Historisch Archief 1877-1940
MODERNE FOTOGRAFIE
De kunsthandel en de foto
door A. E. v. d. Tol
Er zijn op het oogenblik in twee van onze
Amsterdamsche, serieuse kunsthandels tentoonstellingen
van modern fotografisch werk open. Hiermede,
met dit feit, kreeg, zou men kunnen zeggen, de
moderne fotografie nog weer eens een min of meer
officieel stempel met het merkteeken Kunst",
naast de vele andere, soortgelijke stempels die zij
in de laatste jaren (van omstreeks 1923), in
het buitenland overigens in grooter hoeveelheid
dan ten onzent, reeds mocht veroveren. Ik wijs op
de vele dure, fraai-verzorgde kunst-uitgaven aan
haar gewijd en dikwijls voorzien van een
diepzinnigtheoretiseerenden, inleidenden tekst, waarvan de
speciale Studio-uitgave,,Art in Photography" (reeds
in 1905 verschenen) als voorlooper kan gelden en
op de artistieke reputatie die beoefenaars en propa
gandisten van de moderne kunst-fotografie als
Moholy Nagy in Duitschland en Man Bay in Frank
rijk, zich in steeds grooter wordende kringen wisten
te verwerven. Uit diverse photo-chemische experi
menten, die reeds van het begin der 18e eeuw
aan den gang waren, werd omstreeks 1850 de
photografie geboren, groeide sindsdien voorspoedig
op, maakte snelle veroveringen op diverse ter
reinen van het practische en wetenschappelijke
leven en kreeg ten laatste, naar het voorbeeld
van zoo vele andere nouveau riches, de eerzucht
zich ook op het terrein der kunst als iemand
die meetelt te laten erkennen.
Waar autoriteiten als de redactie van The
Studio heden ten dage (zie haar Inleiding van
het speciale Herfstnummer Modern Photogra
phy", 1931) kortweg kwamen decreteeren: ,.It
(photography) has become, unquestionably, an
art" en verder feiten als nu weer deze twee
Amsterdamsche exposities, dergelijke decreten sche
nen te sanctioneerèn, daar geraakten zij, die meenen,
dat de totagrafie met kunst niets gemeen heett,
al meer en meer in de ver
denking van te zijn: achterlijke
theoretici, of zelfs lieden die de
kunst een soort esoteriek toedich
ten teneinde de eigen... uitver
kiezing te handhaven... Werden
ook, en dit was erger ! , vele,
,,artistiekwerkende" fotografen
in hun waan versterkt, dat zij in
hun beroep van fotograaf een roe
ping als kunstenaar zouden kun
nen uitleven; of wel echte, maar
zwakke, kunstenaarsnaturen
?verleidt de camera ter hand te
nemen als zij hun levensgevoel
wilden uitbeelden, iets dat
aan alle kunstscheppen ten
grondslag ligt. Daarin schuilt
een groot gevaar, in de eerste
plaats wel voor een. .. gezonde
ontwikkeling van de fotografie
zélve ! Want wie met den, vóór
alles in hem sprekenden,
drangtot-zélf-expressie, den kunste
naar eigen, aan het fotografeeren slaat, dreigt
te vergeten, dat een foto in wezen een docu
ment is en moet zijn en men haar als zoodanig
te allen tijdeheeft te eerbiedigen; dat zij, al kan
zij een motief zijn ten dienste van de schilder
kunst of zelfs de litteratuur, nooit kan en
mag losgemaakt worden van haar ondenverp,
noch van haar nut. Gelukkig begint dit inzicht
den allerlaatsten tijd onder de. ... aller
modernste fotografen en hun theoretici weer
baan te breken.
De fotografie kan T schoonheid brengen,
maar dat kan zij alleen op de wijze der
yebruikskunst, wat de wijze is van een trouw
hartig dienen der
gebruikseischen,
van het nut en
een zoo volmaakt
mogelijk beoefe- ^^
nen vari het me- ^^Hi ,,\lȟf !
tier.
Van de beide,
thans in voren
genoemde kunst
handels
exposeerende fotografen
heeft ongetwijfeld
Else Seifert zich
het verst ver
wijderd van ar
tistieke preten
ties en hetdichtst
bij het zuivere
métier gehouden.
Zij hield /.ich het
dichtst bij het
,
r'
zuivere docu
menteeren en
in f veel van
haar werk valt
dan ook van
die fotografi
sche" f schoon
heid te genie
ten. De angst
voor
onzui' ver-worden"
hield haar mis
schien nog wat
al te schroom
vallig af van
een wat mér
uitbuiten der
vele technische
middelen die
den fotograaf
heden ten dage
ten dienste
staan. Niet
altijd immers
behoeft zulk
buiten de ?* fotografische waarheid en schoonheid te
schaden ! Blumenfeld, die veel mér met de moderne
middelen drauf los geht", die gaarne met, soms meer
dan levensgroote vergrootingen werkt, met close ups"
en zoo meer, gaat daarentegen soms wél over den streef
van zulk esn uitbuiten", waar dan de schade begint.
En zeker ontkwam hij niet aan de artistieke verleiding'.
Het meerendeel van zijn werk is zelfs kennelijk een po
ging eigen künstlerische" gevoelens op den toeschouwer
over te brengen. Zoo valt tenslotte, met het oog op
de toekomst, de ene. Else Keifert, een wat minder
groote schroomvalligheid in het hanteeren der technische
middelen, en den ander, Blumenfeld. veel mér van
die schroomvalligheid toe te wenschen ! En de laatste dan
*"'..*
?'-m
bovendien nog een volkomen
resignatie ten aanzien van het
feit. dat fotografie geen kunst
is in den zin van geobjectiveerde
ontroering (Berlage) of persoon
lijke belijdenis, maar. om het
kort en met dat leelijkecn mis
leidende woord nog' ns te zeg
gen: gebruikskunst.
* *
*
De fotografen," zegt l:h.
Kourault in l hoto 1931,
..hehooren voortaan de kunst te
vwgeten teneinde zich te bewe
gen in een richting die oneindig
veel vruchtbaarder zal blijken
te zijn. Indien zij den ingeslagen
weg door het artistieke domein
blijven !bewandelen zullen zij
de kans loopen hun pogingen
op jammerlijke wijze te zien schipbreuk lijden."
De foto's hier gereproduceerd zijn van Blumen
feld (rechts onder en de derde en vierde van
bovenaf) en Else Seifert (een, twee en vijf van
het clichéin het middengedeelte.)