De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 14 mei pagina 19

14 mei 1932 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2867 De Groene Amsterdammer van 14 Mei 1932 19 Uit het kladschrift van Jantje Croquante croquetjes door Alida Zevenboom t , Neef uit de Commelinstraat die ingeënt is en gestempeld en straks misschien gebrandmerkt wordt, kwam de vorige week op een avond met Neef Bertus bij me want zij hadden een geheel nieuw zaakje op het oog dat duizenden beloofde en tante mocht niet weigeren hen te helpen. Zij legden me namelijk uit dat er op het oogenblik een groote vraag is naar tweedehandsch gebruikte auto mobielen en zij zeiden dat zij er een paar heel goedkoop konden koopen en met groote winst van de hand wisten te doen en met een paar potjes vuurlak en wat poetspomade kon je zoo'n tweedehandsch ding als gloednieuw maken en toen ik zei dat dat eigenlijk oplichterij was, lachten ze me uit en zeiden dat dat bandel was en in den handel iedereen zoo deed. Dan is de handel een smerig ding", zei ik en ik Was ook een tikje ongerust want ik was alleen thuis met die twee neven en ik had pas gelezen van een oude dame in Amerika die ook twee neven op bezoek had gekregen die haar ook om geld vroe gen en die, toen zij het niet kregen, haar met een zakdoek of zoo iets om haar hals worgden en nu kan u het kinder achtig en bijgeloovig vinden maar ik voelde al dien tijd dat zij bij mij waren, die zakdoek om mijn hals en bovendien moet je het altijd van je familie hebben en toen neef uit de Commelin straat een oogenblik opstond en achter me heen liep dacht ik: nou gaat het gebeuren" en ik gaf een gil zoodat zij beiden schrokken en mis schien een mensch mag nooit slecht van zijn naastbestaanden den ken, vooral niet als het familie is heeft die gil me voor erger bewaard want je kunt in dezen raren tijd nooit weten en dan is Bertus eigenlijk heelemaal geen neef en een wild vreemde voor me en om van ze af te komen, heb ik neef uit de Commelinstraat tweehonderd gulden gegeven om zijn zaakje te beginnen. Neef Bertus, van de Brandweer, zou voor de lak en de poetspomade zorgen en ik hoop maar dat hij die niet uit de kazerne wegneemt want dat zou tegenover de gemeente en meneer Gordijn niet te verantwoorden zijn en zij kunnen alles van me zeggen maar aan het goed van een ander heb ik me nooit bezondigd, zelfs niet aan een man van een ander. Heel erg tevreden gingen ze niet weg want zij hadden duizend gulden van Tantetje willen hebben maar wie heeft er tegenwoordig duizend gulden zoo maar voor de hand liggen en wie weet of het hun er niet om te doen was om eens poolshoogte van mijn geldje te nemen ? je kunt niet te voorzichtig zijn. Maar Zondagmorgen vroeg werd er gescheld en daar stonden de twee neven voor de deur met het tweedehandsch wagentje en ik moet zeggen dat het een koopje leek mooi in de lak van meneer Gordijn neef Bertus had een klein potje achterover weten te drukken, zoo als hij zei, dat toch niet meer gebruikt werd omdat meneer Gordijn het gebruikt had voor een uitvinding die nu in een hoek lag, en glimmend als een spiegel, en nicht uit de Commelin was er ook bij en de aanstaande van Bertus Jr., een flar madam met een hoedje schuin op der rechter oog dat erg valsch me aankeek en ze kwamen me halen voor een tochtje naar de bloeiende Betuwe om naar de kersenbloesem te gaan kijken en dan kon Tantetje meteen zien hoe mooi het wagentje liep maar het was niet om de kersenbloesem maar het was om Tantetje een raadje voor de oogjes te draaien en haar toch die duizend popjes af te zetten, dat had ik al heel gauw in de gaten en dat meubel met haar scheeve hoedje verklapte den heelen toeleg al, nog vóór wij aan den Omval waren en ik moet u zeggen dat de stemming in het glimmende wagentje met eiken kilometer dat wij verder van Amster dam kwamen, prettiger werd. En waar het aan lag, weet ik niet maar ik moest telkens denken aan een verhaal van mijn moeder het was Zondag ook nog ,,Moederdag !" die ons vertelde van den postbode die tusschen Arnhem en Utrecht reed en die een paard had dat uit zich zelf bij elk kroegje stil hield en staan bleef net zoolang tot dat de bode zijn glaasje bier of zijn borreltje gehad had en het scheen wel of dat wagentje ook zoo'n instinct had want het bleef telkens stil staan voor een gelegenheid waar wat hartigs te drinken was en dan moesten de neven er uit om water te halen voor iets dat ik niet goed verstond want al die auto-dingen hebben rare namen en neef Bertus wist zoo mooi te praten hij praat erg mooi en met een fluweelen stem die me altijd een tikje om me hart slaat dat ik over mijn knip j e ging en twee rijksdaalders gaf voor betere benzine maar die betere ben zine rook niet naar olie maar naar heel iets anders en do twee dames die mee naar binnen waren gegaan ik wou niet kwamen terug en roken naar advocaat wat ook al een benzine-lucht schijnt te zijn maar gelukkig misten de goeje ben zine zijn uitwerking niet en de stem ming in het wagentje verbeterde er erg door en do twee neven zaten zingend achter het stuur en er zou niets gebeurd zijn zonder een politie agent in Utrecht die neef wat toeriep omdat hij teveel links scheen te houden waarop neef wat terug riep on de agent op de treeplank van het wagentje sprong, waarop neef Bertus hem een duw gaf waarop er een andere agent bij kwam on nog een paar agenten op een stoomfiets die dwars voor ons wagentje gingen staan, waarop wij verzocht werden te stop pen en naar het bureau te rijden, in optocht met een hoop volk achter ons aan en ik moet u zeggen dat het angstzweet me onder mijn voorjaars hoedje stond en ik me doodschaarude en ik zal u niet herhalen wat er alltmaal achter ons werd geroepen op het bureau sloeg de inspecteur een boek op en keek eens na hoe het stond met het nummer van ons glimmende wagentje en het bleek dat het onder de gestolen auto's voorkwam en ik voelde weer die zakdoek om mijn hals van dien avond dat zij om geld kwamen en er werd met Amsterdam getelefoneerd en 's nachts om, drie uur bleek dat de neven onschuldig waren en hot wagen tje gehuurd hadden en niet ijekocM , zoo hadden ze Tantetje bedot van een iemand die het ding gekocht had van onbekende en eerst Maandag ochtend tegen zeven uur lag ik op mijn bed. Dat rare gevoel om mijn nek is gebleven. . . . ZANTVOORT-BAD GRAN D-HOTEL TEL. 3 EN 203 120 kamers, 200 bedden. Voor en naseizoen voll pens. f 6.?p. d p.p. Weekend van Zaterdag voor Diner tot Maandag; na ontbijt f 12.50 per pers. Pinksterweekend van Zaterdag voor Diner tot Dinsdag na ontbijt f 18.?per pen. Lift, Centrale verwarming.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl