Historisch Archief 1877-1940
Ho. 2866
De Groene Amsterdammer van 30 April 1932
13
Dramatische kroniek
door Henrik Scholte
Charlotte Kohier In Carrière1'
Charlotte Kohier, die het noblesse oblige" van
haar vorige voordrachten had op te houden, heeft
Het na de tragische gaafheid van Dostojewski's
Zachtmoedige", na de sereene romantiek van
Marcel Schwob's Kinderkruistocht" en na de
scherp-subjectieve reportage van Iwan GolPs
Stervend Europa" (alle drie proza van zeer ver
schillend gehalte, maar in de voordracht groote,
eerlijke vocaal-dramatische successen geworden)
aangedurfd om het raer om te gooien en de mi nder
zware" stof te zoeken in de bittere analyses van
Kobert Neumann's Blinde Passagiere". Zij koos
daaruit het boekje Karriere", een monoloog van
het hoertje, dat in een Tsjecho-Slowaaksche
tingeltangel wordt opgepikt, in zes maanden tijds de
bedorven parfums der groote wereld leert kennen
en (tijdelijk althans) eindigt waar zij begon: in de
trieste sfeer van provincie-amusement. Neumann,
geniale pamflettist en even verrassend in zijn
kantteekeningen op actueele toestanden en wan
toestanden (als daar zijn: congressen van Kleine
Ententes, machinaties van Grieksche en Poolsche
handelaren in cocaïne en
blanke slavinnen en alles
wat annex is), als zuiver,
eerlijk en meesterlijk- boei
end in zijn psychologische
ontl dingen, heeft met deze
Erna uit Arad een zeldzame
verschijning ten voeten
uitgeteekend: half kind nog,
wijs en naief tegelijk, een
die zich uit alle situaties
redt door oogen, die altijd
voorwenden wat er niet is,
een blinde passagier" in
dit leven, die een
gevaarlijke zuster is van Ariane
zoowel als van de Madonna
des Sleepings.
Charlotte Kohier, die deze
week in den Haarlemschen
Stadsschouwburg een soort
try-out" van deze voor
dracht heeft gegeven, slaag
de er inderdaad ten volle
in, de vorige success op
het gebied der
eenmaiskunst te overtreffen en Neu
mann's werk te geven ais
een soort visioen van een meer biechtende
dan verhalende vrouw, met alle schakeeringen
van stemmingen, met al het onsamenhangende
en geraffineerd-vluchtig aanduidende van deze
Slavische rhapsodie. Alle figuren, allereerst van
de carrière-maakster zelf, ontstaan eerst lang
zamerhand uit de schijnbaar van den hak op
den tak springende gedachten en associaties:
een ruzie wordt van achteren naar voren ver
teld, een handeltje wordt vanzelfsprekend aan
genomen, alvorens de geest van den toehoorder
concludeert, rondom haar worden een verloopen
baron, een zachte Engelsche lord, van marionetten
levende, zelf handelende, autonome figuren. Haar
verschijning als Erna was alreeds meesterlijk: eer:
blond kind, roerloos op een barkruk, de beenen
strak en recht naast elkaar, een wereld oproepend
met niets anders dan een langzamerhand ongehoord
rjjk, vol en gevoelig geworden stem en een licht
gebaar, dat men vergeet omdat het zoo natuurlijk
uit het gesprokene voortkomt. En dat drie uur lang,
drie uur n enkele sprekende, oproepende,
hardopdenkende en belevende stem, waarnaar men adem
loos zit te luisteren, niet naar het vertellen, maar
naar het fundamenteele craeeren van wat zij is en
de wereld rondom haar. Er zijn gedeelten in, zooals
de prachtige roes in het cabaret te Danzig en haar
eenzame wandeling langs het strand, waarbij men
eenvoudig de realiteit vergeet en zich overgeeft
aan een verbeelding, zoo groot en tragisch ge
voceerd, dat men de middelen en het materiaal"
vergeet. Ik heb Oharlotte Kohier nimmer zoo on
herkenbaar, zoozeer een ander" zien worden als
in dit middenstukVan den monoloog, die wel haar
Charlotte
zuiverste prestatie tot dusverre is geweest. Ook in
het eerste en het derde gedeelte, waar de
,.vitragi-comica" van Neumann door haar voordracht
onweerstaanbare effecten krijgt zonder
anecdotisch verteld" te worden, heeft Charlotte Kohier
nieuwe en te voren in haar talent nimmer vermoede
vondsten. Maar ondanks de lichtere accenten, die
dezen monoloog flankeeren en afronden, zou ik aan
dezen avond niet dien onvergetelijken indruk be
houden hebben, wanneer het middengedeelte niet
die visioenaire grootheid had gehad, die men zoo
vaak als dramatische illusie zou willen ondergaan
en zoo uiterst zelden op ons tooneel verwerkelijkt
ziet.
Olsela Werbezirk
Even zonderling als haar naam is haar verschij
ning: een vrouw, die er geen been in heeft gezien
om haar physieke eigenaardigheden in dienst te
stellen van haar karakterspel, zonder dat zij daarbij
het clichévan komische Alte" hoefde te gebrui
ken. Integendeel, haar spel staat hemelhoog boven
dat van door het succes bedorven komieken, zij
maakt een kleine rol groot door de ontstellende en
bijna brutale natuurlijkheid.
waarmee zij een type durft
geven. Het is jammer dat
wij haar hier niet in andere
rollen konden zien (voor
haar talent zeldzaam als
het is worden echter wel
nauwelijks stukken geschre
ven, ook de rol die zij hier
speelde, moest door Felix
Salten zwaar ten haren
behoeve bewerkt worden),
zij fpeelde hier nu in
een stukje, dat helaas de
moeite van het vertoonen
niet waard is, tenzij men
ons na verloop van jaren
nog eens meent te moeten
ergeren met het strooperige
maakwerk, dat onder den
naam van Abie's Irish
Rose" aan een handige
speculante op joodscli katho
lieke eendrachtigheid onver
diende mülioenen opleverde.
Zij speelde daarin niet eens
de hoofdrol, maar die van
een bazige tante, een rol
die men elders nog al gemakkelijk met een
tweedeof derderangsactrice meent te kunnen bezetten,
maar die hier een heelen avond zoodanig
fascineerend beheerschte, dat men er nog wel tien bedrijven
aan vastgeknoopt had willen zien, wanneer de (als
hoofdrollen bedoelde) bijfiguren, zwakke typen
waaraan men gauw uitgekeken" raakt, dan maar
konden wegblijven.
Haar vrouw Isaak Cohen is uit de school van
Nap de la Mar's en Cor Ruys' jodentypen, onver
beterlijk getypeerd door een vrouw, die gén Jodin
is. Zij komt op in een armoedige tijgerpels" met
een rare dot haa,v boven op haar hoofd en een ver
ongelijkt gezicht eronder. Welk een gezicht ! Het
drukt elke nuance van drukdoenerig, zelfingeno
men, maar au fond goedhartige en eigenlijk heel
erg ongelukkige volksvrouw uit, zoo'n vrouw met
een zwakke maag en een zwak hart, zoo'n vrouw,
waarmoe het volslagen onmogelijk is om geen
ruzie te krijgen en toch die ruzies te missen als zij
met veel bombarie de kamer is uitgeschommeld.
Er staan er zoo. op het Waterlooplein, maar zij
staan niet op het tooneel; op het tooneel heb ik
nog nimmer een actrice gezien, die zich zoo durft
(en kan) toetakelen als Gisela Werbezirk in het
tweede bedrijf: een soort bekladschilderde para
dijsvogel, bijna mismaakt in haar grandeur van
het leelijke. en toch nimmer een overdreven
caricatuur. In het derde bedrijf veegt zij zich. bij het
sentimenteele verhaal over de kindertjes, een
oogenblik over de oogen. Wie op dat oogenblik
deze vrouw niet meiischelijk, doodgewoon, maar
uit den grond van zijn hart liefhad, houdt ook niet
van het tooneel en ziet de onnoemelijke
raffineKohier
(foto Godfr. de Groot)
Gisela Werbezirk en Viktor Franz
menten, waartoe zulk karakterspel in staat is, ten
eenen male over het hoofd.
Men verwondert zich alleen, welke andere rollen
zoo'n vrouw zou kunnen spelen als men haar een
maal zoo volkomen met het karakter, dat zij te
spelen had, geïdentificeerd heeft gezien, men ver
wondert zich ook, waar en in welke rollen zij deze
ongehoorde dosis techniek heeft geleerd om met een
zijdelingsche blik uit deze schelvischoogen, met een
behaagziek strijken van deze dikke handen over
haar opgedirkte japon, het rijkste volksleven
schijnbaar ongekunsteld te herscheppen, zelfs in
een prulstuk als dit suikerzoet tendensje van reine
gelieven, verbolgen papa's, grapjassende pastoors
en rabbijnen en derzelver satellieten, met een
electrischen kerstboom en twee-tweelingen tot besluit.
Wij hebben bij ons tooneel aanloopjes" tot
dergelijke karaktertalenten van het leelijke gehad
in Antoinette Sohns en Ellen Wiarda. Maar zij
misten steeds het talent en de routine van deze
vrouw, die terecht, in den uitzonderlijken zoowel
als in den goeden zin van het woord, een
tooneelphaenomeen geworden is.
Nieuwe Uitgaven
Sagen, Mythen en legenden uit den Oost-Indischen
Archipel, verzameld door Jos.
Meyboom-Italiaander, met vele platen.
Na de Javaansche Sagen,Mythen en Legenden",
een boek dat n in Nederland n in Indiëeen bui
tengewoon succes had, verschijnt nu van dezelfde
schrijfster een boek over de oude verhalen uit
het geheele Indische eilandenrijk, van Atjeh tot
Nieuw-Guinea. Het was de schrijfster in dit geval
niet mogelijk, alle legenden ter plaatse te ver
zamelen, maar waar ze daartoe niet in staat
was heeft ze uit de beste bronnen geput en alleen
die verhalen opgenomen, die niet alleen voor den
ethnoloog maar ook voor den belangstellenden leek
treffend en interessant zijn. Uitgave van W. J.
hieme & Cie Zutphen.
Witte Curacao Sec
C her ry Brandy M en t hèGlaciale
Curacao Brandy