Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland
Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta
Redacteuren: L. J. Jordaan, F. Ge Scheltema en M. Kann. Secretaris der redactie : G. F. v. Dam
Keizersgracht 355, Amsterdam G. - Telefoon 37964 - Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000
Opgericht in 1877
No. 2869
Zaterdag 28 Mei 1932
Nederland tusschen
de mogendheden
f"
4»
*?'
fc».
Zijn wij er ons in Nederland wel van bewust, dat,
?wanneer over enkele weken de groote mogendheden
te Lausanne bijeen zullen komen ter bespreking van
de internationale schulden, meer in het bijzonder
<ie schulden van Duitschland aan de voormalige
geallieerden, indirect tevens de schulden van de
geallieerden aan de Vereenigde Staten, bij het
welslagen van die conferentie tevens de welvaart
en de toekomst van ons vaderland mede op het
spel staan? Men kan de conferentie van Lausanne
evenals de Haagsche conferentie, waarvan zij een
voortzetting is, beschouwen als een conferentie tot
liquidatie van den oorlog. Het gaat daarbij niet
alleen om, door het schrappen of verminderen van
de internationale schulden, een stoot te geven, die
het begin kan zijn van een economisch herstel,
maar tevens om een politieken grondslag te leggen
voor betere internationale verhoudingen.
Op de conferentie te Genève voor de verminde
ring van de bewapening gaat het om een gevolg
van het internationale wantrouwen, op de confe
rentie van Lausanne om een der gewichtigste oor
zaken, Het gemeenschappelijke doel van den Vol
kenbond en van alle internationale conferenties
van den laatsten tijd moet zijn een: politieken
grondslag te vinden, waardoor de internationale
handel kan herleven, de bewapeningen minder
noodzakelijk zullen zijn en de kans op een nieuwen
internationalen oorlog, om de .gevolgen van den
wereldoorlog uit den weg te ruimen, althans voor
de naaste toekomst onnoodig te maken.
Nederland moet naar de teekenende uitdrukking
van Minister van Karnebeek een internationale
politiek voeren van zelfstandigheid. Maar dat
beteekent allerminst, dat de slechte verhouding van
<le groote mogendheden onder elkander ons on
verschillig kan laten. Ons ondanks zullen wij direct
of indirect de fatale gevolgen van een nieuwen
internationalen oorlog ondervinden. Wij Neder
landers moeten onze persoonlijke sympathie of
antipathie tegenover de groote mogendheden het
zwijgen opleggen en ons nuchter de vraag voor
leggen, welke gevaren de naaste toekomst voor de
belangen van ons land kan brengen.
Alle dikke boeken met memoires uit den tijd,
?die aan den grooten oorlog voorafging, waarmede
de markt de laatste jaren wordt overstroomd,
veranderen voor mij niets aan wat ik nog steeds
beschouw als de diepste oorzaak van den wereld
oorlog: de vrees van Engeland in het bijzonder en
in mindere mate van de andere geallieerden
voor den geweldigen groei van de Duitsche indu
strie. Het Duitsche leger en de Duitsche vloot, de
Duitsche wetenschap en het voortreffelijke Duit
sche onderwijs, de niet zeer sympathieke .mentali
teit van vele Duitschers... . het zijn allemaal
slechts symptomen en gevolgen van het groote
economische verschijnsel, dat tot het isolement van
Duitschland heeft geleid.
Wie zich rekenschap geeft van den groei van de
bevolking van Duitschland sinds den oorlog van
1870, in vergelijking met de bevolking van Frank
rijk, wie de Duitsche industrie in diezelfde periode,
de mijnindustrie, de chemische industrie en de
machineindustrie, vergelijkt met de Engelsche in
dustrie, die raakt de diepste economische oorzaak
van den wereldoorlog in haar kern. Loop eenige
willekeurig gekozen Nederlandsche fabrieken bin
nen en let op de machines. Gij zult zien, dat de
oudere machines uit Engeland afkomstig zijn, de
nieuwste uit Duitschland.
Dit oordeel over de oorzaak van den grooten
oorlog berust op feiten en nuchtere ontleding van
feiten. Het heeft met sympathie niet te maken.
Mijn persoonlijke sympathie gaat meer naar Enge
land en Frankrijk, dan naar Duitschland, hoe groot
mijn eerbied ook moge zijn voor het land van
Holbein, Dürer en Goethe.
Heeft de groote oorlog en wat daarop tot dus
verre is gevolgd, in wezen iets aan deze verschijn
selen, die ik als de diepste oorzaken van den groo
ten oorlog beschouw, veranderd? Neen. De Duit
sche vloot bestaat niet meer. Het Duitsche leger
is pro forma tot een minimum teruggebracht. De
bevolking en de industrie zijn verarmd. Het land
is van zijn koloniën beroofd. De schuldenlast is
ondragelijk. Maar de energie van de bevolking is
onaangetast gebleven. En met of zonder medewer
king van de geallieerden, onder Hitler, de
Hohenzollerns of Brüning zal het land zijn plaats onder
de zon hernemen. Er is geen enkel symptoom, dat
aannemelijk maakt, dat de bevolking van Frank
rijk in de naaste toekomst zal groeien in het tempo
van de bevolking van Duitschland van vóór den
oorlog, dat de Engelsche industrie haar suprematie
van de tweede helft van de 19e eeuw zal hernemen.
Over 10, 20 of hoogstens 50 jaar zullen Duitsch
land en de geallieerden weer in een gelijksoortige
economische positie als van 1914 tegenover elkan
der staan en, met of zonder oorlog, zal de economi
sche ontwikkeling van de wereld haar weg voort
zetten met een in verhouding tot een ontwikkeling
van eeuwen korte onderbreking van enkele 10-tallen
van jaren.
Hoe staat het in deze constellatie met de belan
gen van Nederland?
Nederland heeft zijn zelfstandig volksbestaan
op Spanje veroverd en in den strijd tegen de En
gelsche en Fransche hegemonie bevestigd. Die
geschiedenis is in het in vele opzichten voortref
felijke, in 1918 gepubliceerde boek van den
toenmaligen hoofdredacteur van de Groene Amster
dammer Prof. Mr. J. A. van Hamel (verschenen
te Amsterdam bij van Holkema en Warendorf)
beschreven. Wie de internationale positie van ons
land ook in den tegenwoordigen tijd wil begrijpen,
moet zich niet bepalen tot de lectuur van de
dagelijksche telegrammen en correspondenties uit Lon
den, Parijs, Berlijn en Gerieve in onze dagbladen,
maar hij moet dergelijke boeken en de daarin
geciteerde bronnen raadplegen.
Ons zelfstandig volksbestaan dreigt geen gevaar
van de zijde van Engeland of Frankrijk. De heer
schappij over Nederlandsch-Indiëheeft weinig met
Inhoud:
1. M.r, A. C. Josephus Jitta, Nederland tusschen
de mogendheden.
2. Dr. Jan Romein, Sovjet-Unie in Azië.
3. L. j. jordaan, Landbouwcrisis en zenuwcrisis.
4. Melis Stoke, Sprekende film, teekeningen door
door Harmsen van Beek.
5. C. van Wessem, Wie is'jle schrijver van de
Americaensche zeeroovers"? B. van Vlijmen,
De afsluitdijk voltooid!
6. Nico Rost, Duitsche boeken.
7. Prof. Dr. D. Cohen, Israëls wezen en willen.
9. Mr. H. Scholte, Dram. Kroniek. O. B. van
Straaten, Moderne verlichting.
10?11. L. J. Jordaan, Bioscopy.
12. J. vanSchaik?Willing, Amerikaansche boeken.
Mr. E. Elias, Boekbespreking.
13. A. Plasschaert en A. E. v. d. Tol, Schilderkunst.
15. G. J. P. Zaalberg, Koning Onzin beveelt.?De
Boterwet.
17 Anna Benavente, Zomervacantie aan de Kiviera.
18. L. J. van Looi, Maak zelf uw grammofoon
platen. Albcrt Heïman, Onze oude vijanden.
19. Uit het Kladschrift van Jantje. Alida
Zevenboom, Croquante croquetjes.
20. Letterraadsel. Charivaria.
Omslag: Spelproblemen.
Viooltjes
Voortreffelijke
chocolade in den
vorm van viooltjes.
Een specialiteit.
RINGER5
Let op den naam f
onze vloot of ons leger te maken. De open
deurpolitiek in die gewesten, waardoor de belangen der
groote mogendheden met de onze samenvallen,
is daar ter plaatse een grooter waarborg, dan onze
militaire macht.
Het gevaar voor onze vrijheid dreigt in den loop
van de 20e eeuw van het onvermijdelijk herstel en
den volkomen verdienden wederopbloei
vanDuitschland. Dan zal het gevaar herleven, dat schuilt in
de teekenende uitdrukking van menigen Duitscher
vóór den oorlog: ,,Wir mussen unbedingt
Botterdam haben." Wie dat gevaar niet ziet, geve er zich
rekenschap van, wat een overwinning van Duitsch
land in 1918 voor Nederland zou hebben beteekend.
Zelfs in deze periode van Duitschlands diepe
vernedering, van zijn lamgeslagen welvaart, van
zijn verscheurde binnenlandsche politiek, dient
ieder aan wie de belangen van Nederland ter harte
gaan, zich van dit niet voor de hand liggend gevaar
bewust te zijn.
Het is geen kwestie van sympathie of van anti
pathie. Maar dit oordeel berust op een nuchtere
waardeering van de feiten, zij het ook, dat men bij
de onttpding en rangschikking van die feiten, de
hoofdzaken moet onderscheiden van de bijzaken
en de oorzaken van de gevolgen.
A. O. JOSEPHUS JITTA