De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 7 mei pagina 10

7 mei 1932 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

SCHILDERS EN Hollandsche en Fransche Schii Leo Gestel bij Buffa jestel (Buffa en Zonen) L,eo Gestel bij Buffa & Zinien, Amsterdam Deze reeks werken vormt volgens den schilder zelf een beknopt overzicht van de periode 1922 1932, dus van de laatste tien jaren. En wanneer wij dit tijdperk in het algemeen een naam moesten geven, dan zouden wij dat in bepaalden zin een decoratief tijdperk moeten noemen. Wij zouden dan hiermee bedoelen dat welk het ..onderwerp" ook zij van de teekenina-en uit welke samenstellende deelen zulk onderwerp ook bestaat, deze elementen ten eerste gebruikt zijn om een rhythmische schik king ons duidelijk te maken. Dit feit was reeds te erkennen in Gestel's typisch cubistische" periode der havens van Mallor^a etc.; dit feit is hier op nieuw duidelijk, maar er zijn andere elementen bij gekomen, die het cubisme zeer eigen, in niet zoo sterke mate echter bij (Jestel in die havengezichten werden gevonden. En deze elementen zijn: natuur lijk een soort mathematische vereenvoudiging van tri Fantin Latour (van Wisselingh) de voorstelling maar een zelfde vereenvoudiging van de volumina. die menschelSchamen en diere1 ij ven verdeden in de onderscheiden deelen. Dit heeft, (iestd hier en ver, zóó ver doorgevoerd, dat feitelijk de rangschikking der volumina hoofdzaak werd. zelfs als die rangschikking ging tegen de ,,objectieve" natuurlijkheid; het spel der volumina fraai te schikken was dus Jso. l voor (iestel; No. l voor (iestel was hier en daar wat ge ook een nei ging tot het ornamentale kondt noemen. WTanneer we hierbij nog eenige opmerkingen zouden en zullen voegen, danisergeen ontkenning- in van wat in het algemeen werd geschetst; bijzonderheden worden slechts toegevoegd. Uit'22 zijn teekeningen uit de Beemster, waar landschap en beest zijn gesimplifieerd, waar vormen werden vereenvoudigd zonder feilen nadruk op de volumina; wat stugger zijn deze te erkennen in '23. In 1924 treft ons in de landschappen een vertellend accent, wat ongetwij feld teederder is in '25 in de Vlaamsche landschap pen (zie 11 enz.). De vereenvoudiging en de lust tot volumen neemt in '2(i zeker toe, in '27 vinden wij sterk een rhythme van groot-gehouden vlakken en weinig kleuren, terwijl in enkele uit '2(> en '27 een cerebraal element er bij komt. In '28 is hij 01 na mentaai, in 29 meei- sculpturaal hier, in HJ30 en '31 is er een psychische verbreeding te constateeren, een overeenkomst met Kaedecker's beeldhouw werk, maar ook is er in 1931 een overeenkomst met Jespers beeldhouwkunst, welke van die van Zadkinc afkomt. Meer levensdrang is er in de vrouwen tors (No. 49) in 1932 zijn sporen van surrealisme enz., van de f-'met en van negersculptuur. Wij vinden dus hier (iestel als een beschaafd talent, dat getrouwe lijk de verschillende bewegingen van onzen tijd mee-leeft. Arti et Amicitiae. Enkele opmerkingen Er zijn hier nog al wat portretten; dat is altijd aardig. Dat van Ijizzy Ansingh met al de groenen is in de kleur toch niet door en door zuiver, wel zijn geestig de oogen van de afgebeelde vrouw. Bobeldijk bereikt in deze twee dames bij verre niet het portret, dat ik eens beschreef als zeer goed voor hem, Monnikendam is in zijn portret nog al opdrachtig van kleur; zuiver is Schuhmacher in het portret zijner vrouw; het Damespor tret van A. l', van Meven is het grootst van allure in zijn grij zen, maar de kleur kon voller klinken, voller klinkt ze dan ook bij hem in zijn stilleven met jas (in grijzen en rose) dat een der bij blijvende stillevens is dezer tentoonstelling, en dat veel beter is dan dat van Mevrouw W e sten d o rp-Osieck (de kleur van de mand is daar onzuiver tegen de vissehen). liet Schilderkunstkroniek groote stilleven van Schuhmacher van de \ isscheii is ongetwijfeld een der meest verzorgde van de heele tentoonstelling', zoo niet het meest voltooide; diep-rood zijn Mej. van den Berg begonia's. Iets dieps is in de kleur van Mevr. Boom?Pothuis, Heiwijnen's stilleven is van een schilder met lust Jan Sluyters tot verfijning. Ken groep van Ilofker. de vier Zus ters, is stuk voor stuk een eenvoudige maar niet onwerkelijke observatie van een mensch. verwant telkens aan de drie andere, maar als groep is het wat uit-inekaar geraakt; ge bekijkt de afgebeelde stuk voor stuk en dan denkt ge: o ja. het verbeeldt een groep zusters. Van .Jan Sluyters' werk treft de levendige schildering van den hond evenzeer als treft de uitdrukking vandeoogen der vrouw, bij wie de hond op de caria.péligt. In de drie wilgen van llulshoff Pol zijn de wilgen wat te mat gevoeld voor hun.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl