Historisch Archief 1877-1940
J. H. Jurres
Arti. Amsterdam
Mij kwam iets in den zin van meer
algemeenen aard, iets dat ik gaarne
vooraf wou laten gaan aan de bespre
king der werken, die thans in
,,Arti" hangen. Er is ergens en door
iemand geschreven, dat het moeielijk
is bij zulke tentoonstellingen steeds
iets nieuws te zeggen van een aantal
schilders en schilderessen, die uit
hoofde van hun langdurig lidmaat
schap telkens opnieuw voor de oogen
van den beschouwer komen. Er is daar
een gedeeltelijke waarheid in, en eene,
die meer klemt naarmate de
vereeniging zich gesloten houdt en zich dus
weinig vernieuwt. Ik wil hiermee niet
zeggen, dat Arti zich gesloten hield
of zich gesloten houdt; integendeel
zien wij in de laatste jaren een willig
heid, die veel grooter is dan we
Arti et Amicitiae
die willigheid in bepaalde kunst
handels (en die zijn daarop toch eerder
en dwingender aangewezen) konden
aantreffen. Toch zijn de tentoonstel
lingen, ook in de kunstgenootschappen,
niet altijd boeiend en levendig. Ook
dat weten wij zeer stellig. Gelukkig
brengen tentoonstellingen van schil
ders buiten het genootschap daarin
een wijziging, en ook dat geeft in de
zalen van Arti soms een schoone le
vendigheid, soms een belangrijk in
zicht en nu en dan een opwekkende
verrassing. En daar gaat het om ! liet
past een genootschap niet bij de pak
ken te gaan neerzitten, en te denken,
dat liet in het voordeel i.s der leden
(die altijd aan strenger keur moesten
worden onderworpen !) alleen deze
leden waar, en dat is in de natuur des
menschen, ook verouderende en
ver
E.1** *
b"1:
SCHILDERS EN
Voor jaar stentoonstellin
W. Oepts ? Co Bi
H. v. d. Velde
ot
ei
armende talenten toe of gaan behooren,
alleen deze leden zooveel mogelijk te
willen laten zien. Zóó doodt ge de
lust van de bezoekers en van de mo
gelijke koopers ! en ik meen toch dat
deze geen aantal menschen zijn, die
de schilders onverschillig blijven. Ik
wil hier dus in het algemeen mee zeg
gen, dat de gevestigde kunstgenoot
schappen alles moeten doen om de
aandacht levendig te houden, wil hun
verder bestaan een reden hebben. Zij
moeten dus nooit klagen over den on
wil der leeken, die niet meer komen;
zij moeten de leeken lokken ! En dat
gaat alleen in dezen tijd door liet pro
cent der tentoonstellingen ran
onr/eit:onen aard te verhoogen. Daar moeten
zij niet spaarzaam zijn om
d'eigenbaet zelfs ! Zij moeten niet denken.
als een niet gelukt: ziet ge wel, er is
geen belangstelling ! Ook
mat-gewordeii belangstelling moet weer worden
gekweekt en kan worden opge
kweekt ! Van zulke belangstelling
genieten de ledententoonstellingen
mee. En ik zie wat die ..buiten
gewone" tentoonstellingen aangaat,
een groot genoeg getal voor mij, zoo
wel van Hollanders als van buiten
landers. Iri Arti kan dan b.v., tegen
over het Museum, meer de enkeling
in een volledig overzicht ons te zien
gegeven worden. Arti kon beginnen
met een tentoonstelling van Dufresne,
wiens bizondere stillevens hier zoo
goed als onbekend zijn en wiens ander
werk te weinig bekend is; een gioote
tentoonstelling van de V'laminck, die
zou ons niet schaden; een tentoonstel
ling van een aantal der jonge Belgen
zou misschien verrassen man na man;
een klein scherp-geschifte keuze van
de zeestukken van Permeke zag ik
gaarne, een van Hamah zou de Hol
landers niet afschrikken; een van
Soutine zou ze verrassen, een van
. Jessura de Mesquita's ironische en
hoonende schilderijen etc. is noodig;
niet een van Oudot, maar n van een
aantal, klein aantal beeldhouwers (een
van Barlach, b.v.; een van Wijnants
enz.). Laat Arti daartoe over gaan !
PLASSCIIAERT
Wim Oepts bij Vecht, A'dam
Het beste kende men van Oepts
tot nu toe teekeningen van groepen
menschen waarin hetgeen deze men
schen op een bepaalde plaats of een
bepaalden tijd in een gemeenschap
pelijke sfeer bindt, sterk en suggestief
gegeven wordt. In die teekeningen
toonde hij een scherpen kijk te hebben
op de psychologie des foules", op
het gebaar, de beweging van een be
paalden groepsziel, die haar eigen,
van de samenstellende individuen
onderscheiden en zelfs wel afwijkende
karaktrekken draagt. Ook op deze
tentoonstelling treft men een aantal
\an dergelijke teekeningen aan. Het
flaneeren in een (Zeedijk-) straat,
het gedrang bij den ingang van een
Volkslogement, het wandelen langs
den Amstel, zijn hier de werkwoorden
die doormiddel van de compositie der
groep en de werking der afzonderlijke
figuren op elkaar, voortreffelijk
ver~; voegd worden. Intusschen raadt Gij
__ uit de wijze waarop hier geteekend
A. Plasschaert
wordt, dat in dit talent niet alleen
een teekenaar, maar tenslotte mis
schien eerder nog een schilder aan
het woord wil komen. Niet de lijn is
Oepts expressiemiddel voor alles,
maar het volume en de toon.
,,Ik zou willen schilderen" (hij spreekt
niet van: teekenen), getuigt hij da*1
l
Wim Oepts
ook zelf in een soort geloofsbelijdenis,
onlangs door hem in ,,Palet" afge
legd, ,,dat, wat mij in menschen
zoowel als in sommige dingen bijzon
der trekt, de sfeer, die om de men
schen en dingen is, wat hen bindt".
Ook van de schilderijen, die men
hier te zien krijgt, zijn intusschen
ook die nog het meest voldragen,
welke niet afgaan op wat hem trekt
in de afzonderlijke menschen en
dingen, maar die waarin het accent
valt op wat tusschen de leden, van
een menschen-groep werkt en hen
bindt (zie b.v. het Volkslogement,
kortgeleden door de Gemeente Am
sterdam aangekocht; De Spoorcoupé;
en vooral ook Moeder met kinderen
waarin het gedragen worden" van