De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1932 4 juni pagina 1

4 juni 1932 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

, DE GROENE AMSTERDAMMER 'Weekblad voor Nederland ? Onder hoofdredactie van A. C. Josephus Jitta Redacteuren: L. J. Jordaan, F. G. Scheltetna en M. Kann. Secretaris der redactie: C. F. v. Dam Keizersgracht 355, Amsterdam G. - Telefoon 37964 * Postgiro 72880 - Gem. Giro G. 1000 Opgericht in 1877 No. 2870 Zaterdag 4 Juni 1932 Volksvertegenwoordiger of marionet? De etsen tot nederleggtng van het man daatiran de drie S. D. A.P.-gem eenteraadsleïen In Amsterdam, die voor de loonkortlng nebben gestemd, Ingewilligd! D 3 varhou iing van een volksvertegenwoordiger -tot z ja kiesewis een. teere zaak. De kiezers hebben liet volste recht van iemand, die een candidatuur voor een vertegenwoordigend lichaam aanvaardt, te verlangen, dat hij een uiteenzetting geeft van zijn denkbeelden omtrent de taak, die hij gaat aanvaarden. Dat moge nog geen afdoende waar borg zijn, dat de kiezers niet een kat in den zak Tcoopen, een zekere waarborg steekt toch wel in een dergelijke openbare uiteenzetting. Dat de volksvertegenwoordiger zich in het ver tegenwoordigend lichaam houdt aan de beginselen, die hij als de zijne heeft beleden, is eveneens een -zaak van het grootste gewicht. Wanneer de volks vertegenwoordiger niet maer dezelfde beginselen aanvaardt op grond van welke men hem heeft verkozen, moet hij zijn mindaat neerleggen. Ook hebben de kiezers het volste recht een vertegenwoordiger niet maer te herkiezen, die de bsginselen, waaromtrent tusschen afgevaardigde en kiezers overeenstemming bestaat, op huns inziens verkeerde wijze heeft toegepast. Da kiezers en de gekozene hebben hun eigen verantwoordelijkheid. Het wordt daarom hoogst bedenkelijk, wanneer de kiezers aan hun afge vaardigde een instructie geven en van hem verlangen, dat hij niet zal stemmen naar zijn eigen ?overtuiging, maar volgens het bindend mandaat, dat hem is gegeven. Onze Grondwet en onze organieke wetten eischen van den volksvertegenwoordiger, dat hij zal stammen zonder last van of ruggespraak met hen, die hem bsnoemi hebben. Dat is een voorschrift dat niet alleen historische beteekenis heeft, maar dat ook in de moderne democratie van groote waarde is. Tegen dit goede beginsel is in de laatste weken herhaaldelijk gezondigd. Het meest sprekende verschijnsel van dezen aard is wel het felle verzet in verschillende afdeelingen van de federatie Amsterdam van de S.D.A.P., en da j.l. Woansdag genomen beslissing tegen de drie leden van den gemeenteraad van Amsterdam, die in afwijking van het pertinente advies der federatie gestemd hebben voor de korting op de sala rissen van het gemeentepersoaeel. Dit voorbeeld is daarom zoo teekenend, omdat degenen, die met nadruk de handelwijze van deze drie gemeenteraadsleden afkeuren, uitdrukkelijk erkennen het is bijvoorbeald door de redactie van Het Volk gedaan dat zoowel de socialis tische leden van den gemeenteraad van Amsterdam, die tegen deze korting hebben gestemd, als de leden, die aan die korting hun stem hebben gege ven, niet in strijd mat de socialistische beginselen hebben gehandeld. De grief is dus niet, dat de leden, wier houding, wordt afgekeurd, zich niet a%n de socialistische beginselen hebben gehouden, maar dat zij, waar de partijfederatie een uitspraak had gedaan, zich niet aan die uitspraak hebben gehouden. Euphemistisch spreekt men van een advies", waarvan drie partijgenooten zijn afge weken. Juister ware geweest te zeggen, dat zij aan een opdracht niet hebben, voldaan. Een advies dat man verplicht is op te volgen, is geen advies. Hetzelfde bedenkelijke verschijnsel deed zich voor met het georganiseerd overleg, dat met de organisaties van het gemeentepsrsoneel over dit zelfde netelige onderwerp is gehouden. Ik acht het op zich zelf gewenscht, dat met het personeel door middel van zijn organisaties over leg wordt gepleegd. Het is van groot belang, dat het gemeentebestuur de wenschen kent van de groepen over wier belangen het heeft te beslissen. Meu moet het zelfs toejuichen, dat er zooveel mogelijk naar wordt gestreefd door middel van dat overleg overeenstemming te bereiken. Maar, wanneer dat overleg geen vruchten draagt, wanneer de vertegenwoordigers van de overheid en die van het personeel niet tot over eenstemming komen, dan moet de overheid de kracht hebben zelfstandig te beslissen, wat zij in het algemeen belang wenschelijk acht. Men krijgt den indruk, dat sommige gemeente raadsleden slechts dan bereid zijn hun stem aan n loonsverlaging te geven, wanneer over dat punt in het georganiseerd overleg overeenstemming is bereikt. Ook degenen, die in de commissies van overleg het gemeentepersoneel vertegenwoordigen, plegen te weigeren hun stem uit te brengen, al vorens zij hun lastgevers hebben geraadpleegd. Dat zou dus beteekenen, dat, wanneer geen enkele vertegenwoordiger zelfstandig zijn oordeel durft te bepalen, het gemeentepersoneel zelf in laatste instantie beslist over zijn eigen loon. Op die wijze matigt niet alleen het personeel zich een functie aan, die het niet toekomt en waarvoor het niet geschikt is, maar het meest bedenkelijke is nog wel, dat de overheid, de verantwoordelijkheid, die zij behoort te dragen, afschuift op anderen. l Op soortgelijke wijze, maar in veel minder aanstoot gevenden vorm hfeft ditzelfde verschijn sel zich onlangs voorgedaan iti de B.K. Staats partij. Eanige B.K. leden vau de Eerste Kamer hebben hun stem onthouden aan het ontwerp van een Pachtwet en dat, terwijl het Partijprogram-1929 der R.K. Staatspartij een herziening eischt van de wettelijke regeling van het pachtcontract ter verzekering van de belangen, en de rechten der pachters en het oatwerp-Pachtwet aan dozen eisch voldeed. De B.K. leden van de Eerste Kamer, die over dit wetsontwerp anders gestemd hebben dan hun partijgenooten in de Tweede Kamar, hebbeu uit drukkelijk verklaard, dat ook zij voorstanders waren van een herziening van het pachtcontract in den zin als door het programma van hun partij wordt aangegeven, maar dat zij tegen het aan hun oordeel onderworpen ontwerp bezwaren hadden, die niet door amendeering konden worden onderInhoud: 1. Mr. A. C. Josephus Jitta, Volksvertegenwoor diger of marionet. 2. Dr. M. van Blankenstein, Duitschland. 3. L. j. Jordaan, Kabinet-Von Papen. 4. Melis Stoke, Sprekende film, teekeningen door Harmsen^van^Beek. 5. Albert Helman, Probate Prominenten. B. van Vlijmen, Ketterjacht der S.D.A. P. 6. Jan van Mijlen, Fransche boeken. 7. Dr. P. van Olst, De regenboog om de zon. Mr. F. Coenen, Het vloek"'-verbod. 9. Dr. Th. H. v. d. Velde, Bibliografische aanteekeningen. 10?11. Otto van Tussenbroek, Toegepaste kunst. 12. L. J. Jordaan, Bioscopy. 13. A. Plasschacrt, Schilderkunst. A. E. v. d. Tol, Boekbespreking. 15. C. A. Klaasse, Steun-Dilemma's. 16. Mr. H. Scholte, Het Russische ballet. 17. A. E. v. d. Tol, Fotografische kunst. 18. Lou Lichtveld, Het zichtbare geluid. 19. Uit het Kladschrift van Jantje. Alida Zevenboom, Croquante croquetjes. 20. Letterraadsel. ? Charivaria. Omslag: Spelproblemen. Viooltj Voortreffelijk* chocolade in den vorm van viooltjes. Een specialiteit. RINGER5 Let op den naam f vangen, omdat aan de Eerste Kamer het recht van amendement ontbreekt. Desniettemin heeft de Partijraad der B.K. Staatspartij met 67 tegen 16 stemmen een motie aangenomen, waarin de handelwijze van de dis sidente B.K. leden van de Eerste Kamer wordt afgekeurd. * * # Vertegenwoordiging overeenkomstig de inzich ten van de burgerij is een zaak van zeer groot gewicht, doch onafhankelijkheid van den verte genwoordiger is oen zaak van niet minder belang, heeft een der beste kenners van ons staatsrecht geschreven. Die woorden geven met groote duidelijkheid de beide polen aan van het probleem, dat ik hierboven heb aangeroerd. De kiezers hebben het volste recht van den volksvertegenwoordiger te verlangen, dat hij zich houdt aan de beginselen, op grond waarvan hij is gekozen. Maar eenmaal zitting genomen hebben de dient de volksvertegenwoordiger naar zijn geweten eu voor zijn persoonlijke verantwoordelijk heid omtrent de toepassing van die beginselen te beslissen. Terecht heeft de politieke leider van de S.D.A.P. Ir. J. W. Albarda, onlangs geschreven, dat, wanneer de kiezers van een volksvertegenwoordiger ver langen, dat hij zijn stem laat bepalen door degenen die hem hebben afgevaardigd, het aan mannen en vrouwen van overtuiging en van karakter onmogelijk zou worden gemaakt, een vertegen woordigende functie te bekleeden. A. C. JOSEPHUS JITTA

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl