Historisch Archief 1877-1940
De Groene Amsterdammer van 28 Mei 1932
No. 2869
Amerikaansche Boeken
r,
4:
ffy
Edna Ferber, American beauty
Boekbespreking door Jeanne v. Schaik-Willing
Bloelende bongerd
Mijn lievelingstante, die met de heldere stem,
|; f i haar blozende gezicht en zwaren boezem ging
- naar een boekhandel en vroeg een knus, gezellig
l>oek voor een pas getrouwd jong vrouwtje.
Iets genoegelijks, menesr, voor iemand, die
veel thuis is en zich verveelt, maar 't moet echt
een goed tosk zijn, niet van dat rare, moderne
gedoe, gezond en frisch." De boskhandelaar
hoefde gesn oogenblik. te aarzelen. Hij haalde
van zijn plank een bandje in een grasgroen kaft
met een plaatje er«p van een leuke schuur en een
meisje, dat in den regen een man tegemoet ijlt.
Dit deed al denken aan kampeeren buiten', aan
vochtig gras, aan appelen, aan warm stroo. Dan
kwam het nietszeggende rooie kaft, degelijk en net,
een schutblad als het behang in een kinderkamer,
bezaaid met blaadjes ('t blijken tabaksplantjes te
zijn) en boertjes en boerinnetjes. Prachtig,
voor, treffelijk," zegt tante en laat het boek inpakken. Ze
t?<§! deponeert het bij 't mevrouwtje in de naar vernis
riekende, brandschoone, akelig nieuwe huiskamer.
En dan als de dikke, rozige tante voldaan heeft
afscheid genomen na een kopje thee met een
Mariatje, gaat nichtje lezen. Ze leest van 't vrucht
bare land Connecticut, New Engeland, dat door
de eerste pioniers veroverd werd op de Indianen
en ontgonnen. Van de eerste grand-seigneurs, die
edelingen, blij van geest, die in de wildernis nobele
buitens lieten plaatsen, fraai van materiaal en
sühoon van bouw. Uit Holland lieten zij schilders
komen ten einde hun vrouwen te laten conterfeiten
in wijde japonnen van glinsterende grijze zij, over
een onderkleed van roze atlas, met kanten fichus
en waaiers en met een roos in de hand. Uit Engeland
kwamen stukje voor stukje gebrandschilderde
ramen voor de kerk en ze ordonneerden
praalbedden met gebeeldhouwde posten als een kamertje
zoo groot.
Evenwel de nazaten der eerst zoo fiere geslach
ten degenereeren. De huizen vervallen, het land ver
wildert, valt ten prooi aan dien stroom van nieuwe
immigranten Poolsche boeren, die als landarbeiders
dit gebied binnen dringen en allengs de
oorspronkeIjjke heeren, door hun liefde tot den grond, hun
taaie uithoudingsvermogen, hun grenzelooze so
berheid weten te verdrijven. Doch de Britsche
cultuur, die zoodoende moest wijken voor de
natuur zal revanche nemen. De Amerikanen,
die zich een tijdlang in de steden hebben verschanst
komen weer opzetten, thans als vertegenwoor
digers van de nieuwe cultuur, die wetenschappelijk
en technisch is en waartegen de simpele hand
arbeider het met al zijn ijver moet afleggen.
De bezittingen worden gerestaureerd, het bedrijf
op modernen leest geschoeid, de Polen eruit of on
der den duim, Amerika voor de Amerikanen,
hurrah l"
Deze gang van zaken wordt in het nieuwe boek
i
Witte Curacao Sec
C her ry Brandy M ent hèGlaciale
Curacao Brandy
van Edna Ferber knap gedemonstreerd aan eenige
geslachten van de familie Oakes. De stamvader
Orrange Oakes, die met Judith zijn amiable consort,
dichteres en astronome, naar Amerika vlucht om
Cromwells bewind te ontgaan, laat het prachtige
Oakesfield bouwen., Doch al blijft de vereering
voor dit verfijnde menschenpaar in de nazaten
voortleven, wanneer het eigenlijke verhaal begint
zijn er een vrijheidsoorlog en een burgeroorlog
over Oakesfield heengetrokken en de landerijen
vervallen onder het wanbestuur der laatste na
zaten van het tro.tsche geslacht, Judith Oakes,
een grimmige, bizarre oude vrijster, haar broer,
de .zotte Jot en hun nicht Big Bella, een goed
aardige reuzin verslonsd en verslaafd aan den drank.
Tusschen deze zonderlinge menschen komt nu
de heldin van het verhaal leven, Temmie, de
dochter van Jude Oakes' zuster die er vroeger met
een kermisklant vandopr is gegaan. In 't levendige
kind strijdt de trots en de distinctie van de Oakes
met de fantasie en ongebondenheid, die zij als
erfdeel van haar vader heeft meegekregen en die
ze uit haar kinderherinneringen heef t overgehouden,
toen ze op jaarmarkten en kermissen als
Indiaansche verkleed, tooverpillen aan den man bracht,
met de vrouw met den baard" als moederlijke
vriendin en den kleinsten man ter wereld" als
speelmakkertje. Het is de charme en de liefelijkheid
van deze Temmie, waarop de schrijfster om in
tooneeltermen te spreken,,gaat zitten."Hetverdere
verloop van 't verhaal is dan dat Temmie trouwt
met Ondy Olszak, den hartelijken, gezonden
boerenknecht; door dit huwelijk, na de eerste
jaren van geluk, ten ondergaat. Haren zoon
Orrange echter voedt ze op tot een echten
Amerikaanschen Oakes en dezen jongen is het beschoren
om de hoeve op den duur van Poolsche smetten
te bevrijden en op te werken tot een modern
Amerikaansch bedrijf, vermoedelijk aan de zijde
van een Amerikaansche millioenairsdochter.
Dit is het Happy End van dezen door en door
Britschen roman. Want welke natie ter wereld
zou 't anders klaarspelen over zooveel netelige
situaties zoo onschuldig, stralend en oppervlakkig
heen te gijden? Een verzuurde vrijster, een aan
den drank verslaafde lieve vrouw, een ero
tisch avontuur tusschen een jonge bloem van
een erfdochter en een naar zweet stinkend land
arbeider.
Och arme, Freud, Jung, Strindberg, welke
griezelige kuilen en spleten hebt gij voor ons,
gedolven in de wegen, die langs dergelijke ver
schijnselen kronkelen !
Bij Edna Ferber geen kuilen. Enkel rozen
en vlierstruiken in bloei. Onder de
zwartgerookte balken der oude gebouwen, waar ze ons
binnen voert ruikt het slechts naar lekkere ham
en nappen met roomige kaas, het geurt naar volle
melk en honing, en waarachtig, niet enkel tante's
zich vervelende nichtje zal zich amuseeren met
dit boek, ook lezers met meereischenden smaak
zullen zich gewonnen geven. Hoe dat komt?
Eenvoudig omdat -Edna Ferber kinderboeken
schrijft voor groote menschen. Het kind in ons,
dat soebat om een boek, wanneer we wat grieperig
zijn of moe of landerig in den trein, erkent die
sfeer, waar noodlot, strijd om het bestaan en vooral
sexe nog niet hebben huisgehouden. Het is de
naïeve romantiek in ons, die zich gewonnen
geeft. En wat schuilt er voor kwaad in om dit boek
een plaatsje te gunnen op onze nachttafel naast
thermometer en kwast, mits we maar goed be
seffen, dat deze beschaafde amusementslectuur
met kunst niets uitstaande heeft; grijpen we
het boek ter hand dan beteekent dit dat we
contact zoeken met de lieve, vriendelijke raadsel
tante uit onze kinderjaren, haar nagedachtenis
blijve in eere ?
GOOSEN mEPIlAN
PIANO'S-ORGELS:
Boekbespreking
Het laaie ongerief, door Theo Thijssen.
f'itgave C. A. J. van iJishoecJc N. V.
Bussum.
Het ligt er heelernaal aan in wat voor stemming
ge zijt. Is die mild en prettig en kunt ge het zoo
nogal vinden met de menschen en deze wereld
en vooral met u zelf, dan zegt ge: die Theo Thijssen
is een allemachtig handige en gevoelige kerel, dat
hij zóó'n aardig, gezellig en goed-geschreven boek
kan maken, drie honderd twintig dicht bedrukte
bladzijden lang over het leed dat de
kleerendie-den-man-maken een proletariersjog aandoen;
kleeren, die versteld moeten worden, die te nauw
zijn, die gekeerd moeten worden, die op de groei
gemaakt zijn. Natuurlijk, die kleeren, die ellende
met en om kleeren, daar zit een gansche reëele
symboliek achter van den volksjongen, die mét
zijn broek en zijn jasje eigenlijk ook zich zelf en
zijn ziel moet keeren om uit de bedompte trooste
loosheid van het kleine bestaan, de (vermeende)
ruimten van de maatschappelijke reputatie te
kunnen betreden. Theo Thijssen, zoo zegt ge
dan, die ruime echt-goeie warm-gevoelige vader
van Kees de Jongen en Egeltje, toont ook nu
weer een man met een hart en een schrijver van
talent te zijn. . . .
Maar als ge de wereld een beetje donker ziet
en een beetje saai en vervelend, dan gevoelt ge
neiging te zeggen: ja, ja 't is allemaal best, die
Theo Thijssen kan wel schrijven en het is een beste
kerel, maar moet dat nu zóó lang duren om te
vertellen wat er allemaal voor narigheid bij de
kleeding van zoo'n jongeheer te pas komt? Was
het nu niet veel knapper en boeiender geweest
als hij daar nu eens want wis en waarachtig
het is toch maar een symbolisch probleem des
navranten levens een schrijnend kort verhaal
over geschreven had ? Hoe zoo bromt ge verder
zou een van Oudshoorn zoo'n geval hebben
aangevat en opgelost. Natuurlijk, doe 't hem maar
na, zoo'n kleurig en vlot en somwijlen ook geestig
boek te schrijven, maar ze zijn zoo lang van stof
en draad die broeken, het is zoo eindeloos, dit
snoer simpele herinneringen van Joop van Santen.
Deze C. en A. is zóó dik, zóó vet, zóó zoet.. .
Zou er in 1942 nog iemand zijn, die dit boek kent?
Ik bedoel maar dat het goede middelmatigheid is.
En die is er al zoo vél.
E. ELIAS
Kinderboeken
Van Git je en Witje. Teekeningen en tekst door
Wüly Schermelé. Uitgave A. W. Sijthoff's Uit
geversmaatschappij N.V., Leiden.
Dit groote prentenboek met vele gekleurde
illustraties ziet er goed verzorgd uit. De ondeu
gende streken van het zwarte poesje zullen zeker
door jonge kinderen met pleizier worden gelezen.
Op bezoek in Dierenland, door Hedwig Lohnz,
teekeningen van C. Oswald, bewerkt door Diet
Kramer.
Dit boek is heerlijk voor de jeugd; de auteur
blijkt een goeden kijk op het leven der dieren en
op de liefhebberijen der kinderen te hebben. Het
is een wandeling door den dierentuin en de vele
goede illustraties maken het tot een prettig en
leerzaam geheel.
KUN STZ AAL
VAN LIER
UOORLOOPEND
TENTOON GESTELD
ROKIN 126 =
AMSTERDAM
BEZICHTIGING VRIJ
KUNSTWERKEN VAN
JONGE HOLLANDSCHE
EN BUITENL. MEESTERS
r.,/