Historisch Archief 1877-1940
No. 2867
De Groene Amsterdammer van 14 Mei 1932
13
Schilderkunst
f
Móric _G£bor bij Kleykamp, den Haag.
Er ? bestaat een voortdurende vraag naar por
tretten zooals deze Gabor ze schildert, en ge
ondervindt een voortdurende teleurstelling, wan
neer ge ze gaat zien. Hetgeen ge ziet is toch altijd
eender, en het bewijst de monotonie van de levens.
die zich telkens opnieuw willen weerkaatst zien in
zulke beeltenissen. De schilderkunst van Gabor
brengt nooit iets nieuws, hij is een herhaling (voor
den hoeveelsten keer?) van een bekend recept:
aangename vrouwen en fatsoenlijk uitziende
heeren, waarbij in het schilderij het even-gewaagde
naakt en de wei-gesneden kleedren (en liefst
uniformen) de hoofdzaak zijn naast gezichten, die
bij zekere verfijning tevens getuigen van leegheid
of ijdelheid, tenminste niet van een volledige
toewijding aan wat ook. Deze voorstellingen van
Gabor missen daarenboven in hun voordracht zoo
goed als elk persoonlijk accent, elk psychisch
leven; ze zijn in een techniek geschilderd, die niet
verbaast door technische voltooiing, geraffineerde
kunde noch door onovertrefbare realistische weer
gave der stoffen. Ze zijn in bruin en in
vleeschkleur, maar welk bruin en welke vleeschkleur;
de vormen der handen, de schilder weet niet hoe
een wonder spel ze kunnen openbaren! Deze
schilderijen? zijn meubels, geen schilderijen; een
grootscheepscher Pander kon den schilder in zijn
dienst hebben ! Naast deze traditioneele
meubellen", heeft de schilder verzonnen zich moderner"
te openbaren. Ook hier ontbreekt het psychisch
element, en daarom niet alleen kunnen wij ook
rustig deze beeltenissen en wat er meer daarvan is.
voorbijgaan; de kleuren vrij grof, in grooter par
tijen tegen malkaar gezet, zijn noch vondst noch
openbaring.
Martinez, bij d'Audretseh, den Haag
Martinez is een der specialiteiten" van dezen
kunsthandel. Het stilleven van den Cubaan was
daar meer dan eens te zien. Het was een eenigszins
nieuwerwetsch stilleven; de kleuren in groote
vlekken, waardoor wat tegenwoordig heet een
,,decoratieven" indruk ontstond. Deze kleuren
hadden een bepaalde sonoriteit en waren in hun
arrangement zuiver. Daardoor ontstond een schil
derij, dat nooit door bizonderen drang verrastte
maar nooit door onzuiverheden hinderde. De stil
levens en landschappen, die thans bij
d'Audretsch zijn te zien, blijken aan zuiverheid niet
te hebben verloren (ofschoon ik zuiverder werk
van Martinez ken) maar zij hebben aan diepte
ook niet gewonnen. De landschappen zijn, zoo ge
wilt, eenigszins luministisch-décoratief, dat
beteekent dat naar de détails niet is gezocht en dat
de verlichting de lust tot natuurgetrouwheid
vertoont, een soort vereenvoudigde, realistische
E. v. d. Velde-v. Brussel
Felix Ldbisse Het Huwelijk
(Kunstzaal van Lier)
weergave dus, met eenige
teed.erheid in de saam
stelling: geel-blauw. De stil
levens zooals ik zei, alleen
wat luchtiger geworden. . . .
R. de B ruyn Ouboter,
bij Kleykamp, den
Haag
Het is voor den eersten
keer dat ik werk zie van den
heer Ouboter; stillevens en
portretschetsen in waterverf
zijn het. Het is een reeks
voorstellingen, waarin ge een
afwisseling vindt tusschen
breeder gehouden voorstel
ling of nauwkeuriger gegeven
object; het werk is een rea
lisme, min of meer breed
geuit, min of meer impressi
onistisch. Het beste stilleven
dat ik er tusschen vond, zijn
ongetwijfeld de Amarylissen
met hun rood tegen een
blauwen achtergrond, waar
in de tegenstelling tusschen
het rood-en-blauw een be
paalde kracht werd bereikt,
terwijl geen lichte onzuiver
heid daar stoort en de vormen
van het glas forsch werden
gezien. Want ook dit dient
hier te worden geconstateerd:
in sommige werken van
Ouboter hindart een geringe
maar toch aanwezige onzui
verheid, waardoor de be
gaafdheid van het werk lijdt
en, (er is een bepaalde lust
tot kantigheid,) waardoor
ook de kantigheid een ietwat
vervluchtigt, zie b.v. het ge
mengd boeket waar de blau
we glas-voet tegenover het
verdere van het geheel zonder twijfel is onzuiver.
maar waar ge ook nog kunt zien, dat ook de vorm
der vele kleine gegroepeerde vruchten den schilder
een genoegen was. Het stilleven ,.de doode
kraai" is minder uitbundig, na de Amarylissen.
een der volledigste; verder vermeld nog de
Aaronskelk voor de boekenkast (2) de roode
tulpen, 't citroenboompje (14,) niet onaangenaam
nuchter en een der portretschetsen.
A. PLASSCIÜAKUT.
A. ijjoldsteen, bij van Lier, Amsterdam
Goade illustrators zijn, vooral in ons land, uiterst
zeldzaam. Wie zich van den aanvang af op het
illustratieve genre toelegt heeft daarom een goeden
kans. Vooral is dit het geval met iemand als
A. Goldsteen die, oud leerling der Rijksacademie te
A'dam, reeds op 22-jarigen leeftijd met zulk goed
werk als wat hier op deze expositie te zien valt
voor den dag komt. Ben serie illustraties met
lithographisch krijt van Zola's La Terre laten
Goldsteena Is een geboren illustrator kennen, als iemand
die het vermogen heeft zich in de schepping van
een ander zoo volkomen in te leven, dat hij de
figuren uit die schepping een gestalte kan geven
die breeduit, af en als vanzelf, oprijst uit het eigen
verbeeldingsleven. Een verbeeldingsleven, dat
overigens op den gezonden basis staat van een
grondige natuur-studie en dat zich, waar het
teeken-metier degelijk beheerscht wordt, in sterke
realistische beelden en evenwichtige, rustige com
posities (die toch allerminst nuchter zijn) kan
uiten.
Ook als hij van de gewone" werkelijkheid, zoo
als dan van een straat met matrozen en andere
figuren in Toulon, van een Dronkaard" tegenover
een volksgroep, met de pen en het aquarel vertelt
geeft hij direct mét de korte maar rake karakte
ristiek der oppervlakkige" feiten, sfeer. Het
worden geteekende reportages, tot kunst verheven,
zooals men die in Frankrijk, het land bij uitne
mendheid der geboren illustrators en reporters
met de vul-, zoowel als de teekenpen, dikwijls
aantreft, wat waarschijnlijk ook een der redenen is
dat Goldsteeris' hart hem naar dit land trok.
^eopold Krakauer bij Fetter, Amsterdam
Leopold Krakauer werd in zijn geboortestad
Weenen aan de Technische Iloogesehool voor
architect opgeleid en ontwierp en bouwde- daar en
Donker meisje
later ook in Belgrado, huizen in nieuw-zakelijken
stijl (waarbij hij zich in zijn opvattingen aan een
Ie Corbusier verwant toont). Zeven jaar geleden
vertrok hij naar Palestina. Standaard-typen voor
arbeiderswoningen te Jeruzalem, het plan voor
een arbeiderstheater, een eetzaal voor arbeiders,
een schouwburgdecoratie, het is daar alles ont
sproten aan zijn vruchtbaar architectonisch brein
en aldus werkte hij krachtdadig mee aan den op
bouw van het nieuwe Joodsche land.
Uit enkele foto's die hij hier laat zien, kan men
gewaar worden hoe hij daar. in den Oriënt, zijn
nieuw-zakelijke, architectonische denkbeelden zoo
danig verwerkelijkte, dat zij zich harmonisch
aanpassen aan het in deze streken reeds eeuwen
geldende, mede door het klimaat bepaalde klas
sieke woning-typen, dat zij wel regelrecht uit dit
type schijnen voort te komen en er een reïncarnatie
van zouden kunnen heeten in de materialen en
met de techniek van den modern Westerschen tijd.
Niet in de eerste plaats zijn brein, zooals in deze
bouwkunstige scheppingen, maar zijn hart schonk
hij intusschen weg aan het.... oude Joodsche
land, het oude ras der profeten, dat hij hier dooi
de nieuwe nederzettingen, het huidige landschap
en de hedendaagsche typen onder de bevolking
heen, voelt leven. Dit hart stort hij uit in zijn
teekeningen, waaraan deze tentoonstelling voorna
melijk gewijd is. Met een gebroken, expressionisti
sche" lijn zet hij oude stadsdeelen, stukken woes
tijn, Joodsche typen enz. neer en vertelt vlot en
suggestief van wat er heden ten dage in Palestina
te zien valt. Maar het wordt meestal ook nog mér
dan vertellen. Deze teekeningen en schetsen, in
zwart, en een enkele maal in rood krijt en soms
met een enkele kleurtje aangezet, worden dikwijls
tot symbool; er leeft dan een ruimte, een breedheid
een verteedering in, die getuigen dat in dit werk de
droom van het oude ras-bewustzijn, die door geen
enkele nieuwe zakelijkheid gedood, en de droom
van een land, die door geen moderne koloniseerende
werkzaamheden verstoord kon worden, samen kwa
men.
In een serie kleurkrijt-teekeningen voor kinde
ren, lichte en vroolijke fantasieën van het genre
waarin dikke olifanten met kleurige bloemetjes
in hun slurf door het luchtruim zweven, geeft hij
blijk dat liet moderne Weenen. nok als hij teekent
en niét bouwt, nog in hem leven kan en dat, hij in
de sfeer van de Wiener \Verkstatten langen tijd
is thuis geweest.
A. E. VAX DE.V TOL