Historisch Archief 1877-1940
No. 2889
De Groene Amsterdammer van 28 Mei 1932
15
Onzin beveelt
door C. J. P. Zaalberg
Economische Kroniek
P
h
de hoofdoorzaak van de wereldcrisis
acht ik gelegen te zijn in de tot in het
onzinnige opgevoerde handelsbelemmeringen.
Dr. H.Colijn
Het komt mij voor, dat, zeer sumier gezegd,
deze malaise, die inderdaad geen ,,gewone"
crisis is, voornamelijk veroorzaakt is door
ten ontwrichting van het internationaal
handelsverkeer.
Mej. Mr. E. C. van Dorp in De Tijd
Op de onlangs gehouden 16e Internationale
Arbeidsconferentie, die volgens Prof. Aalberse een
ongewone eensgezindheid van werkgevers en ar
beiders ten toon spreidde, is niet groote meerder
heid een motie aangenomen, waarin de wensch
wordt uitgesproken, dat de Internationale Arbeids
organisatie den Volkenbond zal verzoeken zijn
leden tot maatregelen te brengen, die den
wereldramp van den productiestilstand zullen voorkomen.
Er stemden een zevental werkgevers tegen, hoofd
zakelijk om formeele redenen (misschien ook uit
gewoonte), daar zij oordeelden, dat de Internatio
nale Arbeidsconferentie buiten haar boekje ging
door andere onderwerpen dan die rakende de
arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden te
behandelen. Ik neem aan, dat die tegenstemmers
gelijk hadden, maar vind, dat de voorstemmers
verstandiger waren, want in het jaar 1932 wordt
al wat met arbeid" verband houdt, uitsluitend
beheerscht door wat wij de crisis noemen. Het is
misschien heel nuttig, dat 336 vooraanstaande
menschen uit 49 beschaafde landen een week of
drie besteden aan het ontwerpen van een paar, in
haar soort niet onbelangrijke, internationale ver
dragen, die de statistiek der ratificaties weer
gunstig zullen beïnvloeden (vooral als Luxemburg
het verdrag inzake de veiligheid bij het laden en
lossen van zeeschepen ratificeert, gelijk dit sociaal
vooruitstrevend land alle vorige maritieme con
venties heeft geratificeerd), maar die menschen
zullen zich toch ook wel eens afgevraagd hebben
of niet alle andere vraagstukken op het gebied van
arbeid" in het niet zinken, vergeleken bij de
toenemende werkloosheid.
Ik kan dan ook noch Albert Thomas noch de
stemmers vóór die motie ten kwade duiden, dat
zij de statuaire bevoegdheden der conferentie wat
ruim hebben opgevat.
Wat mij wel verbaast is, dat daar en hier en
overal de werkgevers en andere ondernemers zoo
gelaten toezien, dat er niets gebeurt om de oor
zaken weg te nemen, die nu langzamerhand in alle
landen der wereld de ondernemingen verlammen
en verarmen. Daar komt dan nog bij, dat als ge
volg van het voortwoeden dier oorzaken, in ieder
land als pijnstillend middel nieuwe
invoerbelemmeringen en financieele kunstbewerkingen worden
uitgedacht, die alle tezamen de zieke wereld nog
zieker maken.
In haar bijeenkomst in Juni a.s. te Parijs zal de
Internationale Kamer van Koophandel zich bera
den over stappen bij den Volkenbond of bij de
Regeeringen te ondernemen in het belang van het
wegnemen der crisisoorzaken. Men is zoo verstan
dig daarbij de hulp van onzen landgenoot Colijn
in te roepen, die blijkens zijn boven dit artikel
aangehaalde woorden de handelsbelemmeringen
de hoofdoorzaak van de wereldcrisis noemt. Han
delsbelemmeringen, die hij onzinnig, althans tot
in het onzinnige opgevoerd noemt.
Br zijn al weer eenige weken verstreken, sedert
hij het onzinnige van die opvoering vaststelde en
dagelijks komen er in een of meer landen nog op
voeringen bij, die ons dus weldra naar het
supraonzinnige zullen opvoeren.
Helaas vertoont zich hier een versnelde bewe
ging in bijna alle landen, maar overal constateeren
we dan nu ook de successen van Koning Onzin.
Vóór eenigen tijd waren er naast de in aantal toe
nemende verarmde landen nog enkele, die den dans
ontsprongen, althans het leek zoo; maar in 1931
is aan allen twijfel een eind gekomen.
Niet alleen is in alle landen zonder uitzondering
de bloei verdwenen, doch de erkenning is algemeen
dat er nog niet de minste aanwijzing is van een
gunstigen omslag der conjunctuur.
Wat dit zeggen wil voor het lot van het thans
levend geslacht wordt nog veel te weinig beseft,
vooral in Nederland, speciaal in de groote steden.
Dat het eenmaal bloeiende, nijvere, lichtende,
vroolijke Weenen tot diep verval is gekomen,
doordat wat eenmaal het handels- en
verkeerscentrum van een groot rijk was, nu nog slechts de
van haar vroegere voedingsbodems afgesneden
hoofdstad van een verarmd klein land is, wordt
met medelijden geconstateerd. Maar men wil
daarin niet de waarschuwing zien voor het bloeiende,
nijvere, rijke Holland, dat eenmaal dank zijn prima
grondstof: arbeid" zijn bestaan putte uit een
levendig verkeer als industrie-, landbouw-, han
dels- en zeevarend land rriet alle deelen der wereld
en dat thans steeds volmaakter va.n al dat verkeer
wordt afgesloten, waardoor n voor n zijn
bestaansbronnen opdrogen.
Een klein land, zelfs een groot en machtig land
staat als eenling machteloos tegenover den nieu
wen wereldheerscher Onzin. Zal het feit, dat nu
alle landen slachtoffer zijn geworden en in al die
landen steeds meer arbeiders werkloos worden,
het jonge geslacht buiten iederen arbeid opgroeit,
en steeds meer ondernemingen te gronde gaan,
eindelijk naar de wapenen doen grijpen om Koning
Onzin te onttroonen?
Het lijkt er nog niet naar.
* i *
*:
Koning Onzin schaterlacht om zijn succes, als
zij, die zich vrijhandelaars noemen, betogen dat
onder de tegenwoordige omstandigheden verzet
tegen protectionistische maatregelen gelijk staat
met zelfmoord. De ontwrichting van het interna
tionaal handelsverkeer, die Mr. van Dorp de oor
zaak van de malaise noemt, dwingt onvermijdelijk
ieder land individueel tot die maatregelen. Wij
willen allerminst ons vermeten critiek of afkeuring
over zulk optreden uit te spreken en wij aanvaar
den de goede trouw van hen, die ze als tijdelijk
aandienen en alleen als zoodanig verdedigen. Maar
wat ons bezorgd maakt is, dat naast deze activiteit
in de onzinnige opvoering der handelsbelemme
ringen (zie Colijn), zoo bitter weinig actie wordt
gevoerd om ze overbodi'g te maken. De economi
sche conferenties der vorige jaren, waar de helder
ste koppen deze ellende voorzagen, zijn op niets
uitgeloopen en nu hun somberste vrees werke
lijkheid is geworden, wijst nog niets op een inter
nationalen wil om verdere rampen af te wenden.
Politiek en diplomatie zijn machteloos, ja scha
delijk gebleken. Wordt het nu geen tijd, dat inter
nationaal de leiders van het bedrijfsleven aan
Koning Onzin een halt toeroepen? Te Genève
hebben de arbeiders bij (luiden) monde van
Jouhaux verzamelen" geblazen. Rust niet op de
andere partij in het bedrijfsleven de plicht om het
zelfde te doen en zich daarbij aan te sluiten ? Moet
zij rustig aanzien, dat haar ondernemingen ineen
schrompelen en verdwijnen?
Er is nu geen enkel land meer, dat niet lijdt
onder die algemeene ontwrichting. In een vorige
periode werd tegen een snelle verlaging der tarief
muren terecht aangevoerd, dat dit in menig land
de bestaansmogelijkheid zou ontnemen aan bedrij
ven, die door de bescherming tot bloei waren ge
komen. Er zou een verplaatsing van de productie
ontstaan, waarvan de gevolgen voor menig land
noodlottig zouden worden. Nu vertoont de wereld
een heel ander beeld. Een uitweiding daarover is
overbodig. Het kan niet beroerder" is een veel
gehoorde diagnose en soms voegt men er aan toe:
Het zal dus wel gauw beter worden". Dezelfde .
woorden hoorden we in den oorlog na iedere toene
ming der ellende en dan werd het nog tienmaal
beroerder".
Ons land wordt bedreigd met nog bitterder nood
dan groote landen, die over grondstoffen en een
veelzijdige industrie en landbouw beschikken. Die
kunnen binnen hun torenhooge tolmuren nog met
3/4 of 2/3 hunner productie blijven werken voor
eigen verbruik. Een land van de grootte en de eco
nomische gesteldheid van Nederland zal nauwlijks
de helft van zijn arbeidskracht productief kunnen
maken en moet dan nog voedsel en grondstoffen
uit het buitenland koopen, dat deze waren niet
ruilen wil tegen de vruchten \an Nederlandschen
arbeid.
Ik hoor al den duivelschen lach van Koning Onzin
knetteren over de volle havens met leege schepen
en door de leege fabrieken met volle magazijnen
Contirgenteeriirg; en menggrbod
l»e Margarïnewet in de kil nier
Zoolang de toestand zoo blijft en er geen reden
is om de koersschommelingen aan de effectenbeurs
nader te bespreken of beschouwingen vast te
knoopen aan de fluctuaties der productenprijzen'
kunnen wij hier niet anders doen dan van tijd tot
tijd die voorvallen memoreeren die in ons econo
misch leven stof doen opwaaien.
Dit is tenminste zeker, dat het menggebod voor
de margarine-industrie, dat Woensdag door de
Tweede Kamer is aangenomen, heel wat gemoe
deren in beweging heeft gezet. Gewoonlijk is er
ten aanzien van dergelijke wetsontwerpen evenveel
voor te zeggen, als tegen. Van niet-politiek en strict
economisch standpunt bekeken, moet rnen al ras
tot de overtuiging komen, dat men zich bij der
gelijke wetten van een oordeel-van-te-voren ont
houden moet. Men kan hier slechts naar de uit
komst oordeelen. Immers, het doel is: bescherming
en hulp voor den zuivelproducent. En dat men
alles in 't werk moet stellen om dat doel te be
reiken, daarover zal ieder het wel eens zijn. Het
komt er alleen maar op aan om, zoo mogelijk,
van te voren vast te stellen of men dat op de
voorgeslagen wijze bereiken kan, ja of neen.
Ten aanzien van het tarwe-menggebod is er niet
alleen te dezer plaatse betoogd dat het betreffende
wetsvoorstel ondoslmatig was en dat het doel,
steun aan den tarwebouw, beter kon worden be
reikt door directen steun. Hoewel dat van de zijde
der regeering schijnbaar nog niet wordt toegegeven,
mag men zich nu toch wel objectief en zuiver
constateerend op het standpunt stellen, dat een oplos
sing door middel van directen steun beter zou
zijn geweest.
M«t den melkveehouder is het echter anders ge
steld dan met den graanboer, zoodat dezelfde rede
neering als toentertijd gehouden werd, volstrekt
niet ook in dit geval opgaat. In de allereerste
plaats zijn de prijzen van de zuivelproducten zóó
scherp gedaald, dat een kunstmatige verhooging
niet als een onbillijke consumentenlast mag worden
beschouwd. Een pondje boter zal dan ook, ver
hoogd naar den nieuwen minimumprijs", nauwe
lijks het peil bereiken dat met den levensindex
van tegenwoordig klopt. In dit licht bezien blijken
de socialistische tegen-argumenten, dat de regee
ring meehelpt de kosten van levensonderhoud
te verhoogen, in plaats van te verlagen, zuivere
demagogie. Steun aan landbouw en zuivelbedrijf
kost geld, op welke manier dan ook! Maar wan
neer dat zóó geschiedt, dat de kostenbelasting
voor Jan-en-alleman niet hooger wordt dan anders
(in vrij normale omstandigheden) en de steun den
veeboer werkelijk ten goede komt, wat mag men
er dan op aanmerken?
Ondertusschen zitten we dus nu in de politiek
der minimumprijzen". Vijftien jaar geleden had
den we maximumprijzen". Economisch zien we
dus ongeveer het spiegelbeeld van den toestand der
oorlogsjaren. Veel hebben de maximumprijzen
óók niet geholpen, maar ze waren inhaerent aan
het distributie-systeem van destijds. Dat minimum
prijzen in beginsel ook verkeerd zijn, behoeft hier
niet te worden betoogd. Ze zijn dat evenzeer als
invoerverboden, beschermingstarieven en alle
andere symptomen onzer geestelijke en materieele
ontreddering. Quo usque tandem?
AD. INT.
en zie hem tevreden knikken tot zijn ministers
met en zonder portefeuille van Chamberlain tot
Diepenhorst.
De staat moet een belangrijker plaats in het
bedrijfsleven gaan bekleeden" is de conclusie, waar
toe velen komen bij de bestudeering der nieuwe
economische verschijnselen. Het is mogelijk, dat
dit voor sommige bemoeiingen noodig is. Maar
als niet internationaal het bedrijfsleven zich [met
de leiding der statsn gaat bemoeien; als niet
Genève en Parijs, Jouhaux en Colijn. in kalm
beraad maar zeer snel en een- stemmig een
internationaal spreekkoor aanheffen tot alle
regeeringen om haar gehoorzaamheid aan Koning
Onzin op te zeggen, dan zal een groot deel
van het thans levende geslacht geen getuige meer
zijn van den terugkeer der stoffelijke welvaart als
onmisbare; basis voor de geestelijke en moreele
opbloei dor menschheid.
* "
a