierd. In
lun zaal vinden wij de Vlaminck, niet
inkel in zijn schilderijen met het drei
gende wit (dat ons toch aan oude
Holanders enz. doet denken) maar ook
_n een opener en meer bloeyende kleur
n stilleven en landschap.
Vereenvouligend en sterk plastisch zijn de
figu?en bij Gromaire, en er is een neiging
ot het synthetische (zie 110, 111
itc.). Het is een schilder, die buiten
»nze grenzen meer dan n heeft be
nvloed en ge begrijpt dat hier: er is
een misschien wat eentonige) kracht
naar die in haar wezen bepaalde
teeLerheden toch niet ontkent. Deze
teelerheden zijn ook in Utrillo's
stads,'ezichten. Zeker in sommige zijner
Ferken. In andere vindt ge het gede
stilleerd ietwat naief realisme der
za:elijken. Ook Rouault was pijnlijk on
bekend in Holland, terwijl zijn wezen
ons toch past. Hij, de glazenier (en
dat hij dat is merkt ge in sommige
teekeningen) is hier niet in zijn hoon
maar in zijn tragische» Clown een der
psychisch-belangrijkste figuren van
de gansche uitstalling. Bij de
neonaturalisten wekt Dufrestie de bewon
dering. Hij is een colorist van onge
wone rijke veelzijdigheid; in zijn werk
vindt ge in de voorstellingen den rijk
dom der legende. Een stilleven vertoont
bij grooter wijdheid een analogie met
een werk van Coba Ritsema, maar
zeker kenmerkend zijn voor den
laatsten tijd een aantal composities van
kleur vol figuren, dieren, boomen en
planten, staatsierijk en gul en toch
natuurlijk, die dezen schilder voor mij
tot een der blijvende schilders maken.
Goed zijn de teekeningen van de S
gonzac, wij waardeeren Le
Fauconnier's kleur; wij vermelden Conrad
(=Kik-kert).
De volgende zaal is die der cubisten,
puristen, neoplastici. Bij dezen is de
natuur aanleiding geweest tot een
soms zeer fraai theoretiseeren. Wij
vinden er Picasso (een latere tentoon
stelling zal ons aanleiding geven tot
een vollediger studie over hem) ge
deeltelijk vertegenwoordigd in de rich
ting waar het vlak het volumen over
wint. Wij zien er Léger, Gleizes,
Metzinger in dergelijk pogen; wij vinden
er Arp, dien wij overschat achten, en
den. abstracten Mondriaan smetteloos,
koel, beperkt, Braque die in zijn
fransch cubisme het kleur-gevoelig
oog steeds wél doet. Wij komen nu
tot de jongeren als Chirico, nauwkeu
rig, toch op een ander plan dan de
gewone" werkelijkheid; Oudot, aan
genaam maar niet meer: Blauc met
diepere, hartstochtelijker rooden; wij
noemen van de Vrouwen Suzanne
Valadon en Laurencin, gratieus, ver
fijnd in haar lesbische? figuren.
Hiermee is onze rondgang ten einde.
Dit artikel is een wegwijzer naar wat
er aan wezentlijk werk is op deze ten
toonstelling. Deze tentoonstelling, ik
herhaal, moet iedereen gaan zien, die
weten wil wat er in de latere jaren
ontstond. Zij helpt onze schilderkunst
begrijpen al is zij niet volledig', al
doet zij sommigen te kort. Zij is, door
dit alles, een verdienstelijke daad. En
daarvoor d e inrichters, Baard en Koëll,
te prijze-. PL.
Epi van de Velde?Van Brussel
bij Van L,ïer, Amsterdam
Mevr. v. d. Velde?van Brussel is
en blijft voor alles coloriste. Wat ik
dan hier in dezen zin bedoel, dat zij
in het kiezen, mengen en op het
doek neerzetten van haar kleuren
vreugde en voldoening beleeft eii
* -J^, * '. ' ?~ ^^Sw1^ l
Modigliani
daarmede op directe wijze uiting geeft
aan haar zwaar, dramatisch tempe
rament. Niet is het in de eerste plaats
zoo, dat een bepaald kleur-aspect van
het onderwerp door haar tempera
ment heen gezien wordt en vervolgens
in het werk te spreken komt, maar
dit temperament is er, kan men
zeggen, in de kleur en kleurharmonieën
rst en daarin komt dan later min
of meer toevallig" het sujet te staan.
Er blijft nogal eens een zekere wan
verhouding tusschen het
zwaar-geladene, het sterke van dit kleur-fonds,
de algemeene kleur-opzet en de struc
tuur en volume-werking van het spe
ciale gegeven, die zonder veel vastheid,
zonder veel spanning zijn. Daar
waar dit speciale gegeven toevallig"
door kleur en karakter de schilderes
ligt en als het ware direct in den zich
uitstortenden stroom van haar tem
perament meteen kan worden opge
nomen, is deze wanverhouding 't
minst \oelbaar en geeft zij haar
beste werk. Dit is dan bijv. het geval
bij een doek als Indisch meisje in rood,
in enkele stillevens met appelen.
Soms is het alsof de artiste door
een zeer bewust afremmen van de
vaart waarmede zij zich anders in
haar donker-dramatische kleur uit
stort, door het aanslaan van een
lichter, minder nadrukkelijk vlakker
gehouden kleur-accoord streeft naar
hechter eenheid tusschen kleur en vorm
geving (meisje met kat). Toch wil
het mij voorkomen, dat een nog sterker
en meer voldragen evenwicht bereikt
zal worden indien niet de vaart tot
in de donker-dramatische kleur wordt
afgeremd, maar als juist vóór alles
gestreefd wordt naar een sterker plas
tiek, een tegelijk meer vaste en meer
bewogen vormgeving, die deze kleur
als noodzakelijk tegendeel eischt.
Juist omdat Mevrouw van de Velde
zulk een echt schilders-temperament
bezit blijft men, dankbaar voor
het goede dat zij ons met deze exposi
tie ook thans weer schonk, uitzien
naar het nog meer voldragene. Echte
schilders-temperamenten zijn onder
onze huidige beeldende kunstenaars
te schaarsch dan dat wij ze niet in
eere zouden moeten houden en we
hun toekomstigen groei niet met
daadwerkelijke belangstelling zouden
blijven volgen.
A. E. v. D. T.
Henri Matisse