Historisch Archief 1877-1940
No. 2867
De Groene Amsterdammer van 14 Mei 1932
Uit de Natuur
Zang der vogels
door Dr. Jac. P. Thijsse
Boschrietzanger
n
Een paar weken geleden was ik bezig om in
den tuin een rand Oostindische kers te zaaien,
op een mooien, versch uitgeharkten regel, waai
de kruimelige zaden mooi op een dubbele rij
zouden komen te liggen. Meteen hoor ik vlak bij
een heel mooi liedje, wel zacht, maar toch goed
volgehouden en bijzonder welluidend. En jawel,
daar zat een roodborst in de wilde roos, je zag
zijn snavel gaan en de veertjes aan de keel bewegen.
Hij was in 't minst niet schuw en hipte al zingend
op den grond nog eer ik mijn regel had gesloten.
Iedereen die wel eens gewerkt heeft in een
tuin waar roodborsten zijn heeft wel iets derge
lijks ondervonden, zelfs wel dat de roodborst
kwam staan op schoffel of spade, altijd zingend.
Nu is die roodborst ook een hevige vechtjas
en territorium-zanger, maar in dit geval leeren
wij een ander liedje kennen: het lied van verwach
ting en tevredenheid, van spanning, het lied bij
het werk. Een andermaal liep een roodborst
voedsel te zoeken op een boschpad. Wij kwamen
daar langs en probeerden nu, hoe dicht wij bij hem
konden komen, zonder dat hij opvloog, 't Is een
onschuldig vermaak. Wel, we waren zoo wat op
twee meter, toen begon hij zachtjes te zingen,
steeds voortloopend, terwijl wij voorzichtig volg
den. Zoo hebben we samen een meter of tien af
gelegd, toen vloog hij op en streek neer in een
struik, waar hij zich ging zitten poetsen. Dit
was weer een liedje van spanning, hoogstwaar
schijnlijk niet van tevredenheid.
Voor de meeste vogels geldt het, dat zang en
spel gebonden zijn aan den broedtijd. Als
voorWitte Curafao Sec
Cherry Brandy Menthe Gladde
Curafao Brandy
beelden kunnen we weer nemen koekoek en
nachtegaal, die beide omstreeks het einde van
Juni ophouden met zingen; de nachtegaal iets
eerder dan de koekoek. ])e eerste wordt na Sint
Jan slechts zeer zelden gehoord, de tweede houdt
het schraaltjes uit tot Sint Jacob. lloutduiven
en zwaluwen broeden in groot aantal nog in Sep
tember of zelfs later en zingen dan ook al dien
tijd. En dan komt in September weer zang van
allerlei vogels, die allerminst er op uit zijn, om
te broeden, het lied der trekkers en liet lied
der jonge vogels, die nu voor het eerst zingen.
Ik heb wel jonge zanglijsters hooren zingen, die
nog niet eens hun donskleed hadden geruid, ze
waren om zoo te zeggen nog niet eens droog achter
de ooren. Jeugdige nachfcegaaltjes kunt ge hooren
zingen in het laatst van Augustus. Maar of de
fitissen en tjiftjaffen, die in September »,oo flink
hun stem verheffen, eerste-jaars vogels zijn, zou
ik niet durven zeggen. Hier wacht ons nog veel
onderzoek.
Op sommige dagen in October klinkt opeens
weer veel roodborstgezang, het droevig
herfstlied" waar de kinderpoëzie of liever het school
boekje mee doorspekt is. Met droefheid heeft
dat niets te maken; het is het vlagvertoon van
de roodborsten, die hier hun winterk war tieren
betrekken en die zelfs nu even fel kunnen vechten
als in het voorjaar. Hun herfstlied is de inleiding
tot het wintergezang.
Het aantal der vogels die bij ons in de Kerst
week een lied aanheffen, is niet gering. .Nooit zal
ik vergeten hoe ik onder Overveen (er staan nu
allemaal villa's) de boomleeuwerik heb hooren
zingen in den Kerstnacht of eerlijk gezegd in
den laten Kerstavond. Dat de winterkoning dan
zingt, weet iedereen, maar we kunnen nog noemen
boomkruiper, pimpelmees, heggemusch, goud
haantje, musschen en spreeuwen en soms ook
merel en zanglijster en in rijke
beukenootjeswinters ook vinken en houtduiven. Boomkruiper,
pimpelmees en winterkoning lijken het meest
gehard, zingen ook nog bij vorst en sneeuwstorm,
zoolang er maar voedsel is en licht.
Ik weet niet, wat voor beteekenis aan dezen
winterzang gehecht moet worden. Hoogst waar
schijnlijk hebben wij hier te doen met dezelfde
verschijnselen als in lente en zomer. Wij moeten
niet te veel waarde hechten aan l Januari. Jedere
planten- en dierensoort bij ons heeft zijn eigen
Nieuwjaar. Goudhaantjes willen voor hun wijfjes
al wel pronken in November, de meeste meezen
leven in December al duidelijk in paren, roeken,
reigers en aalscholvers kunnen al broeden in
Februari. Waar blijft dan de winter?
In Januari wil het wel eens lukken om leeu
werikken aan het zingen te krijgen door ze ze
nuwachtig te maken, juist zooals dat roodborstje,
waar ik in het begin van vertelde. (Jewone
akkerleeuwerikken zwerven dan troepsgewijs langs
de Zuiderzee, en ook wel dieper landwaarts in
b.v. in de buurt van de Kalfjeslaan. Je wandelt
dan langzaam op zoo'n troep af, heel voorzichtig,
telkens stil staand. Ze worden gaandeweg onrus
tiger, laten af en toe een angstkreet of lokroep
hooren, herhalen dien roep wat sneller en eindelijk
kan het gebeuren, dat er een op trillende wieken
een meter of zoo opstijgt en een eind voortvliegt,
al zingend: de eerste leeuwerikzang. Met vinken
lukt dat ook wel; trouwens ook zonder experi
menteel ingrijpen, kan men van dag tot dag bij
die vinken den lokroep hooren toenemen in kracht
en frequentie en eindelijk overgaan in den vollen
vinkenslag. Daar staat dan weer tegenover dat
wij in Juni en Juli den overgang kunnen waar
nemen van vollen zang tot stilte.
Het is iedereen aan te raden, om y.ich vertrouwd
te maken met den vogelzang en men kan er eigen
lijk iederen dag van het jaar mee beginnen, liefst
zonder leiding; dan wordt men het diepst ge
troffen. Haast is er niet bij.
Koninkl. Bloemkweekerij Wilhelmina,"
Charles van Ginneken & Zoon, Zundert, N.B..
Het van ouds gunstig bekende adres voor
Dennen, ter bebosscbing (uitsluitend inheemsch zaad)
Exotische Dennen- en Sparrensoorten,
Bosch- en Haag-plantsoen,
Boomen en Heesters.
Catalogi op aanvraag gratis en franco.
Tel. interc. No. 1. Telegram-Adres: Wilhelmina, Zundert
Italiaansche
schrijvers
IMcr Maria KOMSO cli San Hrcondo
Van de figuren, die heden ten dage op
tooneelletterkundig gebied in Italiëop den voorgrond
treden, heeft slechts een enkele in ons land
eenige bekendheid verworven. Dit kan ons temeer
verbazen, daar de hedendaagsche Italiaansche
tooneelliteratuur zeer rijk is aan auteurs, die
door hun artistieke persoonlijkheid, hoewel van
zelf sprekend niet allen in dezelfde mate, bijdragen
tot de belangrijkheid van deze periode in Italië.
Naast Luigi Pirandello, die op het tooneelwezen
in Italiëen daarbuiten zulk een grooten invloed
heeft gehad, en die door de opvoering van ver
schillende zijner stukken ook bij ons eene
algemeene bekendheid geniet, zien wij de namen van
vele anderen, die als romancier een bijzondere
plaats innemen. Ik noem hier enkele, die in de
laatste jaren van zich hebben doen spreken:
Rosso di San Secondo, Massimo Bontempelli,
fhiarelli, Sem Benelli, Marinetti, Luigi Antonelli.
Van deze auteurs mag men Rosso di San Secondo
tot een der interessantste rekenen.
Siciliaan, evenals Pirande'lo, (hij werd in 1887
te Oaltanisetta op Siciliëgeboren), voelt hij
evenals deze eene diepe gehechtheid voor zijn
geboortegrond, die in beider werken herhaaldelijk
tot uiting komt. Tusschen beide auteurs bestaan
evenwel groote verschillen. Pirandello, zuivel'
cerebraal, brengt steeds het probleem naar voren,
ontstaan uit het contrast tusschen werkelijkheid
en schijn, tusschen uiterlijkheden en innerlijk
leven; Rosso daarentegen wil geen problemen
oplossen: hij vertoont voor ons de zuivere, naakte
hartstochten en instincten met de daaruit voort
vloeiende conflicten. Zijn personen zijn dan ook
hoofdzakelijk incarnaties van die hartstochten
en men vindt in vele zijner werken als , ,Leitmoti\^ *
de primitieve instincten, zinnelijke liefde en
moederliefde, terug. Daarnaast behandelt Rosso
vaak het contrast tusschen het Noordelijke en
Zuidelijke volkskarakter; het Noorden, gedisci
plineerd, krachtig van wil, en het Zuiden gepassi
oneerd en instinctief, die elkander wederzijds
nooit volkomen zullen begrijpen. Een eigenaardig
heid van dezen auteur is ook, dat hij zijn personen
niet noemt met voor- en achternaam, zooals wij
dat gewend zijn, maar dat hij ze gewoonlijk
aanduidt door een kleur, voor hem het symbool
van een speciale karaktereigenschap of van een
persoonlijke egenaardigheid.
Verschillende zijner novellen en zijn roman
,,La Fuga" spelen in ons land, waar hij als jonge
man, eenigen tijd heeft doorgebracht. Tot Rosso's
beste tooneelstukken behooren: ..Marionette, che
passione !" La bella Addormentata", zijn laatste
drama ..Tra Vestiti che Ballano". en ,.La Scala",
een sterk gebouwd, dramatisch en succesvol werk,
door den auteur zelf als een zijner beste stukken
beschouwd.
R. VAN DEK STEMPEL?SANDERS
KUN STZ AAL
VAN LIER
L/OORLOOPEND
TENTOONGESTELD
ROKIN 126 =
AMSTERDAM
BEZ IC HTIG l NQ V R IJ
KUNSTWERKEN VAN
JONGE HOLLANDSCHE
EN BUITENL. MEESTERS