Historisch Archief 1877-1940
«o. 2870
De Groene Amsterdammer van 4 Juni 1932
13
Schilderkunstkroniek
door A. Plasschaert
t
t.
Thieme bij Kleykamp, den Haag
De heer Thieme is een der schilders, waarvan
ge niet kunt zeggen, dat zij tot niets in staat zijn
«f dat zij niets van hun vak kennen. Iemand, die
zoo iets zou beweren, zou een onjuistheid neer
schrijven, en gaarne hoeden wij ons voor zulke
onjuistheid. Maar een kritikus, die zou schrijven,
dat de veel-vermelde en prijsgekroonde A. Thieme
een groot of persoonlijk schilder zelfs maar zou
zijn, zou een grooter onjuistheid begaan. Voor
zulke onjuistheid zijn wij nog angstiger; dag na
dag zien wij die toch verschijnen in die bladen,
waar bepaalde onnoozelheden onophoudelijk
triumpheeren. De heer Thieme is een schilder zooals er
op de waereld vele zijn te vinden, en die tesaam een
groote, dadelijk herkenbare kudde vormen; in ons
land vindt ge ook dergelijken, schilders van schepen
en stadsgezicht, wier werk langzamerhand de
juistheid van mijn beoordeeling aantoont, al leek
die beoordeeling eens voorbarig. .. . Het te waar
deeren deel bij Thieme is een bepaalde vaardigheid
de (onpersoonlijke) vormen te geven; een bepaalde
vaardigheid verder in het hanteeren van de kleur,
als materie, voor die vormaanduiding. Beide kosten
den bewogenen steeds moeiten en moeiten; de
vlotneld ya.ii Tïiieino berust nltt op gevoeligheid '.
De vlotheid van Thieme is niet alleen iets voor
Amerika. Zij is daar bovenal gewaardeerd, omdat
de beschaving daar niet zeer thuis is; zij wordt ook
hier gewaardeerd door hen, bij wie beschaving geen
hoofdkenmerk is.
Moïssi Kogan
De beeldhouwer en houtsnijder Kogan is zeker in
Holland nog te gering geschat. En door die gering
schatting wordt een verfijnde geschaad. Want
ongetwijfeld is Kogan een ve/fijnde van ietwat
eklektischen aard. 'k Herinner mij van alweer een
tijd geleden, dat een beeld van Kogan, een vrouwen
beeld bij d'Audretsch te zien, mij onverwacht trof
door een leven in het geheel, dat tot schoonheid
werd. Het was een beeld, zóó ik mij dat nog juist
herinner, waar de kop was afgebroken zoodat hij
er los opstond. Die vrouwefiguur (waar bleef ze)
had van de vroege Renaissance een schuwe
zachtheid, die het zinnelijke niet ontkende. Deze
figuur bleef mij bij, en nog overtreft ze voor mij de
kleinere figuurtjes van Kogan, die iets van
Tanagrabeeldjes hebben, en nog overtreft ze voor mij
de tegels van Kogan, gesierd met vrouwefiguren,
maar waar mij dikwijls een détail hindert, alsof
zijn gevoeligheid even haar aandacht verloor.
Maar in de jaren na dat beeld bij d'Audretsch (in
Krop's atelier gemaakt?) zou ik nog een grooter
verrassing genieten door een kleine vrouwetors (in
pijpaarde gebakken, welke pijpaarde tot een aller
lichtst rood werd). Deze vrouwetors is het eigendom
van Wiegersma; zij is misschien een goede 20
centimeters hoog met een gedeelte der beenen enz.
Zij is een wezentlijk werk van een kunstenaar. Ook
zij is zinnelijk, zoo ge dat wilt, maar van een
zinnelijkheid, die tot athmospheer meer werd, dan
dat zij een daad vertolkte ; zij is verpuurde zinnelijk
heid des levens. De vormen, de borsten, de buik,
zijn met immer-gevoelige hand gemodelleerd ; door
een hand, wier tasten onophoudelijk een tasten om
schoonheid was. Het lijkt mij daarom ook nood
zakelijk, dat het Amsterdamsch Museum ziph een
kans niet Iaat voorbijgaan n een dergelijk naakt
op de tentoonstelling in Amsterdam aankoopt.
En ook, dat het Prentenkabinet een of meer der
houtsneden zich verwerft. De leider van dit
kabinet is zoo te keer gegaan met aankoopen, dat
hij, wil hij geen onkunde bekennen, hier zich een
paar dier houtsneden moet aanschaffen van die
vrouwen, haast te rank van lijf, en wier beenen ijl
en strak zijn als die van herten. . . .
Moissi Kogan
Kunstzaal Vecht
ISpeenhoff bij Kleykamp, den
De werken van Speenhoff zijn typisch de excursie
van een letterkundige naar de landouwen der
schilders. Ongetwijfeld is Speenhoff een letter
kundige; zijn korte spelen zijn nog steeds onder
schat, ook ten opzichte van zijn liedjes. De schilder
zelf in zijn riviergezichten, ook in zijn symbolische
werken (zeldzaam tusschen de andere) heeft de
eigenschappen, die ge dikwijls vindt in het
schilderswerk van schrijvers. Ge kunt nooit zeggen, dat
ze niets beteekenen, al ziet ge onmiddelijlk dat ze
niet teneenenmale van een schilder zijn. Zulk werk
is nooit haast zonder beteekenis; een innerlijke
mensch staat er steeds, en onverdroten, achter.
Ge merkt den toeleg tot schilderen, maar niet
die van den onervarene tegenover het gevoel. Ge
merkt dat gevoel, maar ook, dat het niet dwingend
naar de schilderlijke uiting voert. Ge merkt de
aandacht meer dan de natuurlijke spanning. Ge
merkt meer den mensch dan den schilder vol-uit.
KS. Boekbespreking
,,De Onafhankelijken", Hedendaagsche Schil
derkunst en Beeldhouwkunst. 154
Beproducties naar werken van genoodiyden en
leden. No. 3. Ter gelegenheid van het
20-jarig Jubileum en uitgegeven door ,,De
Onafhankelijken" in 1932.
P,; Het ij in het leven dikwijls zóó, dat het zich
onafhankelijk maken belangrijker is dan wat men
later met die onafhankelijkheid uitricht. De op
standige daad, die de onafhankelijkheid procla
meert en bevrijdend werkt, niet alleen voor degenen
die haar bedreven maar ook voor anderen, die
opstandige daad, alhoewel op haarzelf genomen in
zekeren zin reeds een scheppen, behoeft nog niet
altijd te leiden tot een verhoogde en uitermate
belangrijke scheppende activiteit ! . . . .
Tot dergelijke beschouwingen geeft een herden
king van dit 20-jarig bestaan der Onafhankelijken
anleiding. Al heeft de Vereeniging in de sinds
dien verloopen twintig jaar zeker óók nog wel, als
collectiviteit, zoowel als door middel van haar
individueele leden, zoo nu en dan voor het
Hollandsche kunstleven niet onbelangrijke prestaties
geleverd, zeker is, dat haar opstandige daad van
1912 1913, haar oprichting en. het houden van
haar eerste jury-vrije tentoonstelling in liet fraaie
gebouw aan den Amstelveenschemveg, haar
tópMoissi Kogan
prestatie was en gebleven is. Zij scht
daad inderdaad een bres in de langzameiïia,,
alle jong en frisch leven verstoken burcht van u^
vaderlandschen kunsthandel en het verstarde
vereenigingsleven. Terwijl in het buitenland, met
name in Frankrijk, reeds een frisschen wind aan het
waaien was ,,plaatste en verwerkte Nederland",
om het in de ietwat duistere bewoording van het
Historisch Overzicht in dit Gedenkboek te zeggen,
,,juist een laatste vleug van belangrijkheid in den
kunsthandel en op de Amerikaansche markt door
zijn nabloeiers van de Haagsche school. . . . Bij het
opmaken van den artistieken inboedel werden veel
bebloemde en bestikte, naar kamfer en naphtaline
riekende meubelovertrekken en stofzakkeii ge
vonden, dikke pluche gordijnen met lambrequins
en draperieën en zware portières omzoomd met
kilometers franje. Verder dikke tapijten en loopers,
waar de mot zich in genesteld had, eenige
ouderwetsche serviezen en ongeregeld porcelein". . . .
Het was een goede daad hierin opruiming te doen
houden en temidden van dit alles lucht. wind.
storm te brengen ! De oprichters van de Vereeni
ging (H. K. Mees, Maurits de Groot, L. G.
Frederiks, A. .T. Kristians, Fhocans Fokkens, A. J.
WolfBeffie, H. Volmar, Goudman en Henk de Hoog)
komt dan ook een eeresaluut toe. Ook nu nog.
Als Vereeniging heeft de Onafhankelijken zeker
nooit meer een daad verricht van even groot
belang, ook al heeft men dankbaar te zijn voor de
gelegenheid die zij met vele van haar tentoonstel
lingen schiep om kennis te maken met door
haar voor het eerst geïntroduceerde belangrijke
jongeren uit het buitenland. Daarnaast heeft zij,
en dit wordt in de eerste plaats door de betrokkenen
zelf nogal eens téspoedig vergeten, in den loop der
jaren aan een aantal onzer eigen jongeren een eerste
tehuis geboden van waaruit zij, gesterkt, op eigen
beenen de maatschappelijke kunst-wereld verder
binnenschreden. Overigens is de klacht in dit
verband in de Inleiding geuit in vele gevallen ge
rechtvaardigd; men kan het inderdaad, met het
Bestuur, betreuren, dat er onder die jongeren zeker
óók waren, die om de maatschappelijke vermeende
voordeelen en met de overtuiging van er reeds te
zijn" of langs een anderen weg of door een selecter
groep ,.er zeker te. zullen komen", de Onafhan
kelijken den rug toe draaiden!"
De (goede) reproducties van werk van
genoodigden en leden geven een goede oriëntatie in wat
er in de laatste 20 jaar in den boezem van de Ver
eeniging gepresteerd werd. terwijl een Overzicht
van de verschillende ondernemingen van de Onaf
hankelijken dat doen inzake de gehouden exposities
en de uitgegeven geschriften.
T.
EU