Historisch Archief 1877-1940
No. 2865
De Groene Amsterdammer van 30 April 1932
B I O S C OP Y
door L. J. Jordaan
Deux-Ex-Studio
«iustav Uclcky: .,Yorck" (De Rebel
van 1812) Rembrandt
Door de evolutie der jaren heen, heeft de
Duitsche fihnkunst vastgehouden aan twee principes:
de waarde van den studio-arbeid en de prominente
beteekenis van den filmspeler. Eigenlijk zijn deze
beide elementen, als oorzaak en gevolg,
onafscheidbaar aan elkaar verbonden.
De Duitsche visie op het filmkunstwerk trekt
zich samen op het Gesamtbild", d.i. op de vol
maakte eenheid van spelers, decor, licht. Het
beeldvlak in al zijn détails doode en levende,
materieele en immaterieele vormt het eenige
en dogmatisch gehandhaafde uitdrukkingsmiddel
van den Duitschen filmkunstenaar. Van Lang tot
Pabst ? van Wiene tot Siodmak, beheerscht dit
dogma de Duitsche filmkunst en wie haar met ver
stand en begrip wil naderen, dient het tot
onmisbaren sleutel.
De Duitscher zoekt in zijn films vóór alles naar
atmosfeer naar stemming. Boven de scheppende
mogelijkheden der montage boven het psycho
logische spel met de camera, staat voor hem de
suggestie van het totaalbeeld. Een film begint
en aanstonds moet de stemming aanwezig zijn.
zonder dat nog een verklarend woord of gebaar
hun werking hebben kunnen doen. Het eerste en
beslissende woord wordt door het rechthoekige
beeldvlak gesproken. Het eerste gezicht, welks
expressie den toeschouwer beïnvloedt, is het ge
laat" van het filmvenster. Al naar gelang van bet
zich ontwikkelende filmdrama staat" dit ge
laat" somber, of blij, of geheimzinnig.
Zoo belangrijk, zoo essentieel is voor den Duit
schen filmkunstenaar deze dramatische expressie
van het beeldvlak, dat hij er al den levenden
rijkdom van het cinegraphische materiaal aan
opoffert. De rimpeling van het watervlak onder
den adem van den wind de majesteit van
een hoogen wolkenhemel boven een duister
landschap de grillige wisselingen van den
lichtval over een verregend stadsbeeld.... hij
geeft het zonder bedenken prijs, ter wille van
dat eene: een beeldvlak, dat van kader tot kader
de dramatische intentie uitdrukt. Om dit te be
reiken wil hij alles, wat in het beeldvlak voorkomt
architectuur, landschap, belichting in eigen
band houden, mag niets aan het toeval worden
overgelaten. Het grillige spel der natuur zou im
mers een wolkenhemel in zonneschijn kunnen doen
openbreken, waar dit niet verlangd werd of een
windstoot over een landschap doen gaan, dat
terwille van de dramatische atmosfeer tot roerloos
heid gedwongen is. En dus kiest hij den eenig
mogelijken weg om dit doel te bereiken: hij neemt de
taak der Voorzienigheid in eigen hand en schept
zelf landschap, zonlicht en wind.
In de geweldige overdekte hallen van de
Babelsberger studio's of wanneer het niet anders kan
op de enorme Gelander" der omliggende terreinen
legt hij landwegen aan, bouwt hij wolkenhemels.
creëert hij zon, maan en sterren.
Uit dit alles volgt, dat de détails eener levende
natuur voor hem geen beteekenis hebben. Hij
hecht er niet aan, menschen, wolken, boomen.
rotsen als contrapuntische motieven tegen elkaar
te plaatsen ze te vereenigen tot een mozaïek
van bezielde en onbezielde elementen. Voor hem
is de natuur slechts de mise-en-scene, die dienen
moet, om alle aandacht te concentreeren op het
dramatische gebeuren het bewust geconstru
eerde klankbord, dat uitsluitend de werking van
woord en expressie heeft te ondersteunen.
KUNSTZ AAL
VAN LIER
UOORLOOPEND
TENTOONGESTELD
ROKIN 126 =
AMSTERDAM
BEZICHTIGING VRIJ
KUNSTWERKEN VAN
JONGE HOLLANDSCHE
EN B UITEN L. MEESTERS
Dit als oorzaak bezien, heeft tot onvermijdelijk
gevolg, de bijzondere positie van den Duitschen
film speler.
Geen land ter wereld beschikt over zulk een
keurcorps van getrainde en begaafde filmspelers,
als Duitschland. De Duitsche film kent geen ver
kwistend gebruik van levend materiaal, als b.v.
Rusland en Amerika. Zijn groote acteurs dateeren
meerendeels uit het aanvangstijdperk der zwijgende
film en men denkt er niet aan ze telkens te vervan
gen door andere typen. Omdat de Duitsche film
kunst berhaupt geen typen" kent. Wat zij
noodig heeft en eischt zijn film?spelers" individuen,
die zichzelf in alle détails, in alle nuancen kunnen
vervormen tot het type, dat het filmdrama be
hoeft.
Deze overweging leidt tot een merkwaardige
consequentie ten aanzien van de cinegraphische
opvattingen der Duitschers: zoomin als zij eenige
toevallige werking gedoogen in de mise-en-scene
van het filmdrama, zoomin tolereeren zij dit in de
creatie der levende sujetten. Het autonome type
de man- of de vrouw-van-de-straat, die het eigen
gedoe eenvoudig in de film voortzetten waarmee
de Amerikanen in een Garbo of een Bancroft hun
hoogtepunten bereiken en de Russen hun films
doen fonkelen van leven. ... dit stuk getransplan
teerde realiteit kunnen de Duitschers niet gebrui
ken. Het zou zich niet schikken, naar de strenge
compositaire discipline, die het filmkunstwerk naar
hun begrippen moet beheerschen. Evenals de na
tuur dit totaal-evenwicht zou kunnen verstoren
door ontijdigen zonneschijn of wind, zoo zou het
ongedisciplineerde type kunnen hinderen, door
nietgewenschte karaktereigenschappen of emoties.
Om nu deze streng en dogmatisch doorgevoerde
eenheid van beeld en beeldcomponeiiten te ver
krijgen, heeft de Duitsche film een school van
phenomenale spelers gerecruteerd, die hun uitdruk
kingsmiddelen hebben leeren wijzigen naar de
eischen van beeld-, en tooncamera en tevens in
staat zijn in iedere verlangde huid te kruipen.
Op deze wijze ontstond die merkwaardige
filmvormgeving, welke de Duitsche cinegraphie is.
Een filmconceptie, die hoezeer aanzienlijk nader
aan het tooneel verwant dan de zuivere filmkunst
der Bussen nochtans mijlenver afstaat van het
gebrekkige en zinlooze gefotografeerde tooneel der
Fransche film. Omdat zij, ondanks alles, met
camera en klankopname-apparaat, een nieuwen
uitdrukkingsvorm wisten te scheppen, die m jt zijn
oorspronkelijkheid een behoorlijk gelegitimeerd
bestaansrecht kan bewijzen.
Van dit hierboven uiteengezette schema der
streng doorgevoerde eenheid tusschen beeldvlak,
spelers en dramatische atmosfeer, geeft Ucicky's
film: Yorck", een opmerkelijk en interessant
voorbeeld. De heele film heeft die eigenaardige
on-werkelijke sfeer van studio-licht en studio
realiteit, welke de Duitsche film reeds op den
eersten aanblik van iedere andere productie onder
scheidt. Zij is in haar wazige contouren, in haar
picturaal en decoratief gehouden tooneelbouw,
veel meer schilderij dan concrete werkelijkheid.
Het ingesneeuwde tentenkamp van Yorck's leger
corps, hoezeer fraai van toon en compositie, bezit
geen enkele werkelijkheids-suggestie. Het geeft
alleen de simpele aanduiding: sneeuw, winter, ver
latenheid zonder een oogenblik de sneeuw tast
baar of de koude voelbaar te maken. Hierin nu
openbaart zich op karakteristieke wijze het Duit
sche systeem, dat dergelijke neven-effecten bewust
vervlakt, om uitsluitend de psychologie van het
drama d.i. van de spelers relief te geven.
Tegen deze achtergronden van wazige
licht-endonker composities staan nu de spelers scherp
afgetaekend en scheppen de dramatische karakters trek
voor trek. Men vergeet hierbij geen oogenblik de
onontkoombare controverse tusschen deze per slot
van rekening toch gespeelde", d.w.z. geïmiteerde
persoonlijkheden en het werkelijkheids-instrument,
dat de camera is. Men blijft zich pijnlijk bewust
van de starheid en het gemis aan den levenden
adem der natuur, welke de ateliercomposities bij
blijft. Maar desalniettemin ondergaat men diep
de virtuositeit, waarmede deze karakters worden
voorgedragen en blijft men sterk onder den indruk
dezer imposante eenheid van dramatisch gegeven
en ver-beeld ing.
Want in de personen van Werner Krauss en
Rudolf Forster vindt deze vorm van transformatie
kunst wel y.ijri schoonste en volmaaktste uiting.
Krauss' ..Yorck" is inderdaad het ideale begrip
van den populaireii krijgsheld, aan wicii weliswaar
Rudolf Forster
al het merischelijke in den zin van strikte realiteit,
vreemd blijft maar die niettemin in zijn
gestyleerde, decoratieve gaafheid imponeert. Het ver
wondert ons niet, dat zijn revolteerende haardos
nimmer wappert in den wind dat zijn hand
nooit op menschelijke wijze in een nabijopname
beeft, noch zijn mond zich nerveus vertrekt. Wij
verwachten dit zoomin in deze breed-geborstelde
al-fresco figuur, als wij zoeken naar de détails in
een muurschildering. Alles is groot, strak, symbo
liek aan deze abstracte verbeelding der romanti
sche krijgsmansdeugden maar in zijn decora
tieve vlakheid bewogen en indrukwekkend.
Tegenover hem staat Porster als Friedrich Wil
helm in denzelfden strengen, monumentalen stijl
als mensch alweer te ver van ons af, maar ko
ninklijk tot in zijn groteske infinitieven en jam
merlijke aarzelingen toe. Tusschen deze twee for
midabele kunstenaars ontwikkelt zich een spel
van dramatische en psychologische spanningen
van conflicten en ontroeringen, dat meesleept en
ademloos geboeid houdt. Voorwaar een der schoon
ste uitingen van dien eigenaardigen kunstvorm,
welke de Duitsche film is.
En welks kracht ontketend wordt om met een
variant op het bekende: Deus-ex-machina, te
spreken door den eigenzinnigen, maar
merkwaardigen Genius-van-de-studio.
Werner Krauss