Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
'Weekblad voor Nederland
Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta
Hedacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltetna en M. Kann. Secretaris der redactie: C. F. v. Dam
Keizersgracht 355, Amsterdam C. ' Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000
Opgericht in 1877
No. 2865
Zaterdag 30 April 1932
Versche kadetjes aan het ontbijt?
De regeering overweegt blijkbaar de strenge
bepalingen van onze Arbeidswet, die den verkoop
van versch brood vóór 10 uur des ochtends ver
bieden, eenigermate te verzachten, zoodat het
bijvoorbeeld mogelijk zal zijn, klein versch brood
reeds om 8 uur verkrijgbaar te stellen. Weliswaar
heeft een meerderheid in den Hoogen Raad van
Arbeid dat denkbeeld afgewezen, maar dat be
hoeft nog niet te beteekenen, dat de regeering
?dat advies zal volgen.
Deze verruiming van de wet stelt feitelijk het
geheele vraagstuk van het versche brood aan het
ontbijt en den nachtarbeid van de bakkers weer
Aan de orde, omdat het nauwelijks mogelijk zal
zijn, indien men dezen stap zet, zich hiertoe te
bepalen. De groote massa van de bevolking eet
immers geen klein brood, doch groot brood en
het overgroote deel van de bevolking ontbijt
vóór 8 uur, zoodat het van dit kleine versche brood
toch geen profijt zal kunnen hebben.
Van deze consequenties moet men zich derhalve
duidelijk rekenschap geven, wanneer men een
antwoord zoekt op de vraag, of het gewenscht
is, de mogelijkheid te openen, dat klein versch
brood om 8 uur des ochtends verkrijgbaar zal
worden gesteld.
Minister Aalberse is er in 1919 in geslaagd het
Naar een teekening van Alb. Hahn
verbod van nachtarbeid voor den bakker in zijn
Arbeidswet opgenomen te krijgen, nadat een
poging, die Talma daartoe in 1912 had aangewend
was mislukt. Die bepaling is niet zoozeer merk
waardig om wat zij zelve inhoudt immers de
Arbeidswet verbiedt in den regel nachtarbeid,
zij het ook met een aantal uitzonderingen als
wel om de andere verbodsbepalingen, welke van
die ne bepaling de onvermijdelijke consequenties
bleken te zijn.
Men heeft niet alleen den verkoop van versch
brood vóór een bepaald uur moeten verbieden,
maar ook het vervoer. Daarom ziet men 's ochtends
omstreeks halftien een aantal bakkerskarren op
straat stil staan. De bakkersloopers mogen immers
om 9 uur uitrijden, maar zij mogen eerst om 10
uur brood afleveren.
Niet alleen den verkoop van versch brood
heeft men moeten verbieden, maar ook den verkoop
van opgewarmd oud brood, omdat de politie het
verschil tusschen versch en opgewarmd oud brood
niet kan constateeren.
Ten slotte heeft men niet slechts den nachtar
beid van Oen bakkersgezel verboden, maar ook
in den regel dien van den bakkerspatroon de
eenige bepaling van dezen aard in de Arbeidswet
omdat anders de kleine bakkerspatroons, die
zonder gezellen werken, eendoodelijke concurrentie
zouden aandoen aan de grootere ondernemingen.
Merkwaardig is bovendien, dat men met al deze
diep in de vrijheid ingrijpende bepalingen, nog geens
zins lederen nachtarbeid van bakkers overbodig
maakt. Een deel van de gezellen vangt om (i uur aan
met werken, een grooter deel reeds om 5 uur en. in
de grootste bakkerijen beginnen de ploegen, die
het deeg moeten kneeden reeds om 3 uur met hun
voorarbeid. Het is echter slechts een deel van de
gezellen en het zijn niet altijd dezelfde, die zoo
vroeg met den arbeid moeten beginnen.
Het is in het algemeen niet mogelijk lederen
nachtarbeid te verbieden. Er is arbeid, die ook
des nachts moet worden voortgezet werk
zaamheden in een chemische fabriek bijvoorbeeld,
waar het productieproces continu voortgaat.
Er is zelfs arbeid, die naar zijn aard uitsluitend
des nachts kan geschieden: dien van. een nacht
waker bijvoorbeeld.
Het op zich zelf goede stelsel van onze Arbeids
wet konlt hierop neer, dat men in den regel nacht
arbeid verbiedt en dien. arbeid alleen toelaat,
waar zij noodzakelijk is, of althans in die gevallen,
waarin de voordeelen de nadoelen overtreffen.
Het zou bijvoorbeeld mogelijk zijn den nacht
arbeid in drukkerijen geheel te verbieden, zoodat
er geen ochtendbladen zouden kunnen verschijnen.
In dit geval heeft men echter het voordeel voor
het publiek, dat er een ochtendblad zou verschijnen
terecht hooger geacht, dan de nachtrust van een
klein aantal drukkersknechts. Slechts een klein
deel van de drukkersgezellen behoeft immers
met het oog op de ochtendbladen van tijd tot tijd
des nachts te werken en het grootste deel van
deze ploeg kan haar werk reeds des avonds laat
beëindigen.
* *
*
Dit is echter het eigenaardige van het
broodbakkersbedrijf: dat het geheele personeel van een
broodbakkerij in een betrekkelijk korten tijd
tegelijk moet werken, omdat nagenoeg het ge
heele product tegelijkertijd bij de klanten aan huis
moet worden bezorgd.
Houdt men derhalve vast aan den eisch, dat
tijdig vóór het ontbijt versch brood moet worden
afgeleverd, dan zal daarvan op den duur de
onvermijdelijke consequentie zijn, dat alle
bakkersknechts weder geregeld lederen nacht zullen moeten
werken.
Men moet, ten einde zich omtrent dit vraagstuk,
dat blijkbaar de gemoederen van heel wat menschen
Warm laatloopen, een objectief oordeel te vormen,
scherp tegenover elkander stellen, de wenschen
van het publiek en de belangen van de bakkers
gezellen.
Wie elke wensch van het publiek gewichtiger
vindt, dan eenig belang van een bepaalde groep
van de bevolking, kan onmiddellijk concludeeren,
dat de nachtarbeid van de bakkers maar weer
moet worden ingevoerd. Zoo principieel zal dunkt
mij wel niemand het vraagstut stellen.
Wie zich een objectief oordeel wil vormen,
moet derhalve tegen elkaar afwegen: den wensch
van liet publiek, om aan het ontbijt versch brood
te eten^ tegenover de schade voor de bakkersge
zellen en hun gezin, dat zij geregeld vrijwel den
geheelen nacht zullen moeten arbeiden.
Inhoud:
1. Mr. A. C, Josephus Jitta, Het versche kodetje.
2. Dr. M. van Blankenstein, Na de Pruisische ver
kiezingen.
3. L. J. Jordaan, De al te voorspoedige baby.
4. Melis Stoke, Nederl. boekenweek, Teekeningen
Harmsen v. d. Beek. Mr. E. Elias, Boek
bespreking.
5. Mr. F. Coenen, Eeredocters. W. M. J.Linden,
Radiiijaarboek. B. van Vlijmen, Lenteboden.
6. Nico Rost, Duitsehe hoeken.
7. Dr. Jac. P. Thijsse, Vogelzang. Spreekzaal.
9. Albert Heiman, Ruusbroec-jaar.
10?11 A. Plasschaert en A. E. v. d. Tol, Schilder
kunst,
13. Mr. H. Scholte, Dramatische Kroniek.
15. C. A. Klaasse, Dollarpirinc.
16. Dr N. Boelen-Ranneft, Een Noorsch Buek.
17. L. j. Jordaan, Bioscopy.
19. Uit het kladschrift van Jantje. Alida Zevenboom,
Croqutmte Croqüetjes.
20. Letterraadsel, Charivaria.
Omslag: Spelproblemen.
Viooltjes
Voortreffelijke
chocolade in den
vorm van viooltjes.
gen specialiteit.
RINGER5
Let op den naam f
Het komt mij voor, dat liet belang vau de,
bakkers in dit geval gewichtiger is, dan de wensch
van het publiek.
* *
*
Albert Hahn heeft indertijd in een treffende
teekening, die in den tijd van de openbare behan
deling van de Bakkerswet?Talma is verschenen
en die op kleine schaal op deze bladzijde
wordt gereproduceerd, de kern van het vraagstuk
volkomen duidelijk gesteld.
Het publiek wenscht aan het ontbijt versch
brood te eten. Allerlei ontduikingen worden toe
gepast, om aan dien wensch gevolg te geven.
Degenen, die het gemakkelijkst de bezwaren van.
oud-bakken br:>od zouden kunnen ondervangen
door het brood te roosteren, plegen in dit opzicht
de hoogste eischen te stellen.
Het was de goede gedachte van Hahn in deze
teekening, de ontsteltenis aan te geven van den
heer en dame, die dat publiek verbeelden, wanneer
zij er zich rekenschap van zouden geven, dat toe
geven aan hun begeerte beteekent groote schade
voor de bakkersgezellen en hun gezinnen.
Het is zeer goed mogelijk, het is zelfs aanneme
lijk, dat de techniek er op den duur in zal slagen,
het mogelijk te maken, dat versch brood tijdig
vóór ieders ontbijt verkrijgbaar zal kunnen worden
gesteld, zonder dat nachtarbeid van alle bakkers
daarvoor noodzakelijk zal zijn. Theoretisch is dat i
vraagstuk zelfs reeds opgelost. Maar de practische
toepassing stuit vooralsnog blijkbaar op moeilijk
heden.
In afwachting van de oplossing van dit technisch
probleem, zal de groote massa van het publiek;
zich een betrekkelijk geringe opoffering moeten
getroosten ter wille van het naar verhouding
groote belang van een kleine groep der bevolking.
A. G. JOSEPHUS JITTA